ECLI:NL:TADRARL:2018:38 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-1045

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:38
Datum uitspraak: 19-03-2018
Datum publicatie: 19-03-2018
Zaaknummer(s): 17-1045
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing: klacht tegen advocaat wederpartij in familiegeschil. Verzoek van verweerster aan wijkagent om te bemiddelen in geschil met klager over ongewenste documenten op zijn website. Naar oordeel van voorzitter stond het verweerster vrij om een dergelijk bemiddelingsverzoek te doen. De wijkagent heeft aan het verzoek van verweerster gehoor gegeven door daarna een bezoek te brengen aan klager. Dat klager dat bezoek van de wijkagent als intimiderend heeft ervaren, kan verweerster niet worden toegerekend. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 19 maart 2018

in de zaak 17-1045

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 13 december 2017 met kenmerk K17/74, door de raad ontvangen op diezelfde datum (digitaal).

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in een familierechtelijk geschil.

1.2 Op 30 mei 2017 heeft een wijkagent klager bezocht naar aanleiding van het verzoek van verweerster om te bemiddelen tussen haar en klager ten behoeve van het verwijderen van een tekst (stukken uit een van de advocatendossiers van verweerster) op de website van klager. Verweerster heeft hierover tevoren telefonisch advies gevraagd aan het bureau van de Orde van Advocaten Gelderland om te voorkomen dat inbreuk werd gepleegd op de geheimhoudingsplicht die rust op de stukken die door klager waren gepubliceerd.

1.3 Bij brief van 10 juli 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

zij de politie heeft misbruikt om klager te intimideren. Klager heeft het bezoek van de wijkagent als zeer intimiderend ervaren.

3 VERWEER

Verweerster betwist dat sprake is geweest van intimidatie. Zij heeft de politie gevraagd om te bemiddelen tussen klager en haar, welke vraag elke Nederlander kan stellen aan de politie. Dat is geen kwestie die kan leiden tot indienen van een klacht, aldus verweerster.

4 BEOORDELING

4.1 Allereerst stelt de voorzitter vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 Klager verwijt verweerster dat zij de politie heeft misbruikt om hem te intimideren. Een wijkagent naar hem toe sturen met de boodschap namens verweerster dat hij een document moest worden verwijderen van een website omdat verweerster dat ongewenst vond, is heldere intimidatie, aldus klager. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.3 Naar het oordeel van de voorzitter valt niet in te zien in welke zin verweerster in dezen een tuchtrechtelijk verwijt treft. Het stond haar immers vrij om de wijkagent te verzoeken om te bemiddelen in het geschil met klager. De wijkagent heeft aan het verzoek van verweerster gehoor gegeven door daarna een bezoek te brengen aan klager. Dat klager dat bezoek van de wijkagent als intimiderend heeft ervaren, kan verweerster niet worden toegerekend.

4.4 Nu een feitelijke grondslag voor een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen ontbreekt, wordt de klacht kennelijk ongegrond geoordeeld.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 19 maart 2018.

griffier voorzitter

Verzonden d.d. 19 maart 2018