ECLI:NL:TDIVTC:2018:34 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2017/109

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2018:34
Datum uitspraak: 25-10-2018
Datum publicatie: 18-02-2019
Zaaknummer(s): 2017/109
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Dierenarts wordt verweten, samengevat, een breuk in de linker voorpoot van een windhond onjuist te hebben behandeld c.q. gefixeerd, althans te hebben nagelaten nader onderzoek te (laten) verrichten en bij de hond een carpale hyperextensie niet te hebben gediagnosticeerd en behandeld. Gegrond, berisping.

X,            klaagster,

tegen

Y,           beklaagde.

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 30 augustus 2018.

2. DE KLACHT

Beklaagde wordt verweten, samengevat en zakelijk weergegeven, dat hij een breuk in de linker voorpoot van de hond van klaagster onjuist heeft behandeld en gefixeerd, althans heeft nagelaten nader onderzoek te (laten) verrichten en bij de hond een carpale hyperextensie niet heeft gediagnosticeerd en behandeld.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. Het gaat in deze zaak om de hond van klaagster, een Barsoi (windhond), geboren op 20 augustus 2012.

3.2. Op 3 september 2016 heeft de hond tijdens een courswedstrijd een ongeluk gekregen en daarbij een breuk in de linker voorpoot, een radius ulna fractuur, opgelopen. De hond is na het ongeval naar de in de buurt gelegen praktijk van beklaagde gebracht, waar het dier later die dag door beklaagde is geopereerd.

3.3. Beklaagde heeft bij de operatie een zogeheten IM-pin in de ulna van de linker voorpoot geplaatst en een spalk met verband om de betreffende poot aangebracht. Hierna is de hond gedurende een lange periode bij beklaagde onder controle en behandeling gebleven en hebben meerdere controleconsulten plaatsgevonden, in ieder geval op 16 september 2016, op 6, 14, 20 en 21 oktober 2016, 29 november 2016, 20 december 2016, 17 januari 2017, 7 maart 2017, 4 april 2017 en 2 mei 2017, waarbij tijdens diverse van die consulten röntgenfoto’s zijn gemaakt.

3.4. Bij het consult op 30 mei 2017 is de spalk verwijderd.  Omdat vervolgens bleek dat de hond met de betreffende poot niet naar behoren liep, is in overleg met beklaagde gestart met hydrotherapie en heeft de hond bij een orthopedische kliniek een brace aangemeten gekregen. Aldaar werd klaagster geadviseerd om een second opinion in te winnen, naar het college heeft begrepen vanwege het onvoldoende vorderende herstelproces en het feit dat de brace voortdurend moest worden aangepast.

3.5. Op 17 oktober 2017 is de hond in het kader van een second opinion door een dierenarts van een veterinair orthopedisch centrum onderzocht. Daarbij zijn tevens de door beklaagde gemaakte röntgenfoto’s beoordeeld, waarvan een verslag is gemaakt, dat in het geding is gebracht en waarin onder meer de volgende passages zijn opgenomen:

Beoordeling RX 2-5-2017:

- LM opname van de onderarm in een spalk die reikt tot onder de elleboog. IM pin aanwezig in de ulna. Deze is thv de fractuur verbogen naar craniaal. Callusvorming thv de fracturen zowel in radius en ulna. Op beide locaties is nog een breuklijn zichtbaar: Non-union.

- AP opname van de onderarm in spalk. IM pin in ulna. Callusvorming thv radius en ulna, nog steeds een breuklijn zichtbaar. Non-union.

- Er is geen stressopname van de carpus gemaakt (poot zit in een spalk).

Beoordeling RX 13-10-2017:

- AP opname zonder spalk. IM pin in ulna met een non-union thv radius en ulna. Sclerose thv fractuurlijn in de radius. Callus thv de ulna bevat zones van osteolyse.

- LM opname neutraal. Gebogen IM pin in de ulna, non-union met niet actieve callus. De callus van de radius is caudaal gesloten, craniaal is er nog een fractuurlijn zichtbaar. Lichte malunion onderarm naar craniaal.

- LM opname onder stress. Hyperextensie van de carpus in antebrachio-carpaal gewricht.

Beoordeling huidige situatie:

Barycha heeft op dit moment twee problemen in de onderarm die het gebruik van de poot verhinderen. Ten eerste is er de non-union van een oude radius-ulna fractuur. Daarnaast is er een carpale hyperextensie die niet is behandeld. De oorzaak van het ontstaan van de non-union van de simpele radius ulna fractuur (Type A2, distal zone) is in mijn ogen een verkeerde keuze van fixatie. IM pinning van de ulna is alleen geïndiceerd als extra ondersteuning van een fixatie van de radius. Dat is in dit geval niet gebeurd. Een spalk of gipsverband is alleen geïndiceerd in zeer specifieke gevallen van middelgrote honden die jonger zijn dan één jaar. Bovendien dient de spalk dan tot halverwege de humerus te komen om genoeg steun te bieden. Op de opnames die ik tot mijn beschikking heb is de spalk aangelegd tot onder de elleboog. Een combinatie van beide technieken wordt nergens specifiek beschreven, maar Barycha was ten tijde van het ongeluk al 4 jaar oud en weegt 35 kg. De aanbevolen techniek bij een dergelijke distale transversale radius ulna fractuur is een plaat met schroeven of een externe fixateur . …”

3.6. De dierenarts die de second opinion heeft uitgevoerd heeft de hond hierna opnieuw geopereerd. Ter zitting heeft klaagster verklaard dat de hond nog revaliderende is, maar  inmiddels pijnvrij kan lopen.

4. HET VERWEER   

Op het verweer van beklaagde zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is de vraag of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klaagster, een en ander als bedoeld in artikel 8.15 juncto artikel 4.2 van de Wet dieren.

5.2. Beklaagde heeft die bewuste zaterdag, nadat door zijn collega een klinisch onderzoek was uitgevoerd en röntgenfoto’s van de linker voorpoot waren gemaakt, een operatie uitgevoerd en daarbij een zogeheten IM-pin in de ulna geplaatst en een spalk met verband aangebracht. Het college deelt de visie van de dierenarts die de second opinion heeft uitgevoerd, dat gebruik van een plaat met schroeven of een externe fixatie in dit geval de aanbevolen behandelmethoden waren geweest om bij deze breuk de meeste stabiliteit te kunnen verkrijgen. Naar het oordeel van het college zijn door beklaagde geen toereikende argumenten aangedragen voor zijn keuze voor plaatsing van een IM pin en een spalk in plaats van de genoemde andere aanbevolen behandelmethoden. De stelling van beklaagde dat hij bij hazewindhonden de ervaring had dat na het verwijderen van een plaat vaak breuken ontstaan op de locaties waar de schroefgaten zijn aangebracht, oordeelt het college niet toereikend, waar zulks dan bovendien met klaagster had kunnen worden besproken, zodat zij daarin een keuze zou hebben gehad. Naar het oordeel van het college is ook anderszins niet een specifieke situatie aan de orde is geweest waarbij plaatsing van een IM-pin en een spalk of gipsverband een verdedigbare keuze kon zijn geweest,  bijvoorbeeld bij een zeer jonge, middelgrote hond, hetgeen hier niet speelde.

5.3. Behalve dat de keuze voor een andere behandelmethode naar het oordeel van het college in de rede had gelegen, heeft het college op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting niet de overtuiging gekregen dat de spalk door beklaagde voldoende hoog is aangebracht, althans is gebleken dat deze zich onder het ellebooggewricht bevond. Hierdoor lijkt mogelijk te zijn geweest dat het ellebooggewricht toch bewogen en gebogen kon worden, terwijl fixatie van dat gewricht voor het herstelproces aangewezen was. Op de gemaakte röntgenfoto’s is ook voor het college te zien dat de breuk “non union“, dus niet geheeld, was, hetgeen ook bij de second opinion is geconstateerd en door beklaagde ter zitting is erkend. Gelet hierop en indachtig de lange periode van ongeveer 9 maanden, waarin de hond verschillende keren op consult is geweest en, ook na verwijdering van de spalk, te weinig verbetering kon worden geconstateerd, had het naar het oordeel van het college in de rede gelegen om de hond in een eerder stadium te verwijzen naar een orthopedisch specialist. Dat beklaagde ter zitting heeft verklaard dat hij tevoren al niet achter de behandeling stond en de ingreep liever niet had uitgevoerd, maar daartoe toch is overgegaan omdat de reisafstand naar de eigen dierenarts voor klaagster te groot was, doet er niet aan af dat hij hierin een eigen verantwoordelijkheid had en hij de operatie toch feitelijk heeft uitgevoerd. Daarbij komt dat ook na de operatie nog andere keuzes hadden kunnen worden gemaakt, als een eerdere verwijzing naar een specialist, toen bleek dat de fractuur niet naar behoren en tijdig genas. In dat opzicht heeft beklaagde naar het oordeel van het college te lang een afwachtende houding aangenomen.

5.4. Net als de second opinion dierenarts heeft het college op basis van de stukken en door beklaagde gemaakte röntgenfoto’s  geconstateerd dat bij de hond sprake was van carpale hyperextensie aan de linker voorpoot. Indachtig dat de hond diverse keren door beklaagde is onderzocht en er op verschillende momenten röntgenfoto’s zijn gemaakt, naast dat klaagster , naar zij heeft gesteld, bij het verwijderen van het spalkverband nog vragen heeft gesteld over de slappe onderpoot en de verdikte pols, kan beklaagde naar het oordeel van het college worden verweten dat hij de carpale hypertensie niet heeft opgemerkt en behandeld. Dat de poot te fragiel zou zijn geweest voor onderzoek acht het college geen valide argument voor het achterwege laten van gericht nader onderzoek op dit punt.

5.5. Op grond van het vorenstaande wordt de klacht gegrond verklaard. Het college acht het opleggen van na te melden maategel passend en geboden.

6. DE BESLISSING   

Het college:

verklaart de klacht gegrond;

geeft beklaagde daarvoor een berisping als bedoeld in artikel 8.31, eerste lid, onderdeel b, van de Wet dieren.

Aldus vastgesteld te ’s Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. M. Lockhorst, drs. J. Hilvering, drs. J.A.M. van Gils en drs. I.M. Hens, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2018 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.