ECLI:NL:TADRARL:2018:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-530

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:274
Datum uitspraak: 15-10-2018
Datum publicatie: 30-01-2019
Zaaknummer(s): 18-530
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over het optreden van de eigen advocaat. De voorzitter is van oordeel dat het verweerster vrijstond zich als advocaat van klager terug te trekken wegens verschil van inzicht over de aanpak van de zaak. Verder is niet gebleken van tekortschieten van verweerster in de communicatie met klager; evenmin is gebleken van een onjuiste werkwijze van verweerster. Klacht is kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 15 oktober 2018

in de zaak 18-530

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de ongedateerde brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland met kenmerk K 17/121, door de raad ontvangen op 13 juli 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager en zijn ex-partner hebben twee minderjarige kinderen. Op 4 november 2016 heeft de ex-partner (hierna: de wederpartij) de rechtbank verzocht het gezamenlijk gezag van partijen over de kinderen te beëindigen en het eenhoofdig gezag toe te kennen aan de wederpartij.

1.2    Verweerster heeft de belangen van klager behartigd in deze procedure. Ter zitting hebben partijen afgesproken om zich via Geynwijs aan te melden bij een instantie voor ouderschapsbemiddeling.

1.3    Bij beslissing van 28 maart 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland de verdere behandeling van het verzoek pro forma aangehouden tot 18 september 2017 in afwachting van de resultaten van ouderschapsbemiddeling. Voor de feitelijke bemiddeling is de instantie Kind en ik ingeschakeld.

1.4    Op 16 augustus 2017 heeft Kind en ik een trajectvoorstel opgesteld.

1.5    Klager heeft op 8 september 2017 de samenwerking met Kind en ik opgezegd, omdat hij zich niet kon vinden “in de gang van zaken omtrent de wijze van verslaglegging, de procedurele fouten en met name de inhoud van zowel het trajectvoorstel als de tussentijdse verslaglegging”.

1.6    Op 9 oktober 2017 heeft verweerster zich als advocaat teruggetrokken.

1.7    Bij brief van 16 oktober 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    zich plotsklaps terug te trekken als advocaat van klager;

Toelichting

Hoewel het vertrouwen in verweerster al beschadigd was, waren de gevolgen van haar  besluit zo ingrijpend, disproportioneel en onterecht dat zij niet tot dit besluit had mogen komen. Klager wist niet dat het in toevoegingszaken bijna onmogelijk is om een advocaat te vinden die bereid is de zaak over te nemen. Uiteindelijk is het gelukt, maar klager heeft door het inschakelen van een nieuwe advocaat opnieuw een eigen bijdrage moeten betalen.

b)    haar opstelling, omdat zij tijdens de verschillende telefoongesprekken met klager en zijn contactpersoon niet/slecht luisterde naar wat er gezegd werd;

c)    haar werkwijze en gebrek aan inzicht;

Toelichting

Verweerster nam onvoldoende kennis van de dossierstukken. Het gebrek aan inzicht was de voornaamste reden dat zij strategisch en inhoudelijk een andere mening had dan klager. Verweerster had er bezwaar tegen dat klager klachten indiende tegen de betrokken instanties en de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft zich teruggetrokken, terwijl zij de uitspraken van de verschillende klachtencommissies had kunnen afwachten. Verweerster had zich over het verschil van inzicht met klager moeten heen zetten. De voorgestelde mediation/overleg heeft alleen zin als partijen daartoe bereid zijn. Alle drie partijen waartegen klachten zijn ingediend hebben een vechthouding aangenomen. Gelet hierop had verweerster ook een vechthouding moeten aannemen.

d)    het afschuiven van verantwoordelijkheid;

Toelichting

De contactpersoon van klager heeft veel informatie aangeleverd. Het was de taak van verweerster om hier een juridisch kloppend verhaal van te maken. Dat heeft zij niet gedaan. Telkens werden opnieuw vragen gesteld aan de contactpersoon van klager, terwijl verweerster genoeg informatie had ontvangen om het standpunt van klager juridisch op de juiste wijze te verwoorden.

3    VERWEER

Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerster bij de bespreking van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1    De voorzitter overweegt ten aanzien van dit klachtonderdeel dat het een advocaat steeds vrij staat om zijn werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis ontbreekt, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient een advocaat, wanneer hij besluit een verstrekte opdracht neer te leggen, dat op zorgvuldige wijze te doen en ervoor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt (vgl. gedragsregel 14 lid 2 (gedragsregels 2018). Een dergelijke beslissing dient tijdig kenbaar te worden gemaakt en de cliënt dient te worden gewezen op de te nemen stappen, zodat deze daarvan geen schade ondervindt.

4.2    De voorzitter zal het optreden van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen. Verweerster heeft betwist dat zij zich “plotsklaps” aan de zaak heeft onttrokken. Haar beslissing was weloverwogen. Er was niet alleen verschil van inzicht en aanpak, maar klager handelde buiten haar om door onder meer klachten in te dienen tegen diverse personen en instanties zonder verweerster advies te vragen en als verweerster advies gaf, werd er (in de laatste maanden van de rechtsbijstand) niet naar geluisterd. Verder heeft klager zonder overleg met verweerster de samenwerking met bureau Kind en ik verbroken, wat verweerster onverstandig vond. De contactpersoon heeft bevestigd dat er sprake was van een vertrouwensbreuk. Verweerster heeft zich pas teruggetrokken na verschillende gesprekken met de contactpersoon van klager. Bovendien voelde zij zich onheus bejegend door de contactpersoon van klager.

4.3    De voorzitter is van oordeel dat verweerster zich in de geschetste omstandigheden terug mocht trekken. Immers vaststaat dat klager en verweerster het over de aanpak van de zaak en de strategie niet eens waren en dat klager geregeld buiten verweerster om handelde, zoals onder 3.2 aangegeven. Verweerster was het niet eens met de handelwijze van klager omdat zij die niet in het belang van klager achtte. Daardoor was er geen sprake meer van de vertrouwensband, die tussen een advocaat en zijn/haar cliënt moet bestaan. Verweerster heeft verder gemotiveerd aangevoerd dat zij zich niet “plotsklaps” heeft teruggetrokken, maar dat zij dat op zorgvuldige wijze heeft gedaan; zij heeft er voor gezorgd dat klager voldoende tijd had om een nieuwe advocaat te zoeken. Daartoe heeft zij een uitstel van vier weken gevraagd en verkregen. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster correct gehandeld. Het feit dat het niet gemakkelijk was een andere advocaat te vinden, kan verweerster niet worden verweten. Niet gezegd kan worden dat verweerster zich “plotsklaps” heeft terug getrokken. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.  

Ad klachtonderdeel b)

4.4    Verweerster zou niet, dan wel slecht, hebben geluisterd, doordat zij telkens vragen bleef stellen. Verweerster heeft aangevoerd dat zij nadere vragen heeft gesteld omdat zij op eerder gestelde vragen veelal geen bevredigend antwoord kreeg. Dat is ook gebeurd in de kwestie met het bureau Kind en ik. Verweerster bleef vragen stellen omdat zij probeerde te begrijpen waarom het traject bij Kind en ik was stopgezet. De voorzitter ziet in deze handelwijze geen klachtwaardig handelen. Het is de taak van de advocaat om door te vragen als dat nodig is voor een goed begrip van de zaak. Klager heeft dit verwijt niet nader met feiten onderbouwd, zodat dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

Ad klachtonderdeel c)

4.5    Verweerster heeft betwist dat haar werkwijze niet juist was en dat zij gebrek aan inzicht had. Over haar werkwijze heeft zij aangevoerd dat klager vanaf het begin op de hoogte was dat zij werkte conform de Gedragscode voor familierechtadvocaten, waarbij het streven naar een minnelijke oplossing de voorkeur verdient. Ook vanuit de gedragsregels voor advocaten verdient een minnelijke oplossing de voorkeur. Waar zij meende dat gezamenlijk overleg geen zin had, heeft zij daartoe ook geen pogingen ondernomen, zoals bijvoorbeeld in het conflict met de wederpartij. In de andere conflicten, zoals die met bureau Kind en ik zag verweerster wel mogelijkheden tot overleg. Van gebrek aan inzicht was volgens verweerster evenmin sprake.

4.6    Allereerst overweegt de voorzitter omtrent de werkwijze van verweerster dat zij als advocaat de regie had bij de behandeling van een zaak. Uiteraard diende zij met klager te overleggen over de aanpak van de zaak en de te volgen strategie. Dat heeft zij gedaan, maar klager was het niet met haar aanpak eens. Het feit dat verweerster een andere aanpak voorstond betekent echter niet dat haar werkwijze niet juist was. Evenmin is gebleken dat verweerster, die in het familierecht is gespecialiseerd, een gebrek aan inzicht had. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

4.7    Ten aanzien van dit klachtonderdeel overweegt de voorzitter dat van de cliënt mag worden verwacht dat deze alle relevante informatie aanlevert. Daarbij is het aan de advocaat om te beoordelen welke informatie van belang is voor de zaak en welke niet. In dit geval was het aan verweerster om te beoordelen of de verstrekte informatie al dan niet toereikend was en om, zo nodig, nadere informatie te vragen. De advocaat is immers degene die kan beoordelen welke informatie voor de juridische onderbouwing van het standpunt van de cliënt nuttig en noodzakelijk is. Indien de advocaat doorvraagt en meer of nadere informatie nodig heeft, is dat kennelijk noodzakelijk voor een goede belangenbehartiging en heeft niets te maken met het afschuiven van verantwoordelijkheid. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

4.8    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 15 oktober 2018.

griffier    voorzitter

Verzonden d.d. 15 oktober 2018.