ECLI:NL:TGZRAMS:2018:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/113
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2018:130 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-10-2018 |
Datum publicatie: | 26-10-2018 |
Zaaknummer(s): | 2018/113 |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster dient de klacht in namens haar echtgenoot. De klacht is ingediend tegen de bedrijfsarts van haar echtgenoot, waar hij drie keer op consult is geweest. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onder andere ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag door het gebruik van agressie, het aanzetten tot verzekeringsfraude, het schenden van beroepsgeheim on onprofessioneel handelen. Deels gegrond. Waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing naar aanleiding van de op 27 maart 2018 binnengekomen klacht van:
A,
wonende te B,
k l a g e r,
tegen
C,
bedrijfsarts
werkzaam te D,
v e r w e e r d e r ,
gemachtigde: mr. M.J. de Groot van VvAA Rechtsbijstand te F.
1. De procedure
Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;
- de op 9 april 2018 binnengekomen e-mail brief van (de gemachtigde van) klager.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is op 14 september 2018 op een openbare zitting behandeld. Partijen waren aanwezig. Klager werd bijgestaan door mr. X, zijn partner en verweerder door mr. M.J. de Groot van VvAA Rechtsbijstand te F.
2. De feiten
2.1 Klager is in dienst bij E te F. Hij heeft zich met ingang van 19 juni 2017 ziekgemeld. Om die reden is hij drie keer op het spreekuur van verweerder geweest, op 6 juli 2017, op 26 oktober 2017 en op 21 december 2017.
2.2. Over het eerste spreekuurbezoek heeft verweerder, onder het kopje ‘Advies’, de volgende rapportage opgemaakt: ’Er is sprake van een ziekte. Dit is onderkend middels het inventariseren van de symptomatologie en het afnemen van een vragenlijstonderzoek. Bij deze ziekte is er sprake van ernstige belastbaarheidsbeperkingen, vooral van persoonlijk en sociaal functioneren. Ook analoge arbeid in een emotioneel niet gunstig geladen situatie zou hij niet kunnen verrichten.’ Vervolgens is onder het kopje ‘arbeidsgerelateerd’ het vakje ‘ja’ aangekruist met als toelichting : ‘ongunstige emoties in de werksituatie zijn de oorzaak van de huidige ziekte, klachten en belastbaarheidbsbeperkingen.’
2.3 Over het tweede spreekuurbezoek rapporteert verweerder (onder meer) dat de medische problematiek en met name de belastbaarheidsbeperkingen ernstiger zijn geworden. In de rapportage is onder het kopje ‘arbeidsgerelateerd ’ het vakje ‘deels’ aangekruist.
2.4. Over het derde spreekuurbezoek rapporteert verweerder dat er sprake is van een lichte verbetering maar niet tot een niveau dat klager weer het werk zou kunnen hervatten en licht dit als volgt toe: ‘Zou een beperkt aantal uren per werkweek werkzaamheden kunnen verrichten die weinig beroep op de geraakte vermogens doen. Deze optie lijkt vooral van theoretisch belang. Van de figuur van gbm (geen benutbare mogelijkheden (curs. RTG Amsterdam)). is geen sprake.’ Verweerder noteert onder het kopje ‘Aanvullende opmerking’ : ‘Werknemer is wel geschikt om met de werkgever in overleg te treden hoe verder te gaan. Ook is hij geschikt om in overleg te treden met een bemiddelaar, bij voorbeeld een professioneel mediator. (..).’ O pnieuw is het vakje ‘deels’ aangekruist onder het kopje ‘arbeidsgerelateerd’. Ten slotte noteert verweerder in de rapportage onder het kopje ‘Advies volgend spreekuur’: ‘Het is zaak, dat een nieuwe bedrijfsarts met een nieuwe blik opnieuw de problematiek inschat en wellicht nieuwe kansen ziet. De nieuwe bedrijfsarts zou het volgende consult uit dienen te voeren.’
3. De klacht en het standpunt van klager
3.1. Klager heeft 12 klachtonderdelen geformuleerd, die als volgt luiden:
1) Ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag;
2) Niet wijzen op een second opinion mogelijkheid;
3) Het aanzetten tot verzekeringsfraude;
4) Blokkeren van een mediation mogelijkheid;
5) Onderhandelen voor de werkgever om tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen;
6) Schending beroepsgeheim;
7) Zonder (deugdelijke) motivering de oorzaak van de arbeidsbeperking verschuiven;
8) Partijdigheid;
9) Het niet (deugdelijk) kunnen motiveren van zijn oordeel;
10) Het opstellen van een rapport dat strijdig is met de beweringen die door hemzelf tijdens het consult zijn gedaan, alsmede het opmaken van een dossier dat strijdig is met de mededelingen die door klager tijdens het consult zijn gedaan;
11) Niet professioneel handelen;
12) Het verder de problematiek in trekken van klager.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De beoordeling
5.1. Het college zal de klachtonderdelen 1, 2, 11 en 12 samen bespreken nu deze nauw met elkaar samenhangen.
Klager verwijt verweerder dat hij een woede-uitbarsting heeft gehad tijdens het derde consult van 21 december 2017, waarbij hij schreeuwde en een dreigende houding aannam. Met betrekking tot de gebeurtenissen tijdens het consult overweegt het college dat niet is vast te stellen wat precies is voorgevallen. De bedrijfsarts betwist in ieder geval dat hij schreeuwde en een dreigende houding aannam. Wel heeft hij ter zitting erkend dat hij op enig moment zijn geduld heeft verloren omdat hij verschillende keer dezelfde vraag voorgelegd kreeg die hij naar zijn idee al afdoende beantwoord had. Hij heeft zich vervolgens direct hersteld. Terugkijkend zou het beter zijn geweest als hij zich niet had laten gaan, aldus verweerder. Naar het oordeel van het college verdient het handelen verweerder niet de schoonheidsprijs, maar is er geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, ook omdat niet kan worden uitgesloten dat klager erg vasthoudend is geweest en zich niet kon neerleggen bij het door verweerder gegeven antwoord.
Klager verwijt verweerder voorts dat hij had moeten wijzen op de mogelijkheid van een second opinion. Daarop ziet klachtonderdeel 2. Ofschoon er in algemene zin geen plicht op de bedrijfsarts rust om de patiënt te wijzen op de mogelijkheid van een second opinion, kan de bedrijfsarts onder omstandigheden de patiënt een second opinion aanbieden. Uit de stukken en het ter zitting verklaarde is gebleken dat klager het oneens was met de wijziging van de keuzemogelijkheid ‘ja’ (arbeidsgerelateerd verzuim) in ‘deels’ , temeer omdat die wijziging zou zijn gebaseerd op het oordeel van de bedrijfsarts dat klager zou lijden aan een depressie. Daarover had klager ook een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris. Ook is uit de stukken en ter zitting gebleken dat de bedrijfsarts met betrekking tot de wijziging en vooral met de daarmee samenhangende diagnose ‘depressie’ er niet in slaagde een heldere, gefundeerde en gemotiveerde uitleg over te brengen aan klager. Het lukte partijen dus niet nader tot elkaar te komen op dit punt. Om uit die impasse te geraken, had het naar het oordeel van het college op de weg van de bedrijfsarts kunnen liggen om klager een second opinion aan te bieden, dan wel te wijzen op die mogelijkheid. Temeer omdat zo het vertrouwen in de bedrijfsarts mogelijk kon worden hersteld. Omdat de second opinion een nieuw instrument is waarvoor professionele handelingsnormen nog in ontwikkeling zijn, acht het college het enkele feit dat verweerder in deze situatie niet op de second opinion heeft gewezen onvoldoende om verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dit klachtonderdeel slaagt daarom niet.
Voor het standpunt zoals verwoord in klachtonderdeel 11 dat verweerder niet professioneel heeft gehandeld door klager niet serieus te nemen, ziet het college geen grond. Wat betreft het twaalfde klachtonderdeel (klager verder de problematiek in trekken) heeft te gelden dat dit bij gebrek aan feitelijke onderbouwing niet kan slagen. Gelet op het voorgaande slagen klachtonderdelen 1, 2, 11 en 12 niet.
5.2. Het derde klachtonderdeel betreft het aanzetten tot verzekeringsfraude. Uit de stukken en het ter zitting besprokene is gebleken dat verweerder met klager heeft gesproken over de eventuele vergoeding door de zorgverzekeraar. Het bespreken van een eventuele vergoeding door de zorgverzekeraar maakt evenwel naar het oordeel van het college nog niet dat dit kan worden gekwalificeerd als het aanzetten tot verzekeringsfraude . Dit klachtonderdeel kan daarom niet slagen.
5.3. Het vierde klachtonderdeel ziet op het blokkeren van de mogelijkheid tot mediaton door verweerder. Het college kan de bedrijfsarts volgen in zijn verweer dat voor mediaton vereist is dat beide partijen bereid moeten zijn te onderhandelen om uit de problematische situatie te geraken. De werkgever voelde niets voor mediation, waarmee dus geen sprake is geweest van het blokkeren van mediaton door verweerder maar van de vaststelling dat een mediation geen kans van slagen had. Dit klachtonderdeel slaagt dus niet.
5.4. Voorts verwijt klager in klachtonderdeel 5 dat de bedrijfsarts heeft onderhandeld voor de werkgever om tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen. Deze stelling vindt geen steun in het dossier noch in hetgeen ter zitting is besproken. Ook dit klachtonderdeel kan derhalve niet slagen.
5.5. In klachtonderdeel 6 verwijt klager verweerder dat hij het medisch beroepsgeheim heeft geschonden door in de rapportage te vermelden dat er sprake is van ‘ongunstige emoties’. De door klager gewraakte passage in de rapportage van de bedrijfsarts van 6 juli 2017, onder meer inhoudende: ‘Ook analoge informatie in een emotioneel niet ongunstig geladen situatie zou hij niet kunnen verrichten. Ongunstige emoties in de werksituaties zijn de oorzaak van de huidige ziekte, klachten en belastbaarheidsbeperkingen’ , moet naar het oordeel van het college worden geplaatst in het kader van de door de bedrijfsarts te verlenen adequate begeleiding bij werkgerelateerd verzuim. Van een schending van het beroepsgeheim is naar het oordeel van het college geen sprake. De klacht is derhalve ongegrond.
5.6. Het college zal de klachtonderdelen 7 en 9 gezamenlijk bespreken nu deze nauw met elkaar samenhangen. Van de gesprekken tijdens de drie spreekuren heeft klager geluidsopnames gemaakt. Deze geluidsopnames heeft klager gemaakt voor eigen gebruik. Dit heeft klager niet gemeld aan verweerder, hetgeen niet netjes is jegens verweerder. Dat de verslaglegging een woordelijke weergave is van (delen van) het gesprek wordt door verweerder niet betwist. Verweerder stelt dat het gebruik van het door klager gemaakte transcript van de geluidsopnamen zeer selectief is waarbij de uitspraken van de verweerder uit zijn context zijn gehaald, maar hij heeft niet betwist dat het door klager gemaakte transcript een woordelijke weergave van het gesprek is. Het college heeft de geluidsopname zekerheidshalve zelf beluisterd, waarbij wel moet worden opgemerkt dat de kwaliteit van de geluidsopname dermate slecht is dat deze alleen maar verstaanbaar is met het transcript erbij. Verweerder heeft met betrekking tot de vraag of de oorzaak van het verzuim arbeidsgerelateerd is, de keuzemogelijkheid ‘ja’ aangekruist in de rapportage naar aanleiding van het eerste consult. Dat heeft hij gewijzigd in ‘deels’ in de erop volgende rapportages die zijn gemaakt naar aanleiding van het tweede en derde consult. Klager heeft naar het oordeel van het college wel een punt als verweerder volgens de geluidsopname tijdens het eerste consult verklaart dat er sprake is van ‘ burnout anex depressief beeld. Het is natuurlijk veroorzaakt door de heel beroerde werksituatie’ en vervolgens de keuzemogelijkheid ‘ja’ aankruist in de rapportage, terwijl verweerder tijdens het derde consult verklaart, als uitleg waarom hij in de rapportages die zijn opgemaakt van het tweede en derde consult van “ja”, “deels” heeft gemaakt: ‘ het is een combinatie van persoonlijke kwetsbaarheid en de situatie, de beroerde situatie waar de mens in verkeerd. Al is die verhouding 1 versus 99%, dan heb je het nog over het woord deels.’ Ter zitting heeft verweerder verklaard dat verzuim nooit voor de volle 100% door het een of het ander wordt veroorzaakt. Deze verklaring overtuigt het college niet, omdat daaruit niet blijkt waarom eerst ‘ja’ is ingevuld op de vraag of de oorzaak arbeidsgerelateerd is en vervolgens ‘deels’. Al met al oordeelt het college dat onvoldoende uitleg is gegeven aan klager over deze wijziging. Dat betekent dat klachtonderdelen 7 en 9 slagen.
5.7. Wat betreft het achtste klachtonderdeel (partijdigheid) heeft te gelden dat dit bij gebrek aan feitelijke onderbouwing niet kan slagen.
5.8. Dan tot slot klachtonderdeel 10. Klager verwijt verweerder dat de terugkoppelingsrapportages en het medisch dossier strijdig zijn met de beweringen die door verweerder zijn gedaan tijdens de consulten. Het college overweegt dat het uitgangspunt is dat hetgeen over en weer aan informatie wordt uitgewisseld tijdens consulten niet letterlijk terecht hoeft te komen in de desbetreffende rapporten of het medisch dossier. Het is daarvan immers een verkorte, maar geen letterlijke weergave. Los daarvan is dit klachtonderdeel onvoldoende onderbouwd en kan het dus ook om die reden niet slagen.
5.9 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht deels gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klager had behoren te betrachten. Aan de andere kant is de klacht op een groot aantal onderdelen ongegrond gebleken. Om die reden zal het college volstaan met het geven van een waarschuwing aan verweerder.
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel 7 gegrond;
- verklaart klachtonderdeel 9 gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;
- wijst de klacht voor het overige af.
Aldus beslist door:
mr. E.A. Messer, voorzitter,
P.G.J. Koch, E.G. van der Jagt en R.L. Kloots, leden-arts,
mr. drs. M.P. Sombroek-van Doorm, lid-jurist,
bijgestaan door mr. J.M. Sodderland-Elzas, secretaris,
en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 26 oktober 2018 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.
WG secretaris WG voorzitter