ECLI:NL:TADRARL:2018:36 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-213
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2018:36 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-02-2018 |
Datum publicatie: | 15-03-2018 |
Zaaknummer(s): | 17-213 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. Advocaat wederpartij mocht stellingen innemen en feiten poneren zoals gedaan als partijdig advocaat. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 26 februari 2018
in de zaak 17-213
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 mei 2017 op de klacht van:
klager, en
klaagster,
tezamen ook te noemen: klagers
tegen
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 20 november 2016, door de deken ontvangen op 24 november 2016, hebben klagers zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 2 maart 2017 met kenmerk 2016KNN166, door de raad ontvangen op 3 maart 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 10 mei 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht in alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde datum is verzonden aan klagers.
1.4 Bij brief van 14 mei 2017, door de raad ontvangen op 16 mei 2017, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 november 2017 in aanwezigheid van klagers en verweerder, die ter zitting werd bijgestaan door mr. [naam], een kantoorgenote. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt. Daaraan zijn de pleitaantekeningen van de gemachtigde van verweerder gehecht.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 14 mei 2017. Daarnaast heeft de raad op 24 oktober 2017 een brief, met bijlagen, van klagers van 22 oktober 2017 ontvangen.
2. FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Voor zover klagers in hun verzetschrift aanvoeren dat meer feiten in de beoordeling dienden worden te betrokken, is de raad van oordeel dat de voorzitter in de beslissing van 10 mei 2017 is uitgegaan van de voor deze zaak relevante feiten.
3. VERZET EN VERWEER
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) verweerder is niet objectief geweest in het aanvoeren van feiten en stellingen namens zijn cliënt, heeft dat klakkeloos overgenomen zonder daar verdergaand onderzoek naar te doen waarbij hij heeft nagelaten om een en ander feitelijk te onderbouwen, als gevolg waarvan verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten jegens klagers;
b) verweerder had zich moeten verantwoorden jegens klagers.
3.2 Verweerder handhaaft de eerder door hem ingenomen standpunten en betwist dat hij zich op enigerlei wijze tuchtrechtelijk laakbaar heeft gedragen jegens klagers.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Klachten van klagers die de handelwijze van verweerder betreffen in de verschillende procedures die aanhangig zijn (geweest) zijn van na de datum van indiening van de klacht door klagers bij de deken en vallen daarmee buiten deze klachtprocedure.
4.2 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout, W.H. Kesler, A.H. Lanting, H.J.P. Robers, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2018.
griffier voorzitter
Verzonden d.d. 26 februari 2018