ECLI:NL:TGDKG:2018:217 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 636162

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:217
Datum uitspraak: 05-10-2018
Datum publicatie: 25-02-2019
Zaaknummer(s): 636162
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tuchtrechter kan niet oordelen of vordering terecht is. Proces-verbaal inbeslagname: de inhoud daarvan staat vast.

Beslissing van 5 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 19 september 2017 met zaaknummer C/13/626720 / DW RK 17/377 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/636162 / DW RK 17/977 MdV/RH ingesteld door:

,

wonende te ,

klager,

tegen:

mr. ,

gerechtsdeurwaarder te ,

mr. ,

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te

beklaagden,

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 5 april 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 3 mei 2017, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 19 september 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 19 september 2017. Bij brief, ingekomen op 27 september 2017, aangevuld op 6 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 augustus 2018 alwaar klager en gerechtsdeurwaarder (mede als gemachtigde van gerechtsdeurwaarder ) zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 5 oktober 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

In het kader van de executie van een tegen klager gewezen verstekvonnis hebben de

gerechtsdeurwaarders op 10 december 2014 ten laste van klager executoriaal beslag

gelegd op 20 schilderijen. Deze schilderijen zijn bij de inbeslagname in gerechtelijke

bewaring gegeven aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarders. Onder toezicht van

een notaris en de gerechtsdeurwaarders zijn de schilderijen op 13 december 2015 bij

een kunstveiling geveild.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat deze op onrechtmatige wijze beslag

hebben gelegd op de schilderijen en op zijn pensioen. De vordering van de

opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarders is op niets gebaseerd. Klager heeft van

gerechtsdeurwaarder Bouwman vernomen dat van een officiƫle veiling geen sprake is

geweest omdat dat niet nodig was. De schilderijencollectie die klager gedurende 40

jaar heeft opgebouwd, is dan ook voor een appel en een ei verpatst.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn

gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders. toegevoegd

gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd

in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde

opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig

handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter

beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk

verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat geval doet zich hier niet voor. Een gerechtsdeurwaarder heeft

ministerieplicht. Dat betekent dat als aan hem een opdracht tot executie wordt

verschaft, zoals in dit geval van het vonnis, hij aan die opdracht in beginsel gehoor

dient te geven. Indien klager het met die executie niet eens is, kennelijk omdat hij de

onderliggende vordering niet terecht acht, kan hij zich tot de gewone rechter wenden.

Dat betreft namelijk een executiegeschil waarover de Kamer niet kan oordelen.

Voorts is door klager niet aannemelijk gemaakt dat zich bij de executie van het

vonnis onregelmatigheden hebben voorgedaan. Dat de opbrengst van de veiling

klager is tegengevallen, kan hij de gerechtsdeurwaarders niet verwijten.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van het verstekvonnis. Klager heeft dit vonnis pas gezien op 31 december 2014 nadat de gerechtsdeurwaarder beslag had gelegd op de schilderijen. Er zijn 21 schilderijen meegenomen in plaats van 20. De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet gelegitimeerd bij de inbeslagname. Daardoor is de inbeslagname onrechtmatig. De gerechtsdeurwaarder wist dat de vordering niet bestond. De schilderijen zijn geveild onder toezicht van een notaris. De gerechtsdeurwaarder had de notaris op de hoogte moeten stellen van de gehele situatie. Dat lijkt niet te zijn gebeurd.

Volgens klager is in de bestreden beslissing de klacht niet geheel juist weergegeven. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders betreft kletspraatjes. Zo heeft in ieder geval de beslaglegging helemaal niet op de juiste wijze plaatsgevonden.

Ten aanzien van de beoordeling van de klacht heeft klager aangevoerd dat het gestelde onder 4.1 bladvulling is aangezien het geval zich hier niet voordoet. Daarnaast is het een schande dat in de beslissing staat dat door klager niet aannemelijk is gemaakt dat zich bij de executie van het vonnis onregelmatigheden hebben voorgedaan. Het is waardeloos gebroddel. Ter zitting heeft klager zijn standpunten herhaald en toegevoegd een overzicht van de notaris van de verkochte schilderijen. De in die lijst opgenomen verkochte schilderijen komen niet overeen met de gegevens van de gerechtsdeurwaarder.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Aan de orde is de vraag of de voorzitter bij het nemen van de beslissing de juiste maatstaf heeft toegepast.

7.2 Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klager kan daarom niet worden ontvangen in zijn eerst in verzet aangevoerde stelling dat de lijst en ontvangen bedragen van de gerechtsdeurwaarder niet overeenkomt met de lijst die is opgesteld door de notaris.

7.3 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer merkt het volgende nog op. Het is niet aan de kamer een oordeel te vellen over de vraag of de vordering op klager terecht is. Hierover kan de tuchtrechter niet oordelen. Op grond van zijn ministerieplicht is de gerechtsdeurwaarder gehouden het vonnis te executeren indien daar om wordt verzocht. In het proces verbaal van inbeslagname, een op ambtseed opgemaakt procesbaal waarvan de bewijskracht vast staat, is opgenomen dat de gerechtsdeurwaarder zich heeft gelegitimeerd. Tevens is een lijst van 20 schilderijen opgenomen in het proces-verbaal.

De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de kamer geen nieuw licht op de klacht waarop door de voorzitter is beslist. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en M.W. de Ruijter, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.