ECLI:NL:TGDKG:2018:209 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 623647

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:209
Datum uitspraak: 21-09-2018
Datum publicatie: 21-02-2019
Zaaknummer(s): 623647
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder een volstrekt kansloze procedure heeft gevoerd bij het ontruimen van de door klager verkregen onroerende zaak.

Beslissing van 21 september 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/623647 / DW RK 17/134 MdV/RH ingesteld door:

,

gevestigd te

klaagster,

gemachtigde: ,

tegen:

,

gerechtsdeurwaarder te ,

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 9 februari 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 10 maart 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 juli 2018 alwaar klaagster en haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 september 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

- De gerechtsdeurwaarder is belast met de opdracht van klaagster tot ontruiming van verkregen onroerende zaken.

- De gerechtsdeurwaarder heeft op 7 april 2016 een plan van aanpak voorgesteld.

- Bij beschikking van 11 augustus 2016 van de voorzieningenrechter te is klaagster in een door haar geëntameerde procedure niet-ontvankelijk verklaard en veroordeeld in de proceskosten.

- Bij vonnis van 7 september 2016 van de voorzieningenrechter te is klaagster in een tegen haar ingestelde procedure een dwangsom opgelegd en is zij tevens veroordeeld in de proceskosten.

- Op 14 september 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder samen met klaagster overleg gevoerd met een collega gerechtsdeurwaarder en zijn juriste over de te nemen vervolgstappen. Hierop is besloten dat de gerechtsdeurwaarder zou trachten tot een schikking met de tegenpartij te komen.

- Bij e-mail van 12 oktober 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een (aangepast) schikkingsvoorstel gezonden en hierbij aangegeven dat hij zal trachten uiterlijk 17 oktober 2016 tot ondertekening met alle partijen te komen.

- Op 21 oktober 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een declaratie verzonden met het verzoek het verschuldigde bedrag te voldoen.

- De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster op 17 november 2016 gerappelleerd over zijn declaratie van 21 oktober 2016.

- Bij e-mail van 25 november 2016 heeft mr. namens klaagster verzocht om de betalingen die zijn verricht ten behoeve van de voor klaagster optredende advocaat mr. terug te storten.

- Bij brief van 13 december 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster toegelicht dat hij de nog onbetaalde factuur van mr. zal voldoen en verzoekt hij klaagster wederom zijn factuur van 21 oktober 2016 te voldoen.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: haar meerdere keren onjuist heeft geadviseerd;

b: handelt in strijd met zijn beroepsintegriteit;

c: het dossier ondanks toezegging niet heeft doorgestuurd naar mr. ;

d: ten onrechte stelt dat hij heeft aangegeven dat geen kansloze procedure is gestart;

e: taken naar zich heeft toegetrokken terwijl hij hiervoor ondeskundig is en waardoor

klager is benadeeld;

f: ongepaste druk uitoefent om de laatste nota betaald te krijgen;

g: tegen klaagster haar uitdrukkelijke wil de laatste nota aan mr. heeft betaald;

h: weigert om met de door klaagster aangestelde advocaat mr. te overleggen

over de overdracht van de lopende dossiers.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt zich samengevat op het standpunt dat hij de juiste aanpak heeft voorgesteld om tot ontruiming van de locatie te komen via een procedure of via buitengerechtelijke acties. Hij is geen kansloze procedure gestart en hij heeft dit ook nimmer tegen klaagster gezegd. Een rechter in Limburg had in een soortgelijke zaak positief geoordeeld. Klaagster is bekend met die uitspraak. Hij heeft niet gehandeld in strijd met de beroepsintegriteit. Hij heeft geen verzoek ontvangen het dossier te sturen naar mr. . Hij was nog volop in onderhandeling om de zaak buiten rechte te schikken. Er lag op een haar na een voor klaagster gunstige afspraak in het verschiet. Bovendien was de nota nog niet voldaan. Er is geen ongeoorloofde druk uitgeoefend om de nota betaald te krijgen. Klaagster is met de gebruikelijke aanmaningen aangeschreven. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder als mede-opdrachtgever van mr. diens nota voldaan. De nota was juist en er was geen reden tot opschorting. Hij heeft uiteindelijk zelf geconcludeerd de zaak niet verder te behandelen omdat zijn werkzaamheden door mr. volledig werden gefrustreerd en klaagster zijn nota niet voldeed.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Aan de orde is onder meer de vraag of de gerechtsdeurwaarder een evident kansloze procedure is gestart. Deze vraag kan de kamer gelet op het toetsingskader slechts marginaal beoordelen. Gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder zich mede heeft laten leiden door een uitspraak van de rechtbank in een soortgelijke zaak. Daarnaast heeft mr. , advocaat, op nadrukkelijk verzoek van klaagster ingeschakeld, de gekozen werkwijze onderschreven. De kamer oordeelt dat niet gebleken is dat de procedure evident kansloos was en de gerechtsdeurwaarder op dit punt tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

4.3 Ten aanzien van de overige klachtonderdelen overweegt de kamer als volgt. De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift aangevoerd dat hij niet eerder dan op 7 november 2016 op de hoogte raakte dat klaagster het dossier wenste te sluiten en heeft verzocht de stukken naar advocaat mr. te zenden. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop aangegeven dat hij het dossier pas zal sluiten en de stukken zal doorsturen nadat klaagster de volledige nota van 21 oktober 2016 aan hem heeft voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft daarmee niet onvoorwaardelijk ingestemd het dossier door te sturen. Omdat betaling van de nota uitbleef, heeft de gerechtsdeurwaarder op 16 januari 2017 een arbitrageprocedure bij de stichting D aanhangig gemaakt. Dit was onderdeel van de overeenkomst die de gerechtsdeurwaarder met klaagster had gesloten.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft de stelling van klaagster dat hij zou hebben erkend dat er een kansloze procedure is gestart uitdrukkelijk ontkend. Klaagster heeft deze stelling niet verder onderbouwd, zodat niet kan worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Het is de kamer niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder taken naar zich toe heeft getrokken waarvoor hij niet deskundig of waartoe hij niet bevoegd zou zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft op nadrukkelijke wens van klaagster mr. ingeschakeld teneinde het verzoek bij de voorzieningenrechter in te dienen. Gelet hierop heeft de gerechtsdeurwaarder nota’s van ontvangen. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster voor deze nota’s voorschotnota’s gezonden. Deze nota’s zijn zonder enig commentaar door klaagster voldaan. Dat klaagster achteraf niet tevreden is over de werkzaamheden dan wel resultaten van mr. maakt naar het oordeel van de kamer niet dat de nota niet betaald had hoeven worden.

4.5 Uit de overgelegde producties kan niet worden afgeleid dat de gerechtsdeurwaarder zijn functie niet heeft uitgevoerd zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder op enig andere wijze tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 september 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.