ECLI:NL:TADRARL:2018:148 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-849

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2018:148
Datum uitspraak: 18-06-2018
Datum publicatie: 27-06-2018
Zaaknummer(s): 17-849
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet tegen de voorzittersbeslissing.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 18 juni 2018

in de zaak 17-849

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 december 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 23 juli 2017 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 4 oktober 2017 met kenmerk 2017 KNN125, door de raad ontvangen op 4 oktober 2017 (digitaal), heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 6 december 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 6 december 2017 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 10 december 2017 door de raad ontvangen op 13 december 2017 (op de brief staat kennelijk per vergissing als datum van ontvangst 13 december 2018 aangegeven), heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 april 2018 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 10 december 2017.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven en kort samengevat, het volgende in:

3.1    De voorzitter heeft in zijn beslissing onvoldoende acht geslagen op het onjuiste optreden van verweerster, terwijl overduidelijk was dat verweerster de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd.

3.2    Het gemotiveerde verweer van verweerster ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Klager heeft zijn bezwaren tegen de beslissing van de voorzitter onvoldoende onderbouwd en geconcretiseerd. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, N.H.M. Poort, A.H. Lanting, H.Q.N. Renon, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2018.

griffier    voorzitter

Verzonden d.d. 18 juni 2018.