ECLI:NL:TGDKG:2018:232 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626980 DW RK 17/396

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:232
Datum uitspraak: 23-11-2018
Datum publicatie: 10-05-2019
Zaaknummer(s): C/13/626980 DW RK 17/396
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht ongegrond. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder het beslag onder de belastingdienst niet heeft opgeheven en gelden heeft ontvangen, terwijl de opdracht was ingetrokken. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder rechtstreeks een klant van klager geïnformeerd over de ontvangen gelden van de belasting.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 november 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/626980 DW RK 17/396 ingesteld door:

[   ],

gevestigd te [   ],

klager,

tegen:

[  ],

gerechtsdeurwaarder te Alkmaar,

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 8 april 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen 15 juni 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2018 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 november 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Klager heeft de gerechtsdeurwaarder in 2013 opdracht gegeven om executiemaatregelen te nemen jegens een schuldenaar.

-          Op 28 augustus 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag onder de belastingdienst gelegd ten laste van de schuldenaar.

-          Bij brief van 28 oktober 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de debiteur van klager geen verhaal biedt en dat evenmin verhaal op (korte) termijn valt te verwachten en dat het dossier zal worden gesloten.

-          Bij e-mail van 6 april 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder de opdrachtgever van klager geïnformeerd dat op 5 april 2017 een nieuwe betaling is geregistreerd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a)     het beslag onder de belastingdienst niet heeft opgeheven en gelden heeft ontvangen, terwijl de opdracht tweeënhalf jaar eerder was ingetrokken;

b)     rechtstreeks een klant van klager heeft geïnformeerd inzake de ontvangst van gelden van de belasting, zonder klager hiervan in kennis te stellen, terwijl het klager is die de opdracht heeft verstrekt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Uit de brief van de gerechtsdeurwaarder van 28 oktober 2014 valt af te leiden dat de gerechtsdeurwaarder het dossier in verband met het ontbreken van verhaalmogelijkheden had gesloten. Klager haakt aan op de inhoud van deze brief ter onderbouwing van zijn stelling dat de opdracht was ingetrokken. Voorts lijkt klager, gelet op zijn klacht, te impliceren dat ten gevolge daarvan het beslag ook (toen al) was opgeheven. De gerechtsdeurwaarder had dientengevolge geen contact hoeven/mogen opnemen met de klant van klager. Daartegenover heeft de gerechtsdeurwaarder betwist dat het beslag bij de belastingdienst was opgeheven, want dat was volgens de gerechtsdeurwaarder niet de afspraak. De brief was een kennisgeving aan klager over de huidige stand van zaken. Volgens de gerechtsdeurwaarder zou klager de overdracht aan de opvolgende gerechtsdeurwaarder zelf verzorgen en zou deze opvolgende gerechtsdeurwaarder de ambtelijke afwikkeling van het beslag verder op zich nemen.

4.3 De kamer kan de stelling van klager dat de opdracht was ingetrokken (en zijn conclusie dat daarmee het beslag was opgeheven) niet volgen. Klager refereert in dat kader aan de brief waaruit, met de woorden “(…) mochten er toch mutaties optreden, dan zullen wij u hierover inlichten”, volgt dat van sluiting opdracht geen sprake is, aangezien de communicatielijnen ten aanzien van de opdracht kennelijk nog open stonden. Bovendien is de intrekking van een opdracht een bewuste actie aan de kant van de opdrachtgever (c.q. klager). Nu klager bijval zoekt in een brief afkomstig van de gerechtsdeurwaarder – en niet een eigen/ander document heeft overgelegd dat zijn stelling ondersteunt – moet worden aangenomen dat van intrekking op zijn verzoek geen sprake is geweest. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder dat het beslag dan ook niet was opgeheven, omdat er andere afspraken lagen, is daarmee des te aannemelijker. Van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen is op dit punt niet gebleken.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangevoerd dat berichtgeving aan de klant van klager het gevolg is (geweest) van een geautomatiseerd systeem dat geautoriseerde gebruikers van dat systeem automatisch berichten stuurt indien mutaties binnen hun dossiers plaatsvinden. De klant van klager was een geautoriseerde gebruiker, maar alleen nadat hij toegang tot het systeem had verkregen via inloggegevens die klager hem moeten hebben verschaft. De gerechtsdeurwaarder autoriseert namelijk alleen zijn directe opdrachtgevers tot het systeem. Wat opdrachtgevers met hun inloggegevens doen is (verder) niet aan de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder ontkent dat hij doelbewust getracht heeft de klant van klager te benaderen, zonder klager hiervan in kennis te stellen. Nu klager niet nader heeft onderbouwd dat dit wel het geval is geweest, heeft de kamer geen redenen om aan de verklaring van de gerechtsdeurwaarder te twijfelen.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.