ECLI:NL:TADRAMS:2018:133 Raad van Discipline Amsterdam 18-053/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:133
Datum uitspraak: 25-06-2018
Datum publicatie: 29-06-2018
Zaaknummer(s): 18-053/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 25 juni 2018

in de zaak 18-053/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 maart 2018 op de klacht van:

klager

over:   

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 8 augustus 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland een klacht ingediend over verweerder. De deken Noord-Nederland heeft de klacht doorgestuurd naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken).

1.2 Bij brief aan de raad van 25 januari 2018 met kenmerk 4017-0543, door de raad ontvangen op 26 januari 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 9 maart 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 9 maart 2018 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 12 maart 2018, door de raad ontvangen op 16 maart 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 mei 2018 in aanwezigheid van verweerder. Klager is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 12 maart 2018. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief van klager aan de raad van 3 april 2018, door de raad ontvangen op 5 april 2018, en van de e-mail van klager aan de raad van 26 april 2018. Ook heeft de raad acht geslagen op de brief met bijlage van klager aan de raad van 1 mei 2018, door de raad ontvangen op 7 mei 2018.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 25 juni 2018 verzonden.