ECLI:NL:TGDKG:2018:216 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 634767

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:216
Datum uitspraak: 05-10-2018
Datum publicatie: 25-02-2019
Zaaknummer(s): 634767
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Hoge kosten door meerdere executie handelingen. Niet gebleken is dat Btag niet is nageleefd. Ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 5 oktober 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 15 augustus 2017 met zaaknummer C/13/ 619995 DW/RK 16/1314 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/634767 / DW RK 17/877 ingesteld door:

,

wonende te

klaagster,

tegen:

,

gerechtsdeurwaarder te

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 7 december 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 15 maart 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 15 augustus 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 15 augustus 2017. Bij brief, ingekomen op 29 augustus 2017, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 augustus 2018 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 5 oktober 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij vonnis van 23 april 2012 van de kantonrechter te Amsterdam is klaagster

veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan .

  • De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis van 23 april 2012 op 2 mei 2012 aan

klaagster betekend.

  • Omdat betaling uitbleef heeft de gerechtsdeurwaarder op 13 juni 2012 beslag

op het inkomen van klaagster gelegd.

  • Bij vonnis van 4 augustus 2014 van de kantonrechter te Amsterdam is

klaagster veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan .

  • De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis van 4 augustus 2014 op 27 augustus

2014 aan klaagster betekend.

  • Omdat betaling uitbleef heeft de gerechtsdeurwaarder beslag op het inkomen

van klaagster gelegd.

  • De gerechtsdeurwaarder heeft op 31 augustus 2015 beslag onder de

Bank ten laste van klaagster gelegd, omdat medio 2015 geen gelden

meer werden afgedragen vanwege een preferent beslag onder DWI.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder te hoge

(executie)kosten in rekening brengt voor de ten laste gelegde vorderingen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Ingevolge het daartoe bepaalde in de Gerechtsdeurwaarderswet kunnen slechts

klachten worden ingediend tegen gerechtsdeurwaarders (waaronder mede worden

begrepen waarnemend- en kandidaat-gerechtsdeurwaarders). Klachten tegen

medewerkers dienen daarbij te worden geacht te zijn gericht tegen

gerechtsdeurwaarders, die voor de medewerkers verantwoordelijk zijn. Daarom

wordt de enige aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder aangemerkt als

beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de

zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De stelling van de gerechtsdeurwaarder dat de klacht namens klaagster is

ingediend door wordt door de voorzitter niet gevolgd. Op

het klachtenformulier staat duidelijk vermeld dat de klacht heeft

ingediend en ook heeft ondertekend. Dat klaagster bij haar gegevens het e-mailadres

van heeft genoemd, maakt voorgaande niet anders. Kennelijk is

klaagster via genoemd e-mailadres bereikbaar.

4.4 Ingevolge artikel 37, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet wordt, indien

de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klaagster

heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen

of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, de klacht

door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet

ontvankelijk verklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of

nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden.

4.5 De klacht van klaagster gericht tegen de brief van de gerechtsdeurwaarder van

november 2013 met betrekking tot de vordering van heeft betrekking op een

periode van langer dan drie jaar geleden. Gelet op het overwogene onder 4.4 dient

klaagster op dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4.6 Ten aanzien van de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten

overweegt de voorzitter dat de met de betekening van de diverse ambtshandelingen

gepaard gaande kosten berusten op door de overheid vastgestelde en in het Besluit

tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders (Btag) neergelegde tarieven. Niet

gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder andere of hogere kosten in rekening heeft

gebracht. Het in rekening brengen van deze kosten is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt

worden gemaakt.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat in de zaak de gerechtsdeurwaarder na de betaling van de hoofdsom nog extra kosten, te weten € 1097 heeft gevorderd. Dit staat in een brief van de gerechtsdeurwaarder van 18 mei 2015. Daarna heeft de gerechtsdeurwaarder meteen beslag gelegd. Dit geldt ook voor de vordering van Waternet.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Aan de orde is de vraag of de voorzitter de juiste uitgangspunten heeft gehanteerd bij de beoordeling van de klacht. De klacht is voor een gedeelte niet ontvankelijk verklaard omdat deze is ingediend na verloop van een termijn van drie jaar. Klaagster heeft echter bij haar klacht en verzetschrift een brief van 18 mei 2015 meegestuurd, waarin naast de verschuldigde hoofdsommen en rente ook de ontstane proces-, executie- en nakosten staan vermeld. Nu haar klacht zich richt tegen die op een later moment ontstane kosten, zal haar klacht alsnog inhoudelijk worden beoordeeld. Ook heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de ontstane kosten aangaande de vordering van . De kamer overweegt als volgt. Gebleken is dat meerdere keren beslag is gelegd om de vorderingen te innen. Door de opbouw van de executiehandelingen zijn de daarmee gepaard gaande kosten hoog opgelopen. Niet gebleken is echter dat de gerechtsdeurwaarder kosten heeft opgevoerd die niet in overeenkomst zijn met de in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders (Btag) neergelegde tarieven . De klacht is op dit onderdeel dus ongegrond.

7.2 De kamer is het verder met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient in zoverre ongegrond te worden verklaard.

7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet gegrond ten aanzien van de gedeeltelijke niet ontvankelijk verklaring van de klacht en verklaart de klacht op dat onderdeel ongegrond;

- verklaart het verzet voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. De Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en M.W. de Ruijter, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen het deel waarbij het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard, staat geen rechtsmiddel open.

Tegen het deel waarbij de beslissing van de voorzitter is vernietigd, kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.