ECLI:NL:TADRARL:2018:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-286

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:77
Datum uitspraak: 29-01-2018
Datum publicatie: 12-04-2018
Zaaknummer(s): 17-286
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast en is op grond daarvan tot een juist oordeel gekomen. Verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 29 januari 2018

in de zaak 17-286

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 mei 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 12 januari 2017 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 10 april 2017 met kenmerk 2017 KNN018, door de raad ontvangen op 11 april 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 17 mei 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 mei 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij ongedateerde brief, door de raad ontvangen op 14 juni 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 december 2017 in aanwezigheid van klager; verweerder heeft laten weten niet ter zitting aanwezig te zijn.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van een brief van 25 mei 2017 en een ongedateerde inkomensberekening van klager die op 14 juni 2017 door de raad is ontvangen, alsmede een op 23 april 2017 gedateerd verzetschrift dat op 26 juni 2017 door de raad is ontvangen. Tevens heeft klager bij brief van 6 november 2017 met bijlagen nog stukken naar de raad gestuurd.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 De voorzitter heeft in zijn beslissing geen rekening gehouden met het feit dat klager niet wist dat er een orde van advocaten was en dat verweerder hem dat had moeten zeggen, want dan was het geschil met verweerder eerder opgelost.

3.2 De voorzitter heeft in zijn beslissing ten onrechte buiten beschouwing gelaten dat verweerder fouten heeft gemaakt in de alimentatieberekening en met betrekking tot de verdeling van de goederengemeenschap en met name de taxatiewaarde van de voormalige echtelijke woning.

3.3 Ten onrechte is de voorzitter in zijn beslissing niet ingegaan op het verwijt dat verweerder geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank van 27 maart 2013.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klachtonderdeel a terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden en de klachtonderdelen b en c op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk geacht. Het oordeel van de voorzitter is, naar het oordeel van de raad, juist en voldoende gemotiveerd. Klager heeft in verzet de gronden niet nader onderbouwd.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E Zweers, voorzitter, mrs. N.H.M. Poort en E.A.C. van de Wiel, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2018.

Griffier Voorzitter

Verzonden d.d. 29 januari 2018.