ECLI:NL:TGDKG:2018:227 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 643304

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:227
Datum uitspraak: 26-10-2018
Datum publicatie: 05-03-2019
Zaaknummer(s): 643304
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Op grond van ECLI:NL:GHAMS:2008:BC7801 kunnen ook privaatrechtelijk rechtspersonen een klacht indienen. In casu te weinig aanknopingspunten om de gemachtigde als belanghebbende aan te merken. Evenmin blijkt dat er sprake is van bevoegde vertegenwoordiging.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 januari 2018 met zaaknummer C/13/626426 DW RK en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/643304 / DW RK 18/82 ingesteld door:

[..],

gevestigd te [..],

klaagster,

gemachtigde: [..],

tegen:

1. [..],

2. [..],

3. [..],

4. [..]

gemachtigde: [..].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 29 maart 2017, is een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 24 april 2017, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 30 januari 2018 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet ontvankelijk afgewezen. Aan de gemachtigde van klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 30 januari 2018. Bij brief, ingekomen op 13 februari 2018, is namens [..] verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 september 2018 alwaar de gemachtigde van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 26 oktober 2018. Bij brief van 21 september 2018 heeft de gemachtigde van klaagster een wrakingsverzoek ingediend. Bij beslissing van 16 oktober 2018 is dit verzoek afgewezen.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Namens klaagster is verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          op 24 januari 2017 heeft de kantonrechter [..] veroordeeld tot betaling van de vordering van [..];

-          op 1 februari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder sub 3 dit vonnis betekend aan [..];

-          op 13 februari 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder sub 4 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ING Bank en de [ABN-AMRObank op rekeningen van [..];

-          deze beslagen zijn op 16 februari 2017 betekend aan [..];

-          op 23 maart 2017 is een aankondiging beslaglegging op roerende zaken d.d. 30 maart 2017 gedaan door gerechtsdeurwaarder sub 1.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat:

a: het vonnis niet aan [..] in persoon is betekend;

b: zonder op betaling of bericht te wachten bankbeslag is gelegd, hierdoor zijn kosten veroorzaakt;

c: het bankbeslag op de ING bank stiekem op 21 februari 2017 werd gelegd en niet werd betekend;

d: op 13 maart 2017 wederom beslag is gelegd onder de ABN AMRO, wetende dat er geen saldo is. Dit is gedaan om weer kosten te creëren en agressie uit te oefenen. Wederom is dit beslag niet betekend;

e: de gerechtsdeurwaarder binnentreding in een woning heeft aangekondigd om beslag te leggen op de bezittingen van [..]. Daarmee zal schade worden gebracht aan andere bewoners van het pand en het bedrijf. Dit is onvermijdelijk aangezien er lessen worden gegeven, religieuze ceremonies en priesteropleidingen en trainingen plaatsvinden;

f: [..] nauwelijks bezittingen heeft in het pand, waardoor het risico bestaat dat eigendommen van anderen in beslag worden genomen;

g: de gerechtsdeurwaarder door binnentreden zal handelen in strijd met de Algemene Wet op het Binnentreden.

h: de handelingen van de gerechtsdeurwaarders in strijd zijn met ministeriële regelingen zoals bepaald in artikel 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet. De ambtshandelingen worden verricht door onbevoegden.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 In artikel 34 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet is niet bepaald wie als klager op kan treden. Daarom moet worden aangesloten bij de jurisprudentie. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 13 maart 2008 (ECLI:NL:GHAMS:2008:BC7801) bepaald dat een klager een rechtens te respecteren belang moet hebben bij het indienen van een klacht tegen de gerechtsdeurwaarder. Tevens moet het gaan om een particulier. Indien dat niet het geval is, is de klacht niet ontvankelijk.

4.2 De klacht is ingediend namens [..]., [..] is de gemachtigde. In de onderhavige zaak zijn te weinig aanknopingspunten om [..]. aan te merken als belanghebbende. Gelet op de hiervoor gegeven feiten en de inhoud van de klachten, richten de ambtshandelingen van de gerechtsdeurwaarders zich tegen [..] en niet tegen klaagster. Uit de stukken blijkt niet dat dat er sprake is van enige vorm van bevoegde vertegenwoordiging.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als kennelijk niet ontvankelijk afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft de gemachtigde van klaagster het volgende aangevoerd.

1. In de Gerechtsdeurwaarderswet is bepaald dat iedereen die belang heeft of wie benadeeld is een deurwaarder kan aanklagen. In de beslissing wordt ten onrechte beweerd dat klaagster geen belang heeft in deze zaak.

2. De voorzitter heeft de klacht niet zorgvuldig gelezen. Aangeduid is dat klaagster wel degelijk de belanghebbende was in deze zaak en zij de rechtmatige partij is om de deurwaarder aan te klagen wanneer haar bezittingen en bedrijfsuitoefening in gevaar zal komen door het binnentreden in het huis. De voorzitter heeft geen moeite genomen zich in de zaak te verdiepen. Klaagster zorgt voor de faciliteiten welke [..] gebruikt. Dit zijn de eigendommen van klaagster en de beklaagden hebben beslaglegging in de woning aangekondigd waarin deze eigendommen zich bevinden. Klaagster is gerechtigd om haar eigendommen te beschermen en iedereen die voornemens is om schade te brengen, aan te klagen.

3. In het pand waar [..] woonachtig is, bevindt zich ook het kantoor van klaagster. Klaagster deelt de gezamenlijke ruimte inclusief voordeur, keuken, WC en andere voorzieningen, welke ook aan klaagster behoren. In dit geval hadden beklaagden een andere methode van inning van geld moeten kiezen en derden niet mogen benadelen. Zij hebben keihard geweigerd om begrip te tonen en redelijk te handelen. Ook in deze situatie is klaagster de rechtsgeldige partij in deze procedure die rechtstreeks belang heeft.

4. Om schade te voorkomen heeft [..]. drie betalingen gedaan aan beklaagden. Deze betalingen heeft klaagster onder voorbehoud gedaan om binnentreden te voorkomen en de schade te vermijden en voor een vredige oplossing te kunnen zorgen tussen Pathak en beklaagden. Aangezien de agressie nog doorging, is onder voorbehoud het bedrag per direct opeisbaar geworden en is een civiele procedure aanhangig gemaakt om dit geld terug te vorderen. Klaagster is geen debiteur van beklaagden en zij mogen het geld van klaagster (een rechtspersoon) niet bezitten. Ook hieruit blijkt dat klaagster wel degelijk een belanghebbende partij is in deze zaak.

5. Tevens bepaalt de wet dat iedereen die een gerechtsdeurwaarder, een openbare ambtenaar, onrechtmatig ziet handelen hem/haar mag aanklagen. Hij hoeft geen belanghebbende te zijn. De voorzitter heeft hier een defensieve beslissing genomen.

6. Aangezien klaagster rechtstreeks belanghebbende is, hoeft zij geen machtiging van de debiteur te hebben. Indien dat toch door de kamer gewenst was, had zij dat ook kunnen vragen.

7. Een absurde gang van zaken is dat het verweer, dat op 24 april 2017 door beklaagden ingediend blijkt te zijn, door de kamer is achtergehouden. De kamer heeft zich hier als een vergaande partijdige rechtsmacht opgesteld. Aangezien het verweer vol onwaarheden zit, heeft de achterhouding van dit verweer een cruciale rol gespeeld om beklaagden op een onrechtmatige manier te steunen en klaagster te benadelen en buiten de procedure te houden. Klaagster was gerechtigd op het verweer te reageren voordat een beslissing werd genomen. De kamer heeft de onpartijdigheid van de rechtspraak niet gewaarborgd.

8. De aanvullende klachten/stukken werden niet behandeld. Beklaagden kunnen/konden tijdens de zitting hun reactie op aanvullende stukken geven.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Aan de orde is de vraag of de beslissing waarbij de klacht kennelijk niet ontvankelijk is verklaard op de juiste gronden is genomen. 

7.2 In de voorzittersbeslissing is overwogen dat alleen een particulier een klacht kan indienen. Voor zover daarmee is bedoeld dat klager een natuurlijk persoon moet zijn, is dat niet juist. Het gerechtshof heeft in de uitspraak van 13 maart 2008 [1] verwezen naar de Memorie van Toelichting, waarin de term particulier wordt gebruikt. Uit de Memorie van Toelichting volgt dat de term particulier is gebruikt tegenover de eveneens tot het indienen van klachten bevoegde minister van justitie. De kamer concludeert daaruit dat alle privaatrechtelijke (rechts) personen een klacht kunnen indienen. De motivering van de voorzittersbeslissing wordt dienovereenkomstig aangepast.

7.3 In de gronden van het verzet wordt uitgelegd welke betrokkenheid [..]. heeft bij de in de oorspronkelijke klacht genoemde feiten. In de klacht zelf is daarover echter niets gesteld, [..]. wordt in die klacht ook nergens genoemd, alle beschreven handelingen zien op de heer [..]. De beslissing van de voorzitter is dan ook juist en het verzet is ongegrond. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter alleen de oorspronkelijke klacht te toetsen. De nu beschreven feiten die zien op [..] moeten worden beschouwd als zijnde een nieuwe klacht, waarin klaagster niet kan worden ontvangen in de fase van verzet.

7.4 Uit de Gerechtsdeurwaarderswet noch uit een andere regel van Nederlands recht volgt de verplichting om een klager te laten reageren op het verweer van de gerechtsdeurwaarder. De gemachtigde van klaagster heeft de klacht ingediend, waarop namens de gerechtsdeurwaarders is gereageerd, daarmee is voldaan aan hoor en wederhoor. Aan de hand van de klacht en het verweerschrift heeft de voorzitter op de klacht beslist. De kamer heeft vervolgens het verweerschrift toegezonden aan de gemachtigde van klaagster. De stelling dat de kamer het verweer heeft achtergehouden is niet in overeenstemming met de feitelijke gang van zaken. Ook deze verzetgrond kan niet leiden tot een gegrondverklaring.

7.5 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart het verzet ongegrond met verbetering van de motivering, op de wijze als onder 7.2 genoemd.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. W.M. de Vries en M.W. de Ruijter, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.


[1] ECLI:NL:GHAMS:2008:BC7801