ECLI:NL:TNORDHA:2017:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 16-71
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2017:11 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-06-2017 |
Datum publicatie: | 26-06-2017 |
Zaaknummer(s): | 16-71 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klagers verwijten de kandidaat-notaris het volgende: 1. de kandidaat-notaris wilde de declaraties voor de werkzaamheden verricht als executeur verrekenen met het restant van de verkoopopbrengst van de [straatnaam en nummer] terwijl de erfgenamen daar niet mee akkoord gingen. Er was sprake van chantage en dwang; 2. de kandidaat-notaris heeft tot op heden geen rekening en verantwoording afgelegd. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 14 juni 2017 inzake de klacht onder nummer 16-71 van:
[klagers] ,
hierna ook te noemen: klagers,
gemachtigde: [X],
tegen
[kandidaat-notaris] ,
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats], thans kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],
hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris,
advocaat mr. R.H. van der Wart te Leiden.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 11 november 2016,
· het antwoord van de notaris, met bijlagen.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 april 2017. Daarbij waren aanwezig namens klagers executeur de heer [X] (hierna te noemen: [X]), en de notaris bijgestaan door haar advocaat mr. R.H. van der Wart. Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt met daaraan de door klagers overgelegde pleitnotities gehecht.
De feiten
Stichting [naam] is bij beslissing van de kantonrechter van 19 december 2012 benoemd tot executeur in de nalatenschap van de heer [erflater] (hierna te noemen: erflater) als opvolger van één van de zoons van erflater. De kandidaat-notaris was voorzitter van voornoemde Stichting. Voorafgaand aan de benoeming tot executeur was de kandidaat-notaris als adviseur betrokken bij het dossier. Vervolgens heeft de kandidaat-notaris bij verzoekschrift de kantonrechter ontslag verzocht als executeur, welk ontslag haar is verleend. [X] is de huidige executeur in de nalatenschap van erflater en is de kleinzoon van erflater. De nalatenschap omvat een omvangrijke onroerend goed portefeuille alsmede aandelen in een onroerend goed B.V. Het beheer en de exploitatie van het onroerend goed wordt verzorgd door [Y] [X]is de directeur en (via [I]) uiteindelijk enig aandeelhouder van deze vennootschap.
Eén van panden die tot de nalatenschap behoorde is het appartement aan de [straatnaam en nummer en vestigingsplaats]. Op 31 maart 2016 werd genoemd pand uit de boedel verkocht voor € 80.000,-. De verkoopopbrengst is op de kwaliteitsrekening van het notariskantoor gestort.
De klacht en het verweer van de kandidaat-notaris
Klagers verwijten de kandidaat-notaris het volgende:
1. de kandidaat-notaris wilde de declaraties voor de werkzaamheden verricht als executeur verrekenen met het restant van de verkoopopbrengst van de [straatnaam en nummer] terwijl de erfgenamen daar niet mee akkoord gingen. Er was sprake van chantage en dwang;
2. de kandidaat-notaris heeft tot op heden geen rekening en verantwoording afgelegd.
De kandidaat-notaris heeft wat betreft de verrekening het volgende aangevoerd. De overeenkomst van opdracht tot het verrichten van diensten als executeur is gesloten tussen klagers (de Erven van) en de stichting Stichting [naam]. Bij aanvang van haar diensten als executeur in 2012 nam de kandidaat-notaris een zeer omvangrijk dossier over van haar voorganger (één van de zoons van erflater). De kandidaat-notaris heeft het dossier geordend, zich ingelezen en het beheer en de afwikkeling/behandeling van de boedel ter hand genomen. De Stichting heeft regelmatig voor haar werkzaamheden facturen gestuurd. De facturen zijn nimmer betwist. De facturen liepen in de drie jaar dat de kandidaat-notaris executeur was op tot € 30.204-,. De Stichting heeft niet afgezien van de vorderingen, maar er wel mee ingestemd dat eerst het onroerend goed uit de boedel zou worden verkocht. Op 31 maart 2016 werd de [straatnaam en nummer en vestigingsplaats] verkocht. De verkoopopbrengst is door de koper op de kwaliteitsrekening van het notariskantoor gestort. Een medewerker van het notariskantoor heeft op 1 april 2016 per e-mail aan [X]voorgesteld de openstaande rekeningen van de Stichting te verrekenen met de opbrengst van het pand. Toen bleek dat [X] zich verzette tegen verrekening van de facturen met de verkoopopbrengst.
De kandidaat-notaris besefte dat zonder toestemming van de debiteuren niet kon worden verrekend. De kandidaat-notaris heeft vervolgens het Juridisch Bureau van de KNB om advies gevraagd. De KNB gaf aan dat Selbsteintritt voor een kandidaat-notaris/executeur niet was toegestaan en dat de Stichting de verschuldigde facturen formeel zou moeten invorderen en – als de Stichting zekerheid zou willen hebben – beslag zou moeten leggen onder zichzelf of op de kwaliteitsrekening van de notaris dan wel de desbetreffende boedelrekening.
De kandidaat-notaris heeft in een e-mail van 7 april 2016 het advies van de KNB meegedeeld aan [X]. Daarbij heeft de kandidaat-notaris aangegeven dat klagers of alsnog kunnen instemmen met verrekening ofwel dat de Stichting een formele incassoprocedure zal starten en klagers zal dagvaarden om tot inning over te gaan, waarbij beslag zal worden gelegd om te voorkomen dat de verkoopopbrengst in de tussentijd zou verdwijnen. Na dit overleg heeft [X] alsnog ingestemd met verrekening van de openstaande facturen met de verkoopopbrengst. Dit heeft de kandidaat-notaris aan hem bevestigd. Uit geen enkele mail/brief of ander bericht van klagers blijkt dat er enige sprake is van dwang of protest. De kandidaat-notaris is volstrekt zakelijk en transparant geweest richting [X](en klagers) en heeft uitgelegd dat er sprake zou zijn van verhoging van kosten in verband met juridische stappen als niet werd ingestemd met verrekening. Dat is geen ongeoorloofde druk.
Voor zover het de rekening en verantwoording betreft heeft de kandidaat-notaris het volgende aangevoerd. Tot op heden heeft de kandidaat-notaris de rekening en verantwoording niet kunnen opstellen en versturen. In eerste instantie heeft de kandidaat-notaris daarmee gewacht totdat zij daadwerkelijk was ontslagen als executeur. Sinds begin juni 2016 is de kandidaat-notaris wegens arbeidsongeschiktheid niet meer werkzaam op het notariskantoor, en evenmin voor de Stichting. De kandidaat-notaris heeft dit – na akkoordbevinding van [X]– in afwezigheid van hem nader toegelicht aan de Kamer. De kandidaat-notaris betreurt het dat noch het andere bestuurslid (andere kandidaat-notaris van het notariskantoor), noch het notariskantoor voor overdracht en het afleggen van rekening en verantwoording heeft zorggedragen tijdens haar afwezigheid, maar zij is van mening dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De kandidaat-notaris heeft er zelf ook belang bij dat haar décharge wordt verleend en dat één en ander netjes wordt afgewikkeld. Zij beschikt echter niet over het volledige dossier, dat zich onder de Stichting bevindt. Na de e-mail van 8 juni 2016 heeft klaagster nimmer bericht ontvangen van klagers danwel van [X]met een herinnering aan het verzoek tot rekening en verantwoording.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als kandidaat-notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt.
Wat betreft de declaratie overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat de vordering opeisbaar was. In drie jaar tijd was de totale declaratie niet tot nauwelijks voldaan. Een notaris mag niet verrekenen zonder instemming van de cliënt. De kandidaat-notaris heeft aangevoerd dat zij overleg heeft gehad met het Juridisch Bureau van de KNB. Vervolgens heeft zij klagers een brief gestuurd met een uiteenzetting van de mogelijkheden. Niet is gebleken van enige vorm van dwang of chantage. Het was een zakelijke brief van de kandidaat-notaris. De kandidaat-notaris heeft alle mogelijkheden zorgvuldig afgewogen, waarbij zij rekening heeft gehouden met de belangen van klagers. De klacht is dan ook ongegrond.
Wat betreft de rekening en verantwoording overweegt de Kamer het volgende. Vast is komen te staan dat de Stichting was benoemd tot executeur en niet de kandidaat-notaris in persoon. Uit het verzoekschrift aan de rechtbank blijkt hetzelfde. De kandidaat-notaris heeft namens de Stichting werkzaamheden verricht. Klagers waren hiervan op de hoogte. De Stichting was verantwoordelijk voor de rekening en verantwoording. Nu de kandidaat-notaris sinds begin juni 2016 wegens arbeidsongeschiktheid niet meer werkzaam is noch voor het notariskantoor, noch voor de Stichting kan haar voor die periode geen verwijt worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht op beide onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg, L.G. Vollebregt, P.H.B. Gorsira en E.S. Voskamp.
Deze beslissing is uitgesproken door mr. G.P. van Ham en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2017.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.