ECLI:NL:TNORDHA:2017:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-08
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2017:15 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-06-2017 |
Datum publicatie: | 26-06-2017 |
Zaaknummer(s): | 17-08 |
Onderwerp: | Ondernemingsrecht |
Beslissingen: | Klacht gegrond met schorsing als notaris |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van de koop- en leveringsakte, waarbij klager zijn aandelen in [B] verkocht en leverde aan de onderneming van zijn broer. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 14 juni 2017 inzake de klacht onder nummer 17-08 van:
[klager] ,
hierna ook te noemen: klager,
advocaat mr. J.F. Bienfait te Rotterdam,
tegen
[notaris] ,
notaris te [vestigingsplaats],
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 31 januari 2017,
· het antwoord van de notaris, met bijlagen,
· aanvullende producties van klager, ingekomen op 11 april 2017,
· aanvullende brief van de notaris, ingekomen op 18 april 2017.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2017. Daarbij waren aanwezig klager bijgestaan door zijn advocaat mr. J.F. Bienfait, en de notaris. Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt met daaraan de door klager overgelegde pleitnotities gehecht.
De feiten
Op 22 januari 1997 is de vennootschap [X] opgericht. Klager was enig bestuurder. Op 8 oktober 2014 is de vennootschap [B] opgericht. Klager en zijn broer [H] (hierna: broer) waren beiden bestuurder en ieder voor de helft aandeelhouder van deze vennootschap. Op 15 januari 2016 is [X] failliet verklaard. Op 22 april 2016 heeft de notaris een akte van overdracht aandelen gepasseerd. Bij deze akte verkocht en leverde klager al zijn aandelen in [B] voor de koopsom van € 1,- aan [D], een vennootschap bestuurd door en eigendom van zijn broer.
De klacht en het verweer van de notaris
Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van de koop- en leveringsakte, waarbij klager zijn aandelen in [B] verkocht en leverde aan de onderneming van zijn broer. De notaris heeft daarbij gehandeld in strijd met de Verordening beroeps- en gedragsregels notariaat 2011.
Klager heeft in de aanloop naar de transactie geen enkel contact gehad met de notaris. Hij heeft geen enkele voorlichting gehad over de gevolgen van de overeenkomst en de akte. Klager heeft geen concept-akte ontvangen. Kort voor 22 april 2016 vernam klager van zijn broer, die de dagelijkse leiding over de vennootschap had, dat de aandelenoverdracht noodzakelijk was. Ook diende klager, die lijdt aan de gevolgen van leukemie, af te treden als bestuurder. Dit alles zou als doel hebben om klager te zijner tijd een uitkering op grond van sociale wetgeving te laten toekomen. Door de voormelde transactie kwam de helft van de onderneming voor € 1,- in handen van de broer, zonder enige waardering van de aandelen, zonder enig onderzoek van de notaris, en zonder enige voorlichting aan klager over de nadelige gevolgen van deze overdracht. De notaris had zijn dienst moeten weigeren.
Klager is in december 2016 ontslag aangezegd door [B].
Tijdens de mondelinge behandeling heeft klager nog aangevoerd dat hij op de dag van het passeren via de achterkant het notariskantoor binnenging. Zijn broer zat al bij de notaris aan tafel en klager moest tekenen. De notaris heeft niet uitgelegd wat klager tekende, maakte een kopie van het legitimatiebewijs van klager en binnen vijf minuten stond klager weer buiten. Klager is juridisch onkundig. Hij is als 13-jarige jongen van school gegaan, is zwaar dyslectisch en heeft moeite met het lezen en begrijpen van stukken. Hij werd niet door een adviseur bijgestaan. Klager heeft de akte die hij tekende niet kunnen lezen. Zijn vrouw nam de concepten altijd door. In dit geval niet, want klager heeft geen concept ontvangen. Klager vertrouwde op zijn broer en de notaris.
De notaris heeft het volgende aangevoerd. Op 14 maart 2016 heeft het notariskantoor de opdracht gekregen van de broer van klager ([H]) voor het herstructureren van het schoonmaakbedrijf, dit in verband met het faillissement op 15 januari 2016 van [X]. Bij de herstructurering was advocatenkantoor Moree Gelderblom betrokken.
Op 21 maart 2016 heeft er nog een bespreking plaatsgevonden met de broer op het notariskantoor. Dat het contact via de broer verliep was niet bijzonder, aangezien de broer de contactpersoon was van het schoonmaakbedrijf, een vaste klant van kantoor. Klager zou niet alleen zijn aandelen in [B] overdragen, maar hij zou ook niet langer bestuurder blijven, maar verdergaan als werknemer. Dat klager leed aan leukemie was de notaris niet bekend. Klager en zijn broer zijn beiden op kantoor geweest zowel voor de oprichting van [B] als voor de overdracht van de aandelen in het kapitaal van die vennootschap aan [D]. Ten tijde van de overdracht van de aandelen waren er nog geen jaarstukken gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De vennootschap bestond nog niet zo lang. Klager is geen informatie onthouden. Gezien de relatie is en mocht de notaris ervan uitgaan dat klager en zijn broer alle informatie deelden.
Tijdens het passeren heeft de notaris beide heren de strekking van de akte meegedeeld. Klager heeft tijdens het passeren geen enkel teken gegeven waaruit de notaris kon afleiden dat klager zich niet kon vinden in de aandelenoverdracht of dat de strekking van de akte hem niet duidelijk was. Van een bestuurder/aandeelhouder mag worden verwacht dat hij bekend is met de vermogensrechtelijke positie van de vennootschap. De notaris heeft aangevoerd dat in geval er sprake was van enige waarde, klager niet zou hebben ingestemd met de overdracht voor € 1,-. Het lijkt er op dat er achter de schermen meer heeft gespeeld tussen klager en zijn broer en dat zij relevante informatie voor de notaris hebben achtergehouden.
Gezien het faillissement kan zeer getwijfeld worden aan de waarde van de vennootschap.
Het komt de notaris niet geloofwaardig voor dat klager als bestuurder en als aandeelhouder de strekking van zijn handelen niet heeft overzien en hij lijdelijk heeft gehandeld.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De Kamer overweegt het volgende. De Kamer concludeert dat het optreden van de notaris in het kader van het passeren van de leveringsakte en de voorbereiding daarvan niet voldeed aan de daaraan minimaal te stellen eisen en dat de notaris zich onvoldoende gekweten heeft van zijn zorgplicht. De volgende feiten zijn voor dit oordeel van belang.
Klager heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat hij op de dag van het passeren van de akte via de achteringang het kantoor was binnengegaan. Zijn broer zat al bij de notaris aan tafel en klager stond binnen vijf minuten weer buiten. De notaris heeft klager niet gewezen op de consequenties van het tekenen van de akte. Dit alles is door de notaris onweersproken gebleven. Ten onrechte beroept de notaris zich op de positie van klager als directeur-aandeelhouder, waar hij ter gelegenheid van de mondelinge behandeling stelde dat hij ervanuit mocht gaan dat iemand met een dergelijke positie weet wat hij doet.
Klager heeft geen concept ontvangen van de akte. Niet aannemelijk is gemaakt dat de notaris deugdelijk heeft “belehrt”. Het feit dat de contacten altijd via de broer liepen, had voor de notaris te meer reden moeten zijn hiervan deugdelijk werk te maken. Verder heeft de notaris ten onrechte geen nader onderzoek gedaan naar de achtergronden van de transactie c.q. de verklaarbaarheid van een koopprijs van € 1,-. Uit het faillissementsverslag van [X] blijkt dat er na de faillietverklaring van deze vennootschap een bedrag van € 200.000,- op de bankrekening van [B] is ontvangen. Er ging dus wel degelijk geld om in die vennootschap. De notaris is teveel afgegaan op zijn vaste contactpersoon broer [H] en heeft daarbij het belang van klager uit het oog verloren. De notaris heeft derhalve niet gehandeld zoals het een behoorlijk notaris betaamt. De klacht is gegrond.
Maatregel
De Kamer komt tot de conclusie dat de notaris in onderhavig geval drie ernstige (beroeps)fouten heeft gemaakt (1. concept niet naar alle partijen gestuurd, 2. niet verrichten nader onderzoek, 3. niet belehren). Verder is gebleken dat de notaris zich er kennelijk onvoldoende bewust van is geweest dat hij door het feit dat de broer al bij de notaris aan tafel zat toen klager binnenliep bij het passeren van de akte, de schijn heeft gewekt dat hij niet onafhankelijk en/of onpartijdig was. Door het tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de notaris is het vertrouwen van klager in het notariaat ernstig geschonden en heeft de notaris door zijn handelen de eer en het aanzien van het notariaat geschaad. Gelet op het feit, dat de notaris ook na het indienen van de klacht en tijdens de mondelinge behandeling kennelijk de onbetamelijkheid van zijn gedrag niet inziet, acht de Kamer zijn handelwijze dusdanig laakbaar dat de Kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van één maand passend en geboden acht.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht gegrond;
legt de notaris de maatregel van schorsing voor de duur van één maand op;
bepaalt dat de secretaris binnen een maand nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, aan de notaris bij aangetekende brief de datum zal meedelen waarop de opgelegde maatregel van kracht wordt.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg, L.G. Vollebregt, E.S. Voskamp en P.H.B. Gorsira.
Deze beslissing is uitgesproken door mr. G.P. van Ham en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2017.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.