ECLI:NL:TGDKG:2018:202 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 17-267

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:202
Datum uitspraak: 12-01-2018
Datum publicatie: 02-02-2018
Zaaknummer(s): 17-267
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Klacht van opdrachtgever. Verweerder heeft emailbericht van klager wel degelijk ontvangen. Is echter verschoonbare fout.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 januari 2018 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 28 februari 2017 met zaaknummer C/13/612418 DW RK 16/792 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/625352 DW RK 17/267 ingesteld door:

Mr.

wonende te ,

klager,

tegen:

,

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te

beklaagde,

gemachtigde: mr.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 21 juli 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift van 24 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 28 februari 2017 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 28 februari 2017. Bij e-mail bericht van 13 maart 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 24 november 2017, alwaar de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen. Klager heeft bij e-mailbericht van 24 november 2017 zich afgemeld voor de zitting. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 januari 2018.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kunnen worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- Klager heeft, als opdrachtgever, meerdere zaken ter incasso overgedragen aan

de gerechtsdeurwaarder.

- Op meerdere afrekeningen die klager heeft ontvangen van de

gerechtsdeurwaarder is de volgende volzin opgenomen: “Het door u te

ontvangen bedrag zal niet aan u worden overgemaakt maar indien mogelijk

worden aangewend om nog door u aan ons te betalen nota’s te verrekenen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager heeft zich in essentie over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder de aan hem toevertrouwde incasso’s niet adequaat en zorgvuldig heeft behandeld.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1. Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts

deurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaarders en

degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25,

eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar-

derswet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in

strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig

handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts

deurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder

niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder

een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. Dat is niet

het geval en zal in het navolgende per klachtonderdeel nader worden toegelicht.

4.2. Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat de

gerechtsdeurwaarder heeft betwist dat er geen afrekening is verstrekt in de

betreffende zaak. De gerechtsdeurwaarder heeft klager namelijk op 30 juni 2016 een

specificatie verzonden en op 4 juli 2016 is er tussentijds afgerekend. De specificatie

en afrekening heeft de gerechtsdeurwaarder overgelegd. De gerechtsdeurwaarder

heeft aangevoerd dat de betalingen zijn overgemaakt aan klager. Van tuchtrechtelijk

laakbaar handelen is dan ook niet gebleken.

4.3. Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat de

gerechtsdeurwaarder uitdrukkelijk heeft betwist dat er onterecht kosten zijn gemaakt.

Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder van twee zaken één zaak heeft gemaakt,

maar dat blijkt niet uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties. Het

gaat om twee verschillende dossiers, die op twee verschillende momenten zijn

aangeleverd (september 2013 respectievelijk november 2014) en die op twee

verschillende executoriale titels betrekking hebben. Waarom de gerechtsdeurwaarder

dan geen verdeelkosten op basis van cumulatief beslag in rekening zou mogen

brengen heeft klager onvoldoende uiteengezet. Niet is gebleken dat de

gerechtsdeurwaarder kosten dubbel heeft gedeclareerd. De gerechtsdeurwaarder heeft

aangevoerd dat de in rekening gebrachte kosten conform BTAG tarief zijn berekend.

Tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan dan ook niet worden vastgesteld.

4.4. Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de voorzitter dat de

gerechtsdeurwaarder de door klager bedoelde brief d.d. 28 juli 2016 aan de

inderdaad niet in kopie aan klager heeft verstrekt. Daartoe is de

gerechtsdeurwaarder ook niet gehouden noch is daar door klager om verzocht.

Bovendien was die zaak al bijna een jaar eerder, namelijk op 28 oktober 2015, met

klager afgerekend. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.5. Met betrekking tot klachtonderdeel d overweegt de voorzitter dat de mededeling

op de afrekeningen waar klager aan refereert kennelijk voor enige verwarring heeft

gezorgd. Het beleid op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is dat betalingen niet

automatisch aan de opdrachtgever worden overgemaakt, indien die opdrachtgever

een betalingsachterstand heeft. De gerechtsdeurwaarder voert nog aan dat er een

handmatige controle op wordt nagehouden en dat uiteraard geen verrekening

mogelijk is indien sprake is van twee verschillende eisende partijen. In dat geval

wordt een gesprek met de opdrachtgever geïnitieerd. Dat standpunt is niet

tuchtrechtelijk laakbaar.

4.6. Met betrekking tot klachtonderdeel e overweegt de voorzitter dat de

gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat alle gelden al aan klager zijn betaald. Hij

overlegt daartoe een uitdraai van de crediteurenadministratie waaruit zulks volgt. Dat

de betalingen niet eerder aan klager zijn gedaan had te maken met de omstandigheid

dat de correcte gegevens van klager, waaronder een juist bankrekeningnummer, niet

bekend waren bij de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd

dat deze kwestie uitgebreid met klager is besproken. In zoverre is dan ook niet

gebleken van klachtwaardig handelen.

4.7. Met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomsten als de onderhavige rust

op de gerechtsdeurwaarder een inspanningsverplichting, die met inachtneming van

de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten uitgevoerd dient te worden.

Niet is gebleken dat van dit laatste geen sprake is geweest. Evenmin is gebleken dat

klager onvoldoende inzicht is gegeven in de stand van zaken noch dat hij niet

adequaat is geïnformeerd. Daarbij verdient het opmerking dat klager vanaf begin

2016 een lange tijd onbereikbaar was voor de gerechtsdeurwaarder, nu poststukken

en e-mails retour kwamen, klager niet bereikbaar was op het bekende

telefoonnummer en het bekende bankrekeningnummer was opgeheven.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde bepaaldelijk heeft gevolmachtigd waardoor het ervoor moet worden gehouden dat er geen verweerschrift is ingediend. De klacht had daarom in al zijn onderdelen gegrond moeten worden verklaard. De klachten zijn in tegenstelling tot wat de gerechtsdeurwaarder heeft gesteld, niet opgelost. De stelling van verweerder dat klager begin 2016 niet bereikbaar was, is een verdraaiing van de werkelijkheid, zo ook de stelling dat het bankrekeningnummer van klager was opgeheven. Daarnaast bestaan nog de volgende klachten:

  1. Klager heeft geen volledige tussentijdse afrekening ontvangen in de zaak B;
  2. De gerechtsdeurwaarder heeft zichzelf verrijkt door twee verschillende dossiers aan te maken in de zaak M /d ;
  3. De gerechtsdeurwaarder had de brief die aan de Gemeente is verzonden aan klager moeten verzenden. Klager dient op de hoogte te zijn van hetgeen de gerechtsdeurwaarder heeft geschreven;
  4. De stelling dat de gerechtsdeurwaarder niet kan verrekenen omdat er twee opdrachtgevers zijn is onzin. Dat blijkt uit het feit dat de gerechtsdeurwaarder uiteindelijk per zaak heeft verrekend;
  5. De gerechtsdeurwaarder heeft nog geen volledige afronding in de zaak M /d gezonden.

Klager heeft gesteld veel te lang op de afhandeling van de oorspronkelijke klacht heeft moeten wachten. Pas nadat aanzegging was gedaan dat de zaak bij de ombudsman aanhangig zou worden gemaakt is op korte termijn een beslissing genomen. De voorzitter gaat er ten onrechte van uit dat de gerechtsdeurwaarder de waarheid spreekt. Daarnaast is in de beslissing van 28 februari 2017 onder 2 b de klacht niet juist weergegeven, de klacht luidde juist dat in één zaak ten onrechte twee dossiers zijn aangemaakt.

Klager heeft zijn klacht nog uitgebreid met de stelling dat de gerechtsdeurwaarder heeft verzuimd een exploot van betekening, bevel en correspondentie aan hem te verzenden ondanks een verzoek van 20 februari 2016.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De Kamer overweegt ten aanzien van de stelling van klager over de afhandelingsduur van de klacht in eerste instantie, dat het juist is dat de termijn van afhandeling van klachten lang is. De oorzaak daarvan is gelegen in het grote aantal ingediende klachten en de krappe bezetting van de Kamer. Dit is overigens slechts een verklaring voor de lange duur van afhandeling en geen rechtvaardiging. De Kamer moet echter roeien met de riemen die zij heeft.

7.2 De Kamer overweegt dat de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder beschikt over een doorlopende machtiging van de gerechtsdeurwaarder. Daarnaast was de gerechtsdeurwaarder ter zitting aanwezig en heeft hij te kennen gegeven mr. Getkate te hebben gemachtigd voor hem op te treden. De stelling van klager dat de klacht gegrond had moet worden verklaard bij gebreke van verweer, wordt gelet op bovenstaande door de Kamer niet gevolgd.

7.3 Ter zitting is gebleken dat de adreswijziging die klager heeft verzonden, inderdaad is aangekomen bij de gerechtsdeurwaarder. Het e-mailbericht van klager is echter in een mailbox van een ex-medewerker terecht gekomen. Niet kan worden achterhaald of klager daarvan op de hoogte had kunnen zijn. De Kamer overweegt hieromtrent dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft erkend dat dit niet juist is geweest. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

7.4 De Kamer overweegt dat in de beslissing van 28 februari 2017 het klachtonderdeel b de tweede zin onjuist is geformuleerd, waardoor in de beoordeling van een onjuiste stellingname is uitgegaan. Klager heeft bedoeld te stellen dat er ten onrechte twee dossiers zijn aangemaakt. De vaststelling die de voorzitter heeft gemaakt, namelijk dat het gaat om twee dossiers die op verschillende momenten zijn aangemaakt en die op twee verschillende executoriale titels berusten, is echter juist. De overweging die vervolgens is gemaakt, blijft daarom eveneens in stand.

7.5 De overige onderdelen van h et verzet kunnen naar het oordeel van de Kamer evenmin slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.6 Aanvullende klachten kunnen in verzet niet worden behandeld.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mrs. C.W. van Inden, voorzitter, mr. E. Diepraam en mr. J.N. Reijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.