ECLI:NL:TGDKG:2018:286 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/629805 DW RK 17/567

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:286
Datum uitspraak: 18-12-2018
Datum publicatie: 10-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/629805 DW RK 17/567
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er – onder meer  – over dat de gerechtsdeurwaarder op 3 mei 2017 aan klager heeft medegedeeld dat een betalingsachterstand zou bestaan, terwijl klager al op 24 april 2017 een betaling had gedaan.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 december 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/629805 DW RK 17/567 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 31 mei 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 juni 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 november 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 december 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-      De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een vonnis van 23 april 2012 ten laste van klager.

-      Op 15 december 2014 is tussen klager en de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling overeengekomen.

-      Bij brief van 3 mei 2017 heeft klager een brief ontvangen van de gerechtsdeurwaarder dat hij een betalingsachterstand op de regeling had opgelopen.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er – naar de kamer begrijpt – over dat de gerechtsdeurwaarder:

a)     op 3 mei 2017 aan klager heeft medegedeeld dat een betalingsachterstand zou bestaan, terwijl klager al op 24 april 2017 een betaling had gedaan;

b)     geen normale betalingsregeling heeft, waarbij klager eraan herinnerd wordt dat de betaling te laat is;

c)     de schuld door toedoen van de gerechtsdeurwaarder twee keer is verdubbeld ten opzichte van de oorspronkelijke hoofdsom.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is gericht tegen [   ] Gerechtsdeurwaarders in Haarlem. Dat is de naam van een gerechtsdeurwaarderskantoor en een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Uit de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt.

4.2 De enige aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder wordt als beklaagde aangemerkt. In de aanhef van de beslissing is hiermee al rekening gehouden.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat de verzending van de sommatie een vergissing betrof en dat de deze niet verstuurd had moeten worden; klager had namelijk inderdaad al betaald. Het (automatisch) versturen van dergelijke sommaties is gekoppeld aan de datum waarop uiterlijk een betaling van de schuldenaar moet zijn ontvangen. Omdat klager te laat heeft betaald ten opzichte van de datum die in het systeem van zijn kantoor staat (de 15e van elke maand), heeft klager een dergelijke sommatie ontvangen. Maar omdat overeenstemming bestaat tussen de gerechtsdeurwaarder en klager over de “late” betalingen had dit niet moeten gebeuren, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel a. overweegt de kamer als volgt. Indien een gerechtsdeurwaarder een vergissing begaat of een rekenfout maakt, maakt hij zich daarmee niet zonder meer ook schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grove onzorgvuldigheden of handelen tegen beter weten in. Daarvan is echter niet gebleken. Bovendien is klager door deze vergissing niet geschaad en heeft de gerechtsdeurwaarder stappen genomen dit in het vervolg te voorkomen.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer als volgt. Nog los van het gegeven dat de kamer niet beoordeelt of een gerechtsdeurwaarder al dan niet regels heeft met betrekking tot herinneringssystemen in geval van late betalingen, is uit hetgeen de gerechtsdeurwaarder ter zitting naar voren heeft gebracht een dergelijk systeem precies de reden waarom klager de brief van 3 mei 2017 heeft ontvangen. Nu niet door klager nader uiteen is gezet wat klager verder verstaat onder een ‘normale’ schuldenregeling is het voor de kamer niet vast te stellen of sprake is (geweest) van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de voorzitter als volgt. De enkele niet nader door klager onderbouwde stelling dat ‘de vordering verdubbeld zou zijn door toedoen van de gerechtsdeurwaarder’ is onvoldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden zonder nadere toelichting of onderbouwing. Gerechtsdeurwaarders zijn in het algemeen gehouden de in rekening gebrachte kosten conform de daarvoor geldende regelingen te berekenen (waaronder de Wet Incassokosten en het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders). Niet is gesteld, noch gebleken dat de gerechtsdeurwaarder buiten de beperkingen van de voornoemde regelingen is getreden. Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt worden gemaakt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. Ch.A. van Dijk en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.