ECLI:NL:TNORARL:2017:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/305745 / KL RK 16/77

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2017:25
Datum uitspraak: 25-07-2017
Datum publicatie: 28-07-2017
Zaaknummer(s): C/05/305745 / KL RK 16/77
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klaagster is met zeven broers en zusters erfgenaam in de nalatenschappen van de ouders. Tussen de erfgenamen is onenigheid ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschappen. De kandidaat-notaris is door de rechtbank benoemd tot vereffenaar van de nalatenschappen. Klaagster heeft een groot aantal bezwaren tegen de kandidaat-notaris geformuleerd die er samengevat op neerkomen dat zij de kandidaat-notaris verwijt dat hij op onbevredigende wijze communiceert met de erfgenamen; dat hij ten onrechte zijn benoeming heeft aanvaard; dat hij een onjuiste uitvoering geeft aan de vereffening; en dat hij een onjuiste loonvordering heeft ingediend. De kamer overweegt vooraf, dat gebleken is dat de onderlinge verstandhouding tussen de erfgenamen wordt beheerst door onenigheid en wantrouwen en dat de kandidaat-notaris binnen die context zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten. Volgens de kamer heeft het er alle schijn van dat (sommige van) de erfgenamen gedurende de vereffening hun wederzijdse ergernissen hebben geprojecteerd op de kandidaat-notaris. Verder overweegt de kamer dat de benoeming van de kandidaat-notaris als vereffenaar in rechte vaststaat; dat de kandidaat-notaris zich moet houden aan de wettelijke bepalingen en dat hij daarvan niet ten gerieve van de erfgenamen kan afwijken. In het licht van deze overwegingen komt de kamer tot het oordeel dat geen van de verwijten doel treft en dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.    

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/305745 / KL RK 16/77

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

mr. (…) ,

wonende te (…),

klaagster,

tegen

mr. (…) ,

kandidaat-notaris te (…).

Partijen worden hierna klaagster en de kandidaat-notaris of ook wel de vereffenaar genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt onder andere uit:

-      een brief van 7 juli 2016 van klaagster

-      een brief van 31 augustus 2016, met bijlagen, van de kandidaat-notaris

-      een brief van 12 oktober 2016 , met bijlagen, van klaagster

-      een brief van 27 oktober 2016 van klaagster

-      een brief van 15 januari 2017, met bijlagen, van klaagster

-      een e-mail van 10 april 2017, met bijlage, van de kandidaat-notaris

-      een brief van 23 mei 2017, met bijlagen, van klaagster

-      een brief van 24 mei 2017, met bijlage, van klaagster

-      een e-mail van 31 mei 2017, met bijlagen, van klaagster

-      een e-mail van 2 juni 2017, met bijlage, van klaagster

-      een e-mail van 13 juni 2017, met bijlage, van klaagster.

1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de kamer van 14 juni 2017. Ter zitting zijn verschenen klaagster en de kandidaat-notaris. Beiden hebben het woord gevoerd. Klaagster mede aan de hand van overgelegde pleitnotities.

2. De feiten

2.1 De moeder van klaagster is op 29 augustus 2014 overleden. Op 14 januari 2015 is de vader van klaagster overleden. Zij waren in gemeenschap van goederen gehuwd. Beide ouders hebben op 12 september 2012 bij testament over hun nalatenschap beschikt. Daarin zijn zij niet afgeweken van de wettelijke erfopvolging. Twee broers van klaagster zijn in de testamenten benoemd tot executeur. Klaagster is met zeven broers en zusters erfgenaam in de nalatenschappen van hun ouders. Twee erfgenamen hebben de nalatenschappen beneficiair aanvaard. De andere erfgenamen, onder wie klaagster, hebben zuiver aanvaard.

2.2 Tussen de erfgenamen onderling is onenigheid ontstaan over de afwikkeling (door de executeurs) van de nalatenschappen. Dit heeft onder andere geleid tot gerechtelijke procedures tussen de erfgenamen.

2.3 Op verzoek van de executeurs heeft de rechtbank Midden-Nederland bij beslissing van 12 november 2015 de kandidaat-notaris benoemd tot vereffenaar van de nalatenschappen. In de beslissing is verder onder meer bepaald dat de kandidaat-notaris zijn benoeming als vereffenaar bekend dient te maken in de Staatscourant en in het AD Utrechts Nieuwsblad.

2.4 De kandidaat-notaris heeft bij brief van 25 maart 2016 over de nalatenschappen een lijst van de door hem erkende en betwiste vorderingen ter inzage gelegd op de griffie van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht. Bij brief van 27 juli 2016 heeft de kandidaat-notaris een rekening en verantwoording en een uitdelingslijst ter inzage gelegd op de griffie van die rechtbank. In deze brief heeft hij ook verzocht om vaststelling van zijn loon. Verder heeft de kandidaat-notaris bij brief van 29 juli 2016 aan de rechtbank overgelegd een lijst van verdeling van de roerende zaken.

2.5 Klaagster heeft bij brief van 30 mei 2016 de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland onder andere verzocht het loon van de vereffenaar te matigen, ontheffing te verlenen van de publicatieplicht en de vereffening op te heffen.

2.6 De griffier van de rechtbank heeft klaagster op 25 juli 2016 bericht dat de kantonrechter voornemens is het verzoek af te wijzen en heeft klaagster in de gelegenheid gesteld om haar verzoek nader toe te lichten.

2.7 Klaagster heeft bij brief van 12 augustus 2016 op het voornemen van de kantonrechter gereageerd en heeft haar verzoek van 30 mei 2016 aangevuld en gewijzigd, onder meer in die zin dat zij heeft verzocht:

-    ontslag van de vereffenaar op gewichtige gronden met bevel tot uitbetaling van de gelden;

-    verklaring voor recht dat na de uitbetaling van de gelden aan de erven de zaak is beëindigd, met bevel aan de vereffenaar tot afgifte van de gehele administratie van erflater en erflaatster aan klaagster;

-    ambtshalve matiging van het loon van de vereffenaar.

2.8 Bij brieven van 24 juni 2016, 12 augustus 2016 en 6 oktober 2016 is klaagster (telkens) in verzet gekomen tegen de uitdelingslijst. In haar laatste brief heeft klaagster onder andere verzocht:

-    de vereffening op te heffen dan wel direct te beëindigen na opmaken van het verdelingsvoorstel van het overschot;

-    het loon van de vereffenaar af te wijzen of te matigen wegens gebrek aan schulden;

-    afgifte van de gehele administratie aan klaagster;

-    de tijd besteed door de vereffenaar voor zijn eigen rekening te laten komen.

2.9 Bij beschikking van 20 maart 2017 heeft de kantonrechter onder meer de verzoeken van klaagster afgewezen en het ingestelde verzet (door klaagster en haar mede-erfgenamen) ongegrond verklaard. Ook heeft hij bepaald dat de vereffenaar de uitdelingslijst aan klaagster en haar mede-erfgenamen zal toezenden en hen in de gelegenheid zal stellen hem te berichten op welke wijze de verdeling dient plaats te vinden.

2.10 De kandidaat-notaris heeft klaagster bij brief van 22 mei 2017 de uitdelingslijst toegezonden en verzocht hem mee te delen hoe de verdeling moet plaatsvinden. In een e-mailbericht van 31 mei 2017 heeft de kandidaat-notaris aan klaagster en haar mede-erfgenamen bericht dat hij zo snel mogelijk de uitkering wil verzorgen op grond van de verdeling die de erfgenamen hebben gemaakt. In verband daarmee heeft hij klaagster verzocht om identificatie aan de hand van een geldig legitimatiebewijs en om opgave van haar bankrekeningnummer.

3. De klacht

Klaagster maakt de kandidaat-notaris een groot aantal verwijten. Samengevat komen deze op het volgende neer.

a. De kandidaat-notaris communiceert op onbevredigende wijze met de erfgenamen. Hij wachtte in eerste instantie te lang met het benaderen van de erfgenamen en riep hen niet bijeen. Ook gaf hij in zijn eerste brief geen uitleg en presenteerde hij geen plan van aanpak. Nadien informeerde hij de erfgenamen onvolledig en wierp hij nieuwe geschillen op.

b. De kandidaat-notaris had zijn benoeming niet moeten aanvaarden. Vereffening was niet nodig, omdat er geen schulden waren in de boedels. De nalatenschappen hoefden alleen verdeeld te worden tussen de erfgenamen.

c. De kandidaat-notaris geeft een onjuiste uitvoering aan de vereffening. Zo bemoeide hij zich ten onrechte met de boedelverdeling. Weigert hij gederfde rente te vergoeden. Schakelde hij ten onrechte de erfgenamen uit bij de verkoop van de woning. Wilde hij, ten nadele van de erfgenamen, de uitdelingslijst ter inzage leggen voor buitenstaanders. Weigert hij de vereffening te beëindigen. Weigert hij de ervenrekening op te heffen. Dreigt hij de erfgenamen met procedures als zij hun beslag niet opheffen of vorderingen niet intrekken. Schrijft hij onduidelijke brieven aan de belastingdienst. Stuurt hij te veel e-mails aan de erfgenamen over de inboedelgoederen. Beweert hij ten onrechte dat de extra nota van de begrafenisondernemer en de nota van de ijskast, die de executeurs hebben aangeschaft, voor rekening van de erfgenamen komen. Geeft hij geen duidelijkheid over op welke rekening de opbrengst is gestort van de verkoop van de woning. Vraagt hij ten onrechte geen ontheffing van de publicatieplicht. Geeft hij de administratie niet af aan klaagster. Werkt hij niet efficiënt. Heeft de kandidaat-notaris een rekening en verantwoording overgelegd die oncontroleerbaar is voor de erfgenamen en weigert hij de vereffening te beëindigen.

d. De kandidaat-notaris heeft een onjuiste loonvordering ingediend. Hij verstrekt een urenspecificatie aan de kantonrechter die voor klaagster niet verifieerbaar is en weigert die specificatie aan de erfgenamen over te leggen. Dat de kandidaat-notaris veel tijd aan het opheffen van de beslagen heeft besteed, is aan hem zelf te wijten, omdat hij de erfgenamen heeft bewogen hun vorderingen in te dienen terwijl er geen schulden zijn. Het doel van de kandidaat-notaris is zoveel mogelijk tijd te schrijven. Hij weigert het overschot van de vereffening aan de erfgenamen over te maken. Door de zaak met opzet te vertragen, kan hij extra declareren. De kandidaat-notaris stuurt overbodige correspondentie, die hij voor rekening van de erfgenamen laat komen. Een vereffenaar heeft recht op beloning als de vereffening veel werk meebrengt dat voor een belangrijk deel ten bate van de schuldeisers wordt verricht. De kandidaat-notaris heeft evenwel niet één minuut besteed aan enige schuldeiser. Hij blijft onnodige werkzaamheden verrichten om zo een boedelschuld te creëren.

4. Het verweer

De kandidaat-notaris voert onder meer het volgende aan.

De rechtbank heeft met instemming van alle erfgenamen een vereffenaar aangesteld om de afwikkeling van de nalatenschappen mogelijk te maken. Nu de rechtbank heeft bepaald dat de nalatenschappen worden vereffend, is de vereffening een feit.

Klaagster gaat in het uiten van haar verwijten soms voorbij aan de wettelijke kaders van het erfrecht respectievelijk van de wettelijke vereffening.

Al op 16 november 2015 is aan klaagster bericht dat na ontvangst van de administratie de erfgenamen zouden worden aangeschreven. Op 4 december 2015 hebben de erfgenamen een uitgebreide brief gekregen met een plan van aanpak.

Een bijeenkomst organiseren met de gehele familie was onmogelijk, omdat men elkaar niet wilde ontmoeten.

Nadat de beslagen waren opgeheven, is de woning verkocht en hebben de erfgenamen ingestemd met de verdeling van de inboedel en de overige roerende zaken.

Aan de erfgenamen is meegedeeld dat de rekening en verantwoording met de uitdelingslijst voor 1 augustus 2016 zou worden neergelegd bij de rechtbank. Dat is gebeurd. Een concept van de rekening en verantwoording is op 25 maart 2016 aan klaagster en haar mede-erfgenamen toegezonden.

Uit de rekening en verantwoording blijkt dat er wel schulden waren. Verwezen wordt naar de vorderingen van de kinderen vanwege de wettelijke verdeling van de nalatenschap van erflaatster en naar de boedelkosten en de erfbelasting wat betreft de beide nalatenschappen.

Er is telkens tijdig en uitgebreid inzicht gegeven op welke wijze de vereffening van de nalatenschappen zou verlopen. Aan de erfgenamen is verzocht om hun vorderingen in te trekken, zodat de nalatenschappen versneld en met minder kosten zouden kunnen worden afgewikkeld. Niet alle erfgenamen waren daartoe bereid, waarna de formele weg via de rechtbank is gevolgd.

Aan de erfgenamen is een voorstel gedaan om te komen tot een verdeling van de roerende zaken. De verdeling is niet tot stand gebracht door de vereffenaar, maar behoefde wel diens medewerking.

Klaagster heeft eerder aangegeven dat zij haar vordering wegens gederfde rente niet wilde indienen in de nalatenschap van erflater. Later is zij hierop teruggekomen, maar toen was de datum voor het indienen van de vorderingen inmiddels verstreken. Aan klaagster kon niet het bedrag worden uitgekeerd dat zij als voorschot te weinig had ontvangen, omdat het uitkeren daarvan een verdelingshandeling is waaraan alle erfgenamen moeten meewerken.

Aan de erfgenamen is uitgelegd waarom de vereffenaar bevoegd was de woning te verkopen en te leveren. De erfgenamen zijn tijdig in staat gesteld de beslissing van de kantonrechter in te roepen in het geval zij het met de verkoop oneens zouden zijn. 

Het ter inzage leggen van de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst volgt uit artikel 4:218 lid 1 BW.

De ervenrekening bij de ING bank is nog niet opgeheven.

Er is geen sprake geweest van dreigementen. Aangegeven is dat de rechter zo nodig zal worden gevraagd een beslissing te geven wanneer de erfgenamen niet zouden meewerken aan de verdeling, aan het opheffen van de gelegde beslagen of aan het intrekken van de betwiste vorderingen.

De belangrijkste onderdelen van de administratie zijn in de vorm van een scan aan de erfgenamen ter beschikking gesteld. Voor zover de administratie van de vereffening niet door de vereffenaar bewaard dient te worden, kunnen de erfgenamen bepalen aan wie de administratie moet worden afgegeven.

De opbrengst van de woning staat op de derdenrekening van de vereffenaar.

De rechtbank heeft in haar beslissing expliciet bepaald dat publicatie van de benoeming van de vereffenaar in de genoemde kranten diende plaats te vinden.

De kandidaat-notaris is van mening dat hij de nalatenschappen naar eer en geweten heeft afgewikkeld.

5. De beoordeling

5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient daarom te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De kamer stelt het volgende voorop. Uit de voorliggende stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de onderlinge verstandhouding tussen de erfgenamen wordt beheerst door onenigheid en wantrouwen. De kandidaat-notaris heeft binnen die context zijn werkzaamheden moeten verrichten. Het heeft er alle schijn van dat (sommige van) de erfgenamen gedurende de vereffening hun wederzijdse ergernissen hebben geprojecteerd op de kandidaat-notaris. 

Verder wordt vooraf overwogen dat een rechterlijk oordeel niet ter zijde kan worden gesteld. Dit betekent onder meer dat de benoeming van de kandidaat-notaris in rechte vaststaat. Daarvan moet in deze klachtprocedure worden uitgegaan. De kandidaat-notaris zal zich als vereffenaar aan de wettelijke bepalingen moeten houden. Hij kan daarvan niet ten gerieve van de erfgenamen afwijken.

Anders dan klaagster betoogt, blijkt uit de stukken in voldoende mate dat (tussen de erfgenamen) geschillen bestonden over beslagen, onderlinge vorderingen en gerechtelijke procedures.  

5.3 De kandidaat-notaris is op 12 november 2015 benoemd tot vereffenaar. Onbetwist staat vast dat hij op 16 november 2015 klaagster heeft laten weten dat de erfgenamen zullen worden aangeschreven. Bij brief van 4 december 2015 is dat gebeurd in een twaalf pagina's lange brief. Daarin heeft de kandidaat-notaris onder andere toegelicht welke zijn taken als vereffenaar zijn en op welke wijze hij die beoogt uit te voeren. Op 21 december 2015, 15 januari 2016 en 29 januari 2016 heeft de kandidaat-notaris de erfgenamen daarover opnieuw (uitgebreid) schriftelijk geïnformeerd. In redelijkheid kan niet worden volgehouden dat de kandidaat-notaris niet voortvarend de erfgenamen heeft ingelicht. De verklaring van de kandidaat-notaris dat hij de erfgenamen niet heeft bijeengeroepen, omdat zij elkaar niet wensten te ontmoeten, is afdoende. Voor het overige is, mede gelet op het gevoerde verweer, onvoldoende gebleken dat de kandidaat-notaris op ontoereikende wijze met klaagster en de overige erfgenamen heeft gecommuniceerd dan wel hen heeft geïnformeerd. Dat tussen de erfgenamen telkens nieuwe geschillen zijn gerezen ligt, naar het oordeel van de kamer niet zo zeer aan de kandidaat-notaris als wel aan de slechte verstandhouding en het wantrouwen tussen de erfgenamen. Een en ander betekent dat klachtonderdeel 3.a. ongegrond is.

5.4 De rechtbank heeft de kandidaat-notaris benoemd tot vereffenaar. De kandidaat-notaris behoort aan die benoeming uitvoering te geven. Daaraan kan niet afdoen dat klaagster van mening is dat de kandidaat-notaris zijn taak niet had mogen uitoefenen. Overigens is, in tegenstelling tot dat wat klaagster aanvoert, in voldoende mate aannemelijk geworden dat de nalatenschappen schulden bevatten, zoals boedelkosten, erfbelasting en vorderingen van de erfgenamen. Voor vereffening was dus wel zeker aanleiding. Klachtonderdeel 3.b. is ongegrond.

5.5 In klachtonderdeel 3.c. somt klaagster een groot aantal bijzonderheden op waaruit moet worden afgeleid dat de kandidaat-notaris zijn taak als vereffenaar niet correct heeft uitgevoerd. Zoals hiervoor onder 5.2 is overwogen, moet een kandidaat-notaris zich in zijn taakuitoefening houden aan de wettelijke voorschriften en rechterlijke beslissingen. Dit impliceert onder andere dat de kandidaat-notaris de beslissing van de rechtbank, dat hij zijn benoeming als vereffenaar in de Staatscourant en AD Utrechts Nieuwsblad bekend diende te maken, niet terzijde kon stellen. Ook was hij gehouden een uitdelingslijst ter griffie van de rechtbank ter kennisneming van eenieder neer te leggen. De omstandigheid dat klaagster zich daarin niet kan vinden, brengt voor de kandidaat-notaris geen verplichting mee ontheffing te vragen van die taken. Overigens heeft een vereffenaar een zelfstandige bevoegdheid en hoeft hij niet aan verzoeken van erfgenamen te voldoen indien de inwilliging daarvan hem niet in het belang van de vereffening voorkomt. Een vereffenaar is belast met het beheer van de nalatenschap. In die hoedanigheid was de kandidaat-notaris bevoegd de woning te verkopen. Van de juistheid van de stelling van klaagster dat de kandidaat-notaris zou weigeren de vereffening te beëindigen, is niet gebleken. Integendeel. De kandidaat-notaris heeft bij de erfgenamen erop aangedrongen hun geschillen bij te leggen en hun vorderingen in te trekken, zodat de nalatenschappen sneller konden worden vereffend. De erfgenamen wensten daaraan evenwel geen gehoor te geven. Indien klaagster van mening is dat de overgelegde rekening en verantwoording niet door haar kan worden gecontroleerd, dan geldt de wettelijke regeling dat zij daartegen bij de kantonrechter in een verzetprocedure dient op te komen. Dat heeft klaagster ook gedaan. Wat betreft de overige verwijten, geformuleerd in het klachtonderdeel, heeft de kandidaat-

notaris naar het oordeel van de kamer voldoende gemotiveerd verweer gevoerd en is haar niet gebleken dat de kandidaat-notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klachtonderdeel 3.c. treft eveneens geen doel.

5.6 De kandidaat-notaris heeft zijn loonvordering, onderbouwd met een urenspecificatie, ingediend. Bij het indienen van declaraties moet een (kandidaat-)notaris de in artikel 93 lid 1 Wna neergelegde norm in acht nemen en aan de hand van die norm dient de tuchtrechter te beoordelen of er sprake is geweest van excessief declareren. De kamer overweegt dat daarvan in dit geval geen sprake is geweest. De kantonrechter heeft in zijn beslissing van 20 maart 2017 de loonvordering van de kandidaat-notaris beoordeeld en vervolgens het loon vastgesteld. Daarmee liggen de bedragen, die aan de kandidaat-notaris toekomen, vast. Een en ander brengt mee dat het betoog van klaagster, dat de  loonvordering onjuist is en niet verifieerbaar, dat de kandidaat-notaris zijn tijd verkeerd heeft besteed en dat hij tracht teveel te declareren, moet worden gepasseerd. De stelling van klaagster dat de kandidaat-notaris de erfgenamen tegen elkaar opzet is onvoldoende onderbouwd en van de juistheid is ook niet gebleken. Dit laatste geldt eveneens voor het verwijt dat de kandidaat-notaris weigert het overschot van de vereffening uit te keren. De kandidaat-notaris heeft immers klaagster en de overige erfgenamen aangeschreven met het verzoek – voor zoveel nog nodig – hun identificatie en rekeningnummers aan hem ter beschikking te stellen, zodat zo snel mogelijk tot een verdeling kan worden gekomen. Ook klachtonderdeel 3.d. kan niet slagen.       

5.7 Het voorgaande betekent dat de klacht tegen de kandidaat-notaris ongegrond moet worden verklaard.

6. De beslissing

De kamer voor het notariaat

verklaart de klacht tegen de kandidaat-notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. W.J. Hordijk, A. Roesink-Kragt, mr. E.R. Koers en mr. I.C.J.I.M. van Dorp, leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2017.

de secretaris                                                                             de voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam. Postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.