ECLI:NL:TGZRAMS:2018:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/128

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2018:50
Datum uitspraak: 15-05-2018
Datum publicatie: 18-05-2018
Zaaknummer(s): 2018/128
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klagers, zus en neven van patiënt, verwijten de huisarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het verzoek tot levensbeëindiging van patiënt en het opstarten van de euthanasieprocedure. Niet-ontvankelijk.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 5 april 2018 binnengekomen klacht van:

A,

B,

C,

allen wonende te D,

k l a g e r s,

tegen

E,

huisarts,

werkzaam te F,

v e r w e e r s t e r.

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, de door de secretaris met klagers gevoerde correspondentie en de brief van B mede namens zijn zus en broer, binnengekomen op 2 mei 2018.

De klacht is in raadkamer behan­deld.

De beoordeling

Klagers zijn de zus en neven van de heer G (hierna: patiënt). Patiënt is meerderjarig. Verweerster is de huisarts van patiënt. Klagers hebben in 2017 vernomen dat bij verweerster een verzoek lag tot levensbeëindiging van patiënt en het opstarten van een euthanasieprocedure. Die procedure is uiteindelijk gestaakt en patiënt is nog in leven.

Klagers verwijten verweerster dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het in behandeling nemen van voornoemd verzoek. Volgens klagers is het verzoek tot levensbeëindiging van patiënt onder invloed van een andere zus van patiënt tot stand gekomen en verweerster heeft hiertegen geen passende maatregelen getroffen. Ook betwijfelen klagers of is voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van art. 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). Klagers voelen zich nauw betrokken bij patiënt en vinden dat zij als zus en neven als rechtstreeks belanghebbende moeten worden aangemerkt.

Patiënt heeft het klaagschrift niet mede- ondertekend. Het college heeft klagers daarop gevraagd patiënt een instemmingsformulier te laten ondertekenen. Bij brief van 2 mei 2018 hebben klagers het college bericht dat patiënt niet met de klacht wil instemmen omdat patiënt bang is dat hij problemen krijgt met zijn andere zus.

In art. 65 lid 1 van de Wet BIG is vastgelegd dat een klacht aanhangig kan worden gemaakt door een rechtstreeks belanghebbende. Dat is in ieder geval de patiënt maar ook anderen kunnen onder omstandigheden als rechtstreeks belanghebbenden worden aangemerkt. Uitgangspunt is dat de patiënt die daartoe behoorlijk in staat is, zelf degene is die beslist over het al of niet indienen van een klacht met betrekking tot zijn behandeling. De naaste betrekkingen van patiënt kunnen in beginsel slechts met instemming van de patiënt over diens behandeling klagen en van die instemming moet blijken, tenzij aannemelijk is dat de patiënt niet (meer) in staat is behoorlijk te beslissen over het al of niet geven van die instemming (CTG 1 oktober 2013 ECLI:NL:TGZCTG:2013:114 en CTG 20 januari 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:30).

Het college neemt tot uitgangspunt dat patiënt wilsbekwaam is, tenzij het tegendeel is komen vast te staan. De niet onderbouwde stelling van klagers dat patiënt onder invloed staat van zijn zus en dat hij bang is voor een conflict met haar, is onvoldoende om aan te nemen dat patiënt niet in staat is om te bepalen of hij wel of niet met de klacht wil instemmen. Het college gaat er dus van uit dat patiënt zelf heeft bepaald dat hij niet wil instemmen met de klacht. Hoezeer het college ook oog heeft voor de emotionele betrokkenheid van klagers bij patiënt en hun familierelatie kunnen klagers kunnen niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende nu toestemming van patiënt ontbreekt en er vanuit wordt gegaan dat patiënt wilsbekwaam is.

De conclusie is dat klagers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun klacht.

De beslissing :

Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht.

Aldus beslist op 18 mei 2018 door:

mr. J. Recourt, voorzitter,

D.E. de Jong en dr. B. van Ramshorst, leden-arts,

bijgestaan door mr. C.G.J. Pluijgers, secretaris.

w.g. secretaris w.g. voorzitter