ECLI:NL:TNORDHA:2017:12 Kamer voor het notariaat Den Haag 16-77
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2017:12 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-06-2017 |
Datum publicatie: | 26-06-2017 |
Zaaknummer(s): | 16-77 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld in de uitvoering van haar werkzaamheden. De notaris heeft klaagster onjuist en onvolledig geïnformeerd over de nalatenschap van erflater ten tijde van het tekenen van de definitieve aangiften inkomstenbelasting en erfbelasting. De notaris had klaagster vooraf moeten informeren over het feit dat huurtoeslagen achteraf (kunnen) worden berekend en vastgesteld. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 14 juni 2017 inzake de klacht onder nummer 16-77 van:
[klaagster] ,
hierna ook te noemen: klaagster,
tegen
[notaris] ,
notaris te [vestigingsplaats],
hierna ook te noemen: de notaris,
advocaat mr. W.F. Hendriksen te Amsterdam.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· e-mailberichten van klaagster van 22 december 2016,
· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 23 december 2016,
· het antwoord van de notaris, met bijlagen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2017. Daarbij waren aanwezig klaagster en de notaris bijgestaan door mr. M. Höfelt (in verband met afwezigheid van mr. W.F. Hendriksen). Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.
De feiten
Op 9 november 2015 is de vader van klaagster, de heer [H] (hierna te noemen: erflater), overleden. Op 16 november 2015 hebben klaagster en haar zuster mevrouw [I] (hierna: de zuster) de notaris de opdracht gegeven een verklaring van erfrecht op te stellen. Erflater had een laatste testament gemaakt op 8 augustus 1978, verleden voor [Z], destijds notaris te [vestigingsplaats], welke uiterste wil voor wat betreft de vererving geen effect sorteert vanwege het ontbonden huwelijk tussen erflater en mevrouw [G]. Klaagster en haar zuster zijn de enige erfgenamen. Zij hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard. De notaris heeft op 3 december 2015 een verklaring van erfrecht afgegeven en aan de erfgenamen toegestuurd.
Daarna heeft de notaris vele kopieën ontvangen van e-mails tussen klaagster en haar zuster. Op 22 januari 2016 heeft de notaris de erfgenamen bericht dat zij de e-mailcorrespondentie voor kennisgeving aannam en dat zij ervan uitging dat er van haar geen verdere werkzaamheden werden verwacht.
Daarna hebben de erfgenamen de notaris verzocht hen te assisteren bij de afwikkeling van de nalatenschap. Op 15 februari 2016 heeft de notaris de erfgenamen een e-mail verzonden waarin zij aangeeft welke zaken er dienden te worden afgehandeld. De zuster liet vervolgens weten geen prijs te stellen op verdere begeleiding bij de afwikkeling van de nalatenschap door het notariskantoor.
In de periode van 15 februari 2016 tot 31 maart 2016 heeft de notaris een groot aantal e-mails ontvangen van klaagster. Eind maart 2016 verzochten de erfgenamen de notaris om te assisteren bij de afwikkeling van de nalatenschap. Erflater had een kluis bij de Rabobank. Op 7 april 2016 is de kluis, in aanwezigheid van de erfgenamen en de notaris, geopend. Dit duurde circa drie uur en er bleek een bedrag van € 41.000,- aan contanten in de kluis te zitten. De notaris heeft een proces-verbaal opgemaakt van het openen van de kluis.
De erfgenamen verzochten de notaris de nalatenschap verder af te wikkelen en meer in het bijzonder om aangifte te doen van het bedrag van € 41.000,- bij de belastingdienst.
Ten behoeve van de aangifte inkomstenbelasting hebben de erfgenamen de administratie aan de administrateur overhandigd.
Omdat het voor een juiste aangifte van belang was dat de belastingdienst aangaf hoe moest worden omgegaan met het bedrag van € 41.000,- heeft de notaris op 28 april 2016 een brief aan de belastingdienst gezonden. Op 29 april 2016 heeft de notaris de belastingdienst om uitstel gevraagd om de termijnen niet te laten verlopen en om boeten te voorkomen.
De conceptaangiften inkomstenbelasting en erfbelasting zijn op 4 juli 2016 aan de erfgenamen voorgelegd. Op 9 augustus 2016 is de definitieve aanslag erfbelasting opgelegd, met een aanslag erfbelasting van € 702,- per erfgenaam.
Op 12 september 2016 hebben beide erfgenamen en de notaris een gesprek gevoerd over de belastingaanslagen, de einddeclaratie en de verdeling van het saldo van de nalatenschap.
Op 27 september 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden bij de Rabobank ter afwikkeling van de lopende zaken (openen, legen en afsluiten van de kluis, betaling belastingaanslagen en nota, overmaken saldo ervenrekening naar bankrekeningen van de erfgenamen en afsluiten ervenrekening). Van de afwikkeling is een proces-verbaal opgemaakt door de notaris.
Daarna hebben de erfgenamen een herrekening ontvangen van de Belastingdienst wegens teveel ontvangen huurtoeslag. De erfgenamen dienden ieder 809,- terug te betalen aan de belastingdienst. Klaagster weigert dit.
De poging tot bemiddeling door de KNB tussen klaagster en de notaris is mislukt.
De klacht en het verweer van de notaris
Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld in de uitvoering van haar werkzaamheden. De notaris heeft klaagster onjuist en onvolledig geïnformeerd over de nalatenschap van erflater ten tijde van het tekenen van de definitieve aangiften inkomstenbelasting en erfbelasting. De notaris had klaagster vooraf moeten informeren over het feit dat huurtoeslagen achteraf (kunnen) worden berekend en vastgesteld.
Op 2 september 2016 waren de beide definitieve aanslagen bekend bij de notaris. Toen voor de 2e keer het safeloket werd geopend in het bijzijn van de notaris, mocht klaagster erop vertrouwen dat de belastingdienst volledig was geïnformeerd en dat het saldo van de nalatenschap kon worden uitgekeerd aan de erfgenamen.
Het verbaast klaagster dat de notaris niet op de hoogte was van het verrekenen van toeslagen bij de afwikkeling van een nalatenschap. Van een notaris mag worden verwacht dat zij bekend is met wetten en regelgeving. Als een beroepsfout wordt gemaakt, moet een notaris die eerlijk toegeven en vervolgens (het liefst minnelijk) worden opgelost.
De notaris heeft het volgende aangevoerd. De verwijten van klaagster zijn onterecht. De notaris is pas na enige tijd – toen bleek dat de erfgenamen er samen niet uit kwamen – verzocht te helpen bij de verdere afwikkeling van de nalatenschap, in het bijzonder het openen van de kluis bij de Rabobank en het verzorgen van de aangifte erfbelasting en – met behulp van de administrateur – aan de hand van de administratie van erflater de aangifte inkomstenbelasting. De notaris heeft gepoogd een voor de erfgenamen zo goed mogelijk (fiscaal) eindresultaat te bereiken. Daar is zij in geslaagd.
Ten tijde van het ondertekenen van de aangiften was er geen aanleiding om de erfgenamen te wijzen op eventuele herrekeningen die naar aanleiding van de aangifte inkomstenbelasting zouden kunnen worden opgelegd. Toen op 27 september 2016 bleek dat de belastingdienst een herrekening huurtoeslag had gestuurd, heeft de notaris zorgvuldig en adequaat gereageerd. Zo heeft zij op 30 september 2016 de erfgenamen schriftelijk uitvoerig geïnformeerd over hun positie en de mogelijkheden. Daarbij heeft zij uitgelegd dat het toetsingsmoment van (alle) toeslagen voor de belastingdienst de ingediende aanslag inkomstenbelasting is; dus altijd achteraf. De notaris heeft tenslotte aan de erfgenamen voorgesteld dat een nadere aangifte erfbelasting zou kunnen worden gedaan en dat ieder van de erfgenamen de helft van de herrekening van € 809,- zou moeten worden voldaan. De zuster heeft het voorstel direct geaccepteerd, maar klaagster niet. Om te voorkomen dat klaagster zou worden geconfronteerd met boetes en herrekeningen, heeft het notariskantoor het bedrag voorgeschoten.
Naar aanleiding van de ontevredenheid van klaagster heeft de notaris de erfgenamen uitgenodigd voor een bespreking op kantoor. De zuster heeft daar van afgezien. Op 7 oktober 2016 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster, de notaris en haar kantoorgenoot notaris mr.[O]. Afgesproken werd dat klaagster het bedrag van € 809,- zou voldoen en dat het notariskantoor voor de werkzaamheden in verband met de herrekening huurtoeslag geen kosten in rekening zou brengen. Naderhand kwam klaagster hier toch weer op terug. De notaris heeft steeds getracht tot een oplossing te komen en wil dat nog steeds. Het notariskantoor heeft klaagster aangeboden om het voorgeschoten bedrag van € 809,- kwijt te schelden. Klaagster reageert echter niet.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De Kamer overweegt het volgende. Naar het oordeel van de Kamer had de notaris bij de aangifte inkomstenbelasting in redelijkheid geen rekening behoeven te houden met eventuele terugvordering van huurtoeslagen. Het toetsingsmoment van definitieve toeslagen ligt altijd achteraf en wordt gedaan op basis van de ingediende aangifte inkomstenbelasting. Verder is vast komen te staan dat de administrateur alle mappen met administratie (tien stuks) in beheer had voor het verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting. Ook had de notaris de erfgenamen geadviseerd om beneficiair te aanvaarden. De notaris heeft derhalve voldoende zorgvuldigheid betracht. Zij was niet op de hoogte van de herrekening en hoefde dat in de gegeven omstandigheden ook niet te zijn. De klacht is derhalve ongegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg, L.G. Vollebregt, P.H.B. Gorsira en E.S. Voskamp.
Deze beslissing is uitgesproken door mr. G.P. van Ham en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2017.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.