ECLI:NL:TGDKG:2018:259 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/631800 / DW RK 17/675

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:259
Datum uitspraak: 09-10-2018
Datum publicatie: 09-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/631800 / DW RK 17/675
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klagers beklagen zich er over dat er maandelijkse een bedrag op het salaris van klager wordt ingehouden, maar draagt zijn werkgever van dat bedrag nauwelijks iets af aan de beslagleggende gerechtsdeurwaarder. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 9 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 27 juni 2017 met zaaknummer C/13/619365 / DW RK 16/1270 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/631800 / DW RK 17/675 ingesteld door:

[   ] en [   ],

wonende te [   ],

klagers,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: mr.[   ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 27 november 2016, hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehechte brief, ingekomen op 27 december 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 10 april 2018 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klagers zijn een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 27 juni 2017. Bij e-mail, ingekomen op 5 juli 2017, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Klagers hebben eveneens schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen, maar hebben wel om een uitstel verzocht. Het uitstel is niet verleend. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2018. De uitspraak is bepaald op 9 oktober 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder heeft op 4 maart 2011 ten laste van klagers ([   ]) executoriaal derdenbeslag gelegd onder de werkgever van klagers. Op 28 maart 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder de vordering aangemeld bij een collega die eerder beslag had gelegd ten laste van klagers. 

4. De oorspronkelijke klacht

Volgens klagers wordt er maandelijks een bedrag van € 498,00 op zijn salaris ingehouden, maar draagt zijn werkgever van dat bedrag nauwelijks af aan de beslagleggende gerechtsdeurwaarder(s).Volgens klagers wordt als gevolg hiervan veel te weinig afgelost op de schulden, die daardoor alleen maar groter worden door het oplopen van de rente. Klagers zijn van oordeel dat het de taak van de gerechtsdeurwaarder is om ervoor zorg te dragen dat het beslag wordt opgeheven zodat de werkgever niet nog meer geld kan verduisteren. In dat geval zullen zij weer de beschikking hebben over het volledige salaris en kunnen zij de schulden zelf aflossen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat geval doet zich hier niet voor. Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen en zijn daarop gebaseerde handelingen zijn niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Klagers kunnen zich tot de eerst beslagleggende gerechtsdeurwaarder wenden omdat die is belast met de verdeling van de gelden uit de beslagen. Klagers kunnen ook de werkgever aanspreken als zij van mening zijn dat die een gedeelte van het loon “verduistert”. Nu de vordering waarvoor de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd kennelijk nog niet is voldaan, valt niet in te zien waarom van de gerechtsdeurwaarder gevergd moet worden het beslag op te heffen.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

6. De gronden van het verzet

In verzet hebben klagers aangevoerd dat het de taak van de eerste beslaglegger (c.q de gerechtsdeurwaarder) is om te zorgen dat alles goed verloopt. De werkgever beloofd beterschap, maar daar komt niets van terecht.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. D. Bode, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. C.W. Inden en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.