ECLI:NL:TNORSHE:2017:15 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/61

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2017:15
Datum uitspraak: 15-05-2017
Datum publicatie: 12-06-2017
Zaaknummer(s): SHE/2016/61
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Nalatenschap. Klachten over valsheid in geschrifte en verduisteren/achterhouden van door klager ondertekende verklaringen van zuivere aanvaarding ongegrond.

Klachtnummer : SHE/2016/61

Datum uitspraak : 15 mei 2017

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

de heer […] (klager),

wonende in […],

tegen

notaris de heer mr. […] (de notaris),

gevestigd in […].

1. De procedure

1.1. Klager heeft bij mailbericht van 26 juli 2016 een klacht geformuleerd tegen de notaris. De bij dit klaagschrift behorende bijlagen zijn op 15 augustus 2016 door de kamer voor het notariaat (de kamer) ontvangen.

1.2. Op 5 september 2016 heeft de kamer een verweerschrift (met bijlagen) van de notaris ontvangen.

1.3. Bij brief van 7 september 2016 heeft de kamer klager gevraagd schriftelijk te reageren op de inhoud van het verweerschrift van de notaris en (alsnog) duidelijk aan te geven wat hij de notaris verwijt. Klager heeft op dit verzoek gereageerd bij mailberichten van 28 september 2016 (23:26 en 23:28 uur).

1.4. Vervolgens heeft mr. H.A.W. Snijders (hierna: plaatsvervangend voorzitter van de kamer) klager en de notaris uitgenodigd voor een gesprek op 14 november 2016, waarbij klager en de notaris hun standpunt over en weer uiteen hebben gezet. Na het gesprek heeft de plaatsvervangend voorzitter bij brief van 14 november 2016 aan klager meegedeeld ervan uit te gaan dat de klacht tijdens het gesprek voldoende is behandeld en dat deze door de kamer als afgedaan wordt beschouwd.

1.5. Bij brief van 23 november 2016 heeft klager aan genoemde plaatsvervangend voorzitter meegedeeld dat hij wil weten of zijn klachten gegrond zijn, waarna is bepaald dat de klacht verder mondeling zal worden behandeld tijdens een zitting van de kamer.

1.6. De klacht is behandeld ter zitting van 20 maart 2017. Klager is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. De notaris is ter zitting verschenen en heeft zijn standpunt nader toegelicht, mede aan de hand van een pleitnota die hij ter zitting aan de kamer heeft overhandigd.

2. De feiten

2.1. De moeder van klager is overleden op [..] maart 2010. Zij had geen testament gemaakt. Klager heeft een broer en een (half)zus. De drie kinderen zijn ieder voor eenderde onverdeeld erfdeel gerechtigd in de nalatenschap van moeder. Voorafgaand aan het overlijden van moeder verzorgde de zus de bankzaken van moeder.

2.2. Op 20 april 2010 heeft de zus opdracht gegeven aan de notaris om een verklaring van erfrecht op te stellen. Op 4 mei 2010 heeft de notaris brieven gestuurd aan de drie kinderen, waarbij hij hen heeft geïnformeerd over de erfopvolging. Bij die brief was een verklaring van zuivere aanvaarding gevoegd en werd aan de kinderen gevraagd om deze op het kantoor van de notaris te komen ondertekenen indien zij met de inhoud daarvan konden instemmen. Vervolgens zou een verklaring van erfrecht worden opgesteld.

2.3. De zus heeft de verklaring van zuivere aanvaarding op 10 mei 2010 op het notariskantoor ondertekend. De broer van klager heeft deze verklaring op 16 juli 2010 op de Nederlandse ambassade in Bangkok, Thailand, ondertekend. De notaris heeft de verklaring van de broer (voorzien van een verklaring van legalisatie van de handtekening door een medewerker van de ambassade) in juli 2010 ontvangen. Bij brief van 4 augustus 2010 is klager nogmaals om een reactie gevraagd.

2.4. Bij brief van 18 augustus 2011 (aangetekend verzonden met bericht van ontvangst) heeft mevrouw […], medewerkster van het notariskantoor, klager eraan herinnerd dat hij de verklaring van zuivere aanvaarding nog niet had ondertekend. Zij heeft hem gevraagd dit alsnog te doen of te laten weten of hij de nalatenschap beneficiair wilde aanvaarden of wilde verwerpen. In deze brief staat (onder meer) vermeld:

“Eveneens wil ik u erop attenderen dat wanneer ik niets van u verneem, wij namens de overige erfgenamen genoodzaakt zijn de procedure bij de kantonrechter te starten waarin u alsnog wordt verzocht u uit te spreken of u de nalatenschap wilt aanvaarden of verwerpen.”

2.5. O p 13 oktober 2011 is klager op het notariskantoor verschenen en heeft hij de verklaring van zuivere aanvaarding ondertekend in aanwezigheid van een kantoormedewerkster.

2.6. Op 19 maart 2015 heeft klager het notariskantoor bezocht. De notaris heeft klager gesproken en klager heeft in zijn aanwezigheid (wederom) een verklaring van zuivere aanvaarding ondertekend. Een kopie daarvan heeft hij aan klager overhandigd.

2.7. Na overleg met de zus heeft de notaris op 27 maart 2015 een verklaring van erfrecht opgesteld.

De verklaring van erfrecht is (in viervoud) samen met de factuur verzonden naar het adres van de zus, die opdrachtgeefster was.

2.8. Klager heeft op 10 juni 2015 telefonisch contact opgenomen met het notariskantoor om een afspraak te maken voor een gesprek. Een kantoormedewerkster heeft klager toen meegedeeld dat de factuur voor de werkzaamheden in verband met de verklaring van erfrecht nog niet was betaald en dat klager de kosten voor een gesprek zelf zou moeten voldoen.

2.9. De factuur is op 17 juni 2015 voldaan.

2.10. Klager heeft bij brieven van 17 juni 2015, gericht aan het notariskantoor, en 23 september 2015, gericht aan de notaris, diverse klachten geuit over de gang van zaken rond de afgifte van de twee door hem ondertekende verklaringen van aanvaarding, de factuur, de bejegening en het niet reageren op de door hem gestelde vragen. Deze brieven heeft hij in kopie toegezonden aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB).

2.11. Bij mailbericht van 24 september 2015 heeft de KNB de notaris gevraagd om op de inhoud van de genoemde brieven te reageren. De notaris heeft bij brief van 25 september 2015 aan dit verzoek van de KNB voldaan. Daarna heeft de KNB het dossier gesloten.

2.12. Naar aanleiding van een brief van klager van 29 september 2015 heeft de notaris hem bij brief van 30 september 2015 het volgende meegedeeld:

“Ons kantoor is in de nalatenschap van wijlen uw moeder mevrouw […] geen gevolmachtigde of executeur. Wij behandelen zodoende niet de afwikkeling van de nalatenschap van wijlen uw voornoemde moeder. Derhalve zijn wij niet in het bezit van kopieën van financiën en/of afschriften van de bank.

De opdracht van mevrouw [naam zus] richting ons kantoor was het opmaken van een verklaring van erfrecht van wijlen uw voornoemde moeder. Deze verklaring van erfrecht hebben wij op 27 maart 2015 opgemaakt en naar de opdrachtgeefster verstuurd. Vervolgens hebben wij het dossier gesloten en afgelegd op 27 maart 2015.

Uw genoemde moeder heeft tijdens leven geen laatste testament opgemaakt, zodoende is er ook geen executeur benoemd om de nalatenschap af te wikkelen.

In de verklaring van erfrecht is geen volmacht opgenomen daar er geen gevolmachtigde door de erfgenamen is aangewezen c.q. is benoemd. Alle te verrichten werkzaamheden dienen derhalve door de drie erfgenamen te worden uitgevoerd c.q. voor akkoord door de drie erfgenamen te worden afgetekend.”

2.13. In april 2016 heeft klager een website geopend, waarin hij zich kritisch uitlaat over (onder meer) de notaris.

2.14. Op 1 september 2016 heeft klager op het notariskantoor inzage gehad in het dossier van de notaris. Hij heeft (onder meer) een kopie van de verklaring van erfrecht ontvangen.

3. De klacht

3.1. Bij de genoemde brief van 23 november 2016 heeft klager de kamer gevraagd te oordelen over zijn twee klachten:

- valsheid in geschrifte onderhandse verklaring

- verduisteren achterhouden van de onderhandse verklaring.

3.2. De notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht. De inhoud van dat verweer zal, voor zover relevant voor de beoordeling, hierna worden besproken.

4. De beoordeling

4.1. Op grond van artikel 93 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in dat wetsartikel omschreven tuchtnorm. De beide onderdelen van de klacht komen hierna afzonderlijk aan de orde.

Valsheid in geschrifte

4.2. Uit de door klager overgelegde stukken begrijpt de kamer dat de klacht over de valsheid in geschrifte van de onderhandse verklaring betrekking heeft op de onderhandse verklaring van zuivere aanvaarding die klager op 19 maart 2015 in het bijzijn van de notaris heeft ondertekend. Klager stelt dat hij na ondertekening “twee verschilde dezelfde” heeft gezien. Hij heeft twee kopieën van deze verklaringen overgelegd; het exemplaar dat hij zelf heeft ontvangen is niet volledig identiek aan de verklaring die hij via zijn zus te zien heeft gekregen. Klager stelt daarover:

“De eerste

heb ik op kantoor meegekregen van de aangeklaagde.

Deze is met de machine getypt de handtekening staat op precies dezelfde plaats zoals ook de stempel. Bij de eerste is na het kopiëren duidelijk met een blauwe pen de plaats en datum ingevoegd en een streep onder gezet.

Van de tweede

die ook een kopie is en die ik van de aangeklaagde op kantoor heb gekregen op 1 September 2016. Als je die op elkaar legt zijn de datum en plaats weliswaar dezelfde

Maar zijn na het ondertekenen toegevoegd.”

4.3. Ter zitting heeft de notaris over de gang van zaken rond de afgifte van de kopieën verklaard dat klager op 19 maart 2015, na de ondertekening van de verklaring van zuivere aanvaarding, een kopie daarvan mee naar huis wilde nemen. Daarom heeft de notaris, terwijl klager op kantoor was, de ondertekende verklaring gekopieerd. Bij overhandiging van de kopie aan klager ontdekte de notaris echter dat op de ondertekende verklaring de plaats en datum van ondertekening niet waren ingevuld. Vervolgens heeft hij in aanwezigheid van klager zowel op het origineel als op de kopie de plaats en datum van ondertekening ingevuld. Dat verklaart waarom zijn handschrift op het origineel en op de kopie in geringe mate van elkaar verschillen, aldus de notaris.

4.4. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris voldoende duidelijk gemaakt waardoor het verschil is ontstaan tussen de originele verklaring van aanvaarding (waarvan klager later via zijn zus een kopie heeft gezien) en de kopie van de verklaring van aanvaarding die klager zelf op de dag van ondertekening van de notaris heeft ontvangen. Nu van valsheid in geschrifte niet is gebleken, zal dit onderdeel van de klacht ongegrond worden verklaard.

Verduisteren

4.5. De klacht over het verduisteren/achterhouden van de onderhandse verklaring heeft betrekking op de onderhandse verklaring van aanvaarding die klager op 13 oktober 2011 heeft ondertekend in aanwezigheid van een kantoormedewerkster. Zij heeft de notaris vervolgens meegedeeld dat zij tijdens het gesprek met klager was gaan twijfelen of klager de gevolgen van de aanvaarding voldoende kon overzien, waarna de notaris heeft besloten om de verklaring van klager in het dossier te bewaren. Hij was op dat moment van mening dat de verklaring van erfrecht pas kon worden opgesteld als duidelijk was dat klager de gevolgen van de zuivere aanvaarding doorgrondde en als er tussen de erfgenamen overeenstemming was over de benoeming van een gevolmachtigde. De notaris heeft ter zitting verklaard dat de zus destijds wilde dat het even zou blijven rusten, waarna het opstellen van de verklaring van erfrecht op de lange baan is geschoven totdat klager op 19 maart 2015 opnieuw een bezoek heeft gebracht aan de notaris.

4.6. Naar het oordeel van de kamer is niet gesteld of gebleken dat de zus, zijnde de opdrachtgeefster van de notaris, de notaris tussen oktober 2011 en maart 2015 opdracht heeft gegeven om alsnog over te gaan tot het opstellen van een verklaring van erfrecht. Nu evenmin is gesteld of gebleken dat klager in de genoemde periode contact heeft opgenomen met de notaris om te informeren naar de voortgang in het dossier, is de kamer van oordeel dat het verwijt dat de notaris de verklaring van aanvaarding van 13 oktober 2011 heeft verduisterd/achtergehouden ongefundeerd is. Ook dit onderdeel van de klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. P.M. Knaapen, rechterlijk lid, mr. L.J.M. Teunissen, notarislid, mr. M.A.M. Kessels, plaatsvervangend notarislid en mr. G.A.M. van Lith, belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2017 door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.