ECLI:NL:TNORARL:2017:33 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/315929 KL RK 17/13

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2017:33
Datum uitspraak: 24-07-2017
Datum publicatie: 04-08-2017
Zaaknummer(s): C/05/315929 KL RK 17/13
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:   De kamer is van oordeel dat de notaris het verwijt, dat er in de kern op neer komt dat de notaris niet tijdig en op eigen initiatief heeft gecommuniceerd, niet afdoende heeft weersproken.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: C/05/315929 / KL RK 17/13

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…], wonende te […],

tegen

[…],

notaris te […].

Partijen worden hierna klager en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1  Het verloop van de procedure blijkt uit

-       de klachtbrief, met bijlagen, van 12 februari 2017

-       het verweer van de notaris van 2 maart 2017.

1.2  De klachtzaak is ter zitting van 30 juni 2017 behandeld. Klager is in persoon verschenen tezamen met zijn echtgenote. De notaris is eveneens in persoon verschenen.

2. De feiten

2.1 Op 17 april 2015 is de moeder van klager, mevrouw [ A ] (hierna ook: erflaatster), overleden.

2.2 In haar testament heeft erflaatster de notaris tot executeur benoemd.

2.3 Bij e-mail van 22 mei 2015 informeert klager bij de notaris naar eerder toegezegde stukken. De notaris reageert daarop met een brief van 29 mei 2015. Op een e-mail van klager van 27 juli 2015 wordt gereageerd met een brief van 29 juli 2015. Op 15 december 2015 informeert klager naar de stand van zaken, waarop de notaris reageert bij e-mail van 15 december 2015.

2.4 Op 4 januari 2016 vraagt klager aan de notaris om aan de kleinkinderen conform het testament uitbetaling te doen. De eerste uitbetaling van een deel van het legaat vindt plaats op 20 januari 2016.

2.5 De door de notaris ingediende aangifte erfbelasting is in december 2015 door de Belastingdienst ontvangen en in afschrift naar klager gezonden.

2.6 De aanslag erfbelasting is op 9 februari 2016 opgelegd. Op zijn verzoek ontvangt klager op 29 april 2016 informatie over de aangifte erfbelasting en de aangifte inkomstenbelasting.

2.7 In juli 2016 informeert de notaris bij klager naar een geldopname op de dag van overlijden van erflaatster. Deze opname en de daaruit betaalde begrafeniskosten leiden tot een correctie van de aangifte erfbelasting.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris dat sprake was van een totaal gebrek aan communicatie over de afhandeling. Klager geeft in dit verband aan dat de notaris ter zake van de door hem te verrichten werkzaamheden alleen maar informatie verstrekte als daarom werd gevraagd. Klager geeft daarover aan: “[...] Zonder aansporing mijnerzijds was er geen communicatie en voortgang in de afhandeling. […]”.

Daarnaast verwijt klager de notaris; a. Dat hij jegens de kleinkinderen het testament niet uitvoerde, b. Dat een onjuiste aangifte erfbelasting werd ingediend omdat verzuimd werd na te vragen of er nog uitgaven ter zake van de begrafenis waren geweest, c. Het vertragen van de afhandeling terwijl het slechts een financiële afhandeling betrof, d. Het vertellen van onwaarheden of doorzichtige smoezen als excuus voor het trage afhandelen.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover dat nodig is voor de beoordeling van de klacht, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 In zijn verweer biedt de notaris zijn excuses aan voor de omstandigheid dat klager het handelen of het gebrek aan handelen heeft ervaren als een totaal gebrek aan respect. De notaris benadrukt dat dit nooit de bedoeling is geweest. De kamer ziet geen aanleiding om de notaris hier niet in te volgen, maar dat neemt niet weg dat ook uit het verweer blijkt dat niet ontkend wordt dat vaak pas na vragen van de zijde van klager actie werd ondernomen of informatie werd verstrekt over verrichte werkzaamheden.

4.3 Uit het voorgaande blijkt dat weliswaar van een totaal gebrek aan communicatie geen sprake is geweest, maar wel van een gebrek aan tijdige en tussentijdse berichtgeving op initiatief van de notaris. Zo geeft de notaris in zijn verweer aan dat het zijn voorkeur had dat de geldlegaten in één keer aan de kleinkinderen zouden worden uitbetaald en de zekerheid bestond dat er zich geen andere schuldeisers meer aandienden. Daarmee is echter niet weerlegd dat daarover niet is gecommuniceerd en dat niet tijdig is uitgelegd om welke reden de in het testament genoemd termijn van zes maanden niet zou kunnen worden gehaald.

4.4 Ook met betrekking tot de aangifte erfbelasting, de aanslag erfbelasting en de correctie daarvan heeft de notaris niet afdoende weersproken dat geen sprake was van berichtgeving voordat klager daar om vroeg. De door de notaris genoemde omstandigheid dat hem pas in juli 2016 is gebleken van een geldopname en van kosten ter zake van de begrafenis brengen daar geen wijziging in. Nog daargelaten dat de notaris vanaf het begin heeft kunnen zien dat sprake was van een geldopname, heeft dit niet te maken met het verwijt dat niet werd gecommuniceerd. Dat geldt ook voor de uitleg van de notaris dat klager op 9 mei 2016 het leeuwendeel van het hem toekomende had ontvangen en voor de, op zichzelf terechte, opmerking van de notaris dat de zorgvuldigheid in acht moest worden genomen.

4.5 Voor zover klager in zijn klacht spreekt van onwaarheden en doorzichtige smoezen zal de kamer die kwalificaties voor rekening van klager laten. Van belang is dat de kamer van oordeel is dat uit het voorgaande volgt dat de notaris het verwijt, dat er in de kern op neer komt dat de notaris niet tijdig en op eigen initiatief heeft gecommuniceerd, niet afdoende heeft weersproken. De kamer zal de klacht dan ook gegrond verklaren.

4.6 Dat de notaris de afhandeling heeft vertraagd, is de kamer niet gebleken.

4.7 Op de gegrondverklaring van een klacht, past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie. De kamer ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om de notaris de maatregel van waarschuwing op te leggen.

4.8 De kamer merkt voorts, ten overvloede, nog het volgende op ten aanzien van het optreden van de notaris tijdens de mondelinge behandeling. De emotionele wijze waarop de notaris kenbaar maakte het oneens te zijn met de klacht, ging alle grenzen te buiten en gaf niet bepaald blijk van professionaliteit aan de zijde van de notaris. Naar het oordeel van de kamer past een dergelijk optreden een notaris niet. Op de beslissing van de kamer, die immers uitsluitend betrekking heeft op de ingediende klacht, heeft dit alles echter geen invloed.

4.9 Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht gegrond en legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter, mrs. A.M.S. Kuipers, L.P. Oostveen-ter Braak, H.J. Hettema en H. Quispel, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2017.

de secretaris                                                            de voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.