ECLI:NL:TADRSGR:2018:5 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-942/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2018:5
Datum uitspraak: 18-01-2018
Datum publicatie: 19-01-2018
Zaaknummer(s): 17-942/DH/DH
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: voorzittersbeslissing, klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 18 januari 2018

in de zaak 17-942 DH/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 10 november 2017 met kenmerk K230 2017 dk/ksl, door de raad ontvangen op 10 november 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager heeft zich via het Juridisch Loket tot verweerster gewend teneinde rechtsbijstand te verkrijgen voor het doen van aangifte tegen zijn buurman wegens belediging en bedreiging. Verweerster heeft de opdracht van klager aangenomen en heeft hem vervolgens geadviseerd geen aangifte te doen tegen zijn buurman.

1.2    Nadien heeft klager zich gewend tot mr. N en hem verzocht de behartiging van zijn belangen van verweerster over te nemen. Bij brief van 28 augustus 2014 heeft mr. N verweerster verzocht om overdracht van het dossier van klager. Op 31 augustus 2014 heeft verweerster de dossiers aan klager geretourneerd en mr. N hiervan bij brief van 3 september 2014 in kennis gesteld.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij de opdracht om klager bij te staan heeft aangenomen, maar vervolgens niets voor klager heeft gedaan. 

3    VERWEER

3.1    Verweerster voert aan dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht vanwege tijdsverloop.

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst dient te worden beoordeeld of klager kan worden ontvangen in zijn klacht. Ingevolge artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet wordt een klacht niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht (bij de deken) wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Op deze regel bevat lid 2 van genoemd artikel een uitzondering voor het geval de gevolgen van het handelen of nalaten van de advocaat pas later bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar nadat de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken. De raad dient deze voorschriften ambtshalve toe te passen. Alleen onder (zeer) bijzondere omstandigheden kan een overschrijding van deze termijn verschoonbaar zijn.

4.2    De voorzitter stelt vast dat het door klager aan verweerster gemaakte verwijt ziet op een gedraging van verweerster van voor 28 augustus 2014. Immers op die datum heeft mr. N. namens klager verzocht om de behartiging van zijn belangen van verweerster over te nemen en is de rechtsbijstand door verweerster aan klager geëindigd. In hetgeen klager heeft aangevoerd ziet de voorzitter geen grond om aan te nemen dat klager pas op een later moment kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van de gedraging van verweerster. Door pas op 11 oktober 2017 een klacht over verweerster in te dienen, heeft klager de in artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet genoemde termijn overschreden. Van zeer bijzondere omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht, is de voorzitter niet gebleken. Dat klager zijn klacht niet eerder heeft ingediend omdat hij bang zou zijn voor verweerster, is daartoe onvoldoende. Dit betekent dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

BESLISSING

De voorzitter verklaart klager, met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. A. Tijs als griffier op 18 januari 2018.

Griffier     Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 januari 2018 verzonden.