ECLI:NL:TGDKG:2018:212 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 632286

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:212
Datum uitspraak: 21-09-2018
Datum publicatie: 22-02-2019
Zaaknummer(s): 632286
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: verzet te laat ingediend. Geen bijzondere omstandigheden gebleken.

Beslissing van 21 september 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 23 mei 2017 met zaaknummer C/13/615012 DW RK 16/997 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer

C/13/ 632286 DW RK 17/714:

,

wonende te ,

klaagster,

tegen:

gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde

gemachtigde: .

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief, met bijlagen, ingekomen op 9 september 2016 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief ingekomen op 29 september 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 23 mei 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 mei 2017. Bij brief van 11 juli 2017, ontvangen 13 juli 2017, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beschikking van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 27 juli 2018 alwaar klaagster is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft voorafgaand aan de zitting bericht niet te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 september 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

2.1 Het verzet dient op grond van de wet te worden ingediend binnen veertien dagen na verzending van de brief met de beslissing van de voorzitter. Die beslissing is verzonden bij brief van 23 mei 2017. De termijn begon daarmee te lopen op 24 mei 2017 en eindigde op 6 juni 2017. De brief waarmee verzet is ingesteld is gedateerd op 11 juli 2017. De brief is dus opgesteld en verzonden na ommekomst van de termijn, waarbinnen verzet kon worden gedaan.

2.2 Klaagster heeft zich beroepen op bijzondere omstandigheden waardoor zij niet in staat was het verzet tijdig in te dienen. Door fysieke en financiƫle problemen was klaagster mentaal uitgeput en alleen met behulp van derden heeft zij het verzet kunnen indienen. De omstandigheid waar klaagster zich op beroept bestaat echter al sinds 12 april 2016, zo blijktuit het verzetschrift, en was er dus ook al ruim voordat zij de klacht heeft ingediend. Klaagster is niettemin wel in staat geweest een klacht in te dienen. Niet valt in te zien waarom zij door deze omstandigheid niet (ook) in staat is geweest het verzet tijdig in te dienen, zelfs niet op nader aan te voeren gronden. Er is dan ook naar het oordeel van de kamer geen bijzondere omstandigheid gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakt.

2.3 Het verzet is daarmee gedaan buiten de termijn van veertien dagen zodat klaagster in het verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

2.4 Gelet op het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart klaagster niet ontvankelijk in het verzet.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.