ECLI:NL:TNORARL:2017:27 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/316061 KL RK 17-17

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2017:27
Datum uitspraak: 30-06-2017
Datum publicatie: 13-07-2017
Zaaknummer(s): C/05/316061 KL RK 17-17
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Geoordeeld wordt dat de notaris zijn geheimhoudingsverplichting niet heeft geschonden. Ten tijde van de adviesaanvraag en nadien in het advies aan de verwachters was de notaris noch bij de nalatenschap van de eerste erflater, noch bij de nalatenschap van de tweede erflater betrokken. Hij adviseerde enkel de verwachters. Geen reden om deze handelwijze als partijdig aan te merken.

 

Kenmerk: C/05/316061 / KL RK 17-17

beslissing van de kamer voor het notariaat van

op de klacht van

1) [XXX],

wonende te

en

2) de besloten vennootschap

[XXX] B.V. ,

gevestigd en kantoorhoudende te

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN


gemachtigde: M.W. Kox,

advocaat te Utrecht,

tegen

[XXX],

notaris te

Partijen worden hierna respectievelijk klagers dan wel klager en klaagster en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-        de klacht, met bijlagen, van 20 februari 2017

-        het verweer van de notaris van 13 maart 2017

1.2 De klacht is ter zitting van 10 mei 2017 behandeld, waarbij zijn verschenen klager sub 1, bijgestaan door zijn advocaat, mede namens klaagster sub 2. De advocaat van klager heeft een pleitnota overgelegd en dienovereenkomstig het woord gevoerd. De notaris is - met bericht van verhindering - niet verschenen.

2. De feiten

2.1 Bij testament van 8 oktober 2012 heeft de heer [A]  (hierna ook wel : erflater 1) ten overstaan van de notaris over zijn nalatenschap beschikt. [A] was op dat moment gehuwd met mevrouw [B]. Het huwelijk was voor beiden in tweede echt.

2.2 In oktober 2013 is [A] overleden.

2.3 Op 10 maart 2014 heeft de notaris ten huize van [B] het testament van [A] met haar alsmede met de kinderen en de weduwe van een vooroverleden kind uit het eerdere huwelijk van [A] besproken. In dit testament was een tweetrapsmaking opgenomen met [B] als bezwaarde en de kinderen van [A] als verwachters (van hetgeen de bezwaarde uit de nalatenschap van [A] onverteerd achterliet). De kinderen en de weduwe worden hierna de verwachters genoemd.

2.4 Op 21 augustus 2014 heeft [B] aan klager een algemene volmacht gegeven om al haar zaken te behartigen.

2.5 Eveneens op 21 augustus 2014 heeft [B] ten overstaan van de notaris bij testament over haar nalatenschap beschikt. In het testament is de zoon van De Graaf tot enig erfgenaam en klager tot executeur van de nalatenschap benoemd.

2.6 In juni 2015 is [B] overleden.

2.7 De verwachters hebben zich tot de notaris gewend. Op 26 augustus 2015 heeft de notaris op verzoek van de verwachters juridisch advies bij een derde (hierna: het juridisch advies) ingewonnen over de bevoegdheid van de bezwaarde om schenkingen ten laste van het bezwaarde vermogen te doen.

2.8 Bij brief van 21 september 2015 heeft de notaris het juridisch advies met een begeleidend schrijven aan de verwachters ter beschikking gesteld.

2.9 De verwachters hebben  - onder anderen - klager sub 1 in rechte betrokken, waarbij zij onder meer een verklaring voor recht hebben gevorderd dat de schenkingen, die [B] tot een beloop van € 400.000,00 uit het bezwaarde vermogen gedaan heeft, als niet gebruikelijke kleine schenkingen moeten worden aangemerkt.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager s verwijten de notaris dat hij heeft gehandeld in strijd met de op hem rustende verplichtingen van geheimhouding (klachtonderdeel 1) en onpartijdigheid (klachtonderdeel 2).

3.2 Op de nadere toelichting van de klacht door klagers en het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Relevante bepalingen

4.1.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling,

hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

4.1.2 Artikel 99 lid 1 Wna bepaalt - voor zover hier van belang - dat een klacht kan worden ingediend door een ieder met enig redelijk belang.

4.1.3 Artikel 22 Wna bepaalt onder meer dat de notaris, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van al hetgeen hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht is.

4.1.4 Artikel 18 lid 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (VBG 2011) bepaalt dat de notaris die naar buiten optreedt als partijadviseur jegens belanghebbenden tijdig kenbaar maakt dat hij in die hoedanigheid optreedt.

4.2 Ontvankelijkheid

4.2.1 Uit de klacht en de daarop ter zitting gegeven toelichting leidt de kamer af dat klagers de klacht voor zich zelf hebben ingediend en niet als gemachtigde van de erfgenaam van [B] of in de hoedanigheid van executeur.

4.2.2 De notaris heeft het verweer gevoerd dat klagers niet in de klacht ontvangen kunnen worden, omdat zij als belastingadviseur/ gemachtigde van [B] geen rechten kunnen ontlenen aan het testament van [A] en omdat klager niet bij het gesprek van 10 maart 2014 aanwezig is geweest.

4.2.3 Uit de hierboven aangehaalde bepaling van artikel 99 lid 5 Wna volgt dat een klacht kan worden ingediend door een ieder met enig redelijk belang.

4.2.4 Uit de Memorie van toelichting bij deze bepaling volgt dat het begrip belanghebbende ruim geïnterpreteerd dient te worden en meer omvat dan een rechtstreeks belang. Ook een indirect of afgeleid belang kan een grond zijn voor ontvankelijkheid. Hetzelfde geldt voor een belang dat kan volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak en/of uit een belang bij handhaving van de beroepsnormen en regels.

4.2.5 Naar het oordeel van de kamer heeft klager voldoende aangetoond dat hij een persoonlijk belang bij de onderhavige klacht heeft. Klager is inmiddels door de verwachters - naar kan worden aangenomen (mede) naar aanleiding van het onder 2. vermelde advies - in rechte betrokken. Dit advies is via de notaris aan de verwachters verstrekt. Klager, die het standpunt huldigt dat de notaris daardoor klachtwaardig gehandeld heeft, heeft vanwege deze procedure belang bij een beoordeling van zijn klacht. Voor klaagster sub 2 geldt dit niet. Dit betekent dat klager sub 1 in zijn klacht zal worden ontvangen en klaagster sub 2 niet.

4.3 Inhoudelijk wordt ten aanzien van de klachtonderdelen overwogen als volgt.

4.3.1 Klachtonderdeel 1)

4.3.1.1 Klager verwijt de notaris dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klager baseert dit verwijt op het feit dat de notaris aan verwachters in een brief van 25 september 2015 uitleg over het testament van [A] heeft gegeven en daarbij aan hem door [B] verstrekte vertrouwelijke informatie heeft prijsgegeven alsmede op het feit dat de notaris aan een juridisch adviesbureau informatie heeft verstrekt over hetgeen hij in vertrouwen heeft besproken met [B].

Bij deze adviesaanvraag heeft de notaris volgens klager informatie verstrekt die hij uit hoofde van zijn functie niet aan een derde had mogen geven.

4.3.1.2 De notaris betwist dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Hij voert in dit verband aan dat klager hem bij brief van 8 november 2013 heeft bericht dat de door [B] aan hem (notaris)verleende volmacht werd ingetrokken en dat klager [B] zou gaan vertegenwoordigen. De notaris was vanaf dit tijdstip niet langer de boedelnotaris in de nalatenschap van [A]. Met de nalatenschap van [B] heeft de notaris geen enkele bemoeienis gehad. Toen de verwachters in augustus 2015 advies aan hem vroegen, stond het hem als notaris dan ook vrij hen te adviseren. Bij de adviesaanvrage aan de derde (die anoniem plaatsvond) heeft de notaris gegevens gebruikt die aan de verwachters bekend waren door het gesprek dat op 10 maart 2014 is gevoerd. In dit gesprek zijn de interingsbevoegdheid van de bezwaarde en de (on)mogelijkheid van bovenmatige schenkingen al aan de orde geweest. Er is geen sprake van dat hij als notaris informatie die [B] aan hem gegeven heeft, welke niet aan verwachters bekend was, aan een derde of aan verwachters bekend heeft gemaakt.

4.3.1.3 Zoals hiervoor reeds overwogen is de kamer van oordeel dat klager in dit deel van de klacht ontvangen kan worden, omdat het door de notaris gegeven advies, dat   gebaseerd is op het bij de derde ingewonnen advies, aan de procedure die de verwachters tegen de notaris hebben ingesteld, (mede) ten grondslag ligt.

De kamer is echter van oordeel dat de notaris zijn geheimhoudingsverplichting niet heeft geschonden. Ten tijde van de adviesaanvraag en nadien in het advies aan de verwachters (de brief van 21 september 2015) was de notaris noch bij de nalatenschap van [A] noch bij die van [B] betrokken. Hij adviseerde enkel de verwachters. De gegevens die hij bij de adviesaanvraag en later in de brief van 21 september 2015 aan verwachters gebruikte, waren ontleend aan feiten die bekend waren zowel aan [B] als aan de verwachters. De verwachters kenden immers het testament van [A] en waren deelnemers aan het gesprek op

10 maart 2014. Door gegevens te verstrekken die zowel aan [B] als aan de verwachters bekend waren, schond de notaris geen geheimhoudingsverplichting; hij gebruikte gegevens die aan alle betrokkenen bekend waren. Er zijn door klager geen verdere feiten gesteld dan wel gebleken waaruit voortvloeit dat de notaris gegevens die [B] vertrouwelijk aan hem verstrekt zou hebben, aan de verwachters of aan derde(n) bekend heeft gemaakt. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

4.3.2 Klachtonderdeel 2)

4.3.2.1 Klager verwijt de notaris voorts dat hij partijdig heeft gehandeld. Klager stelt zich op het standpunt dat partijdigheid blijkt uit het vragen van advies aan een derde en door aan de verwachters in zijn aan hen gerichte brief van

21 september 2015 te suggereren dat de schenkingen door [B] onder verantwoordelijkheid van klager gedaan zijn, waarbij de notaris de verwachters geadviseerd heeft klager aan te spreken.

Klager stelt dat deze opstelling een notaris niet past, aangezien hij op deze wijze de onafhankelijkheid - die hij in acht behoort te nemen naar alle betrokken partijen - verliest.

4.3.2.2 De notaris stelt hier tegenover dat hij het advies aan de derde op verzoek van de verwachters heeft aangevraagd. Nadat hij het juridisch advies van de derde had ontvangen, heeft hij de mogelijkheid klager ter verantwoording te roepen als zijn mening aan de verwachters gegeven.

4.3.3.3 De kamer is van oordeel dat deze handelwijze van de notaris niet van verwijtbare partijdigheid getuigt. Hiervoor is al aangegeven dat de notaris ten tijde van het aanvragen van het advies aan de derde en bij het geven van zijn mening in de brief aan de verwachters van 21 september 2015 niet anders dan als adviseur van de verwachters optrad. Hij had geen enkele taak (meer) inzake de nalatenschappen van [A] en [B]. Er bestond dan ook geen enkel beletsel voor de notaris advies bij een derde in te winnen of om de verwachters zelf te adviseren. Dit stond hem vrij. De kamer oordeelt ook dit klachtonderdeel ongegrond.

4.4 Derhalve wordt beslist als volgt.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart klaagster sub 2 niet ontvankelijk;

- verklaart de klacht op beide onderdelen (1) en (2) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden - Geenen, voorzitter,

mr. I.F. Clement, mr. E.R. Koers , mr. W.J. Hordijk en F. Drost, leden, en ondertekend

en in het openbaar uitgesproken door mr. M.J. Blaisse, voorzitter in tegenwoordigheid van

mr. M.J. Derksen , secretaris,  op 30 juni 2017.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.