ECLI:NL:TNORARL:2017:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/314728/KL RK 17 - 8
ECLI: | ECLI:NL:TNORARL:2017:17 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-05-2017 |
Datum publicatie: | 01-06-2017 |
Zaaknummer(s): | C/05/314728/KL RK 17 - 8 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht niet-ontvankelijk |
Inhoudsindicatie: | Nu de verweten gedragingen geen betrekking hebben op handelen van mr. [Z] als kandidaat-notaris, zijn deze gedragingen niet aan het notariële tuchtrecht onderworpen en kan klaagster om die reden niet in haar klacht worden ontvangen. De kamer zou anders hebben geoordeeld als mr. [Z] bij haar niet-notariële werkzaamheden voor moeder zich zodanig zou hebben gedragen dat dit een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt en het aanzien van het notariaat hierdoor zou kunnen worden geschaad. Van zodanige gedragingen c.q. nalaten is echter de kamer niet gebleken. |
Kenmerk: C/05/314728 / KL RK 17-8
beslissing van de kamer voor het notariaat van 18 mei 2017
op de klacht van
[…],
wonende te […],
klaagster,
gemachtigde: […],
tegen
mr. [Z],
kandidaat-notaris te […].
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit
- de klacht, met bijlagen, van 10 januari 2017;
- het verweer, met bijlage, van de kandidaat-notaris van 14 februari 2017.
1.2 De klachtzaak is ter zitting van 12 april 2017 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster, vergezeld door haar gemachtigde, enerzijds en de kandidaat-notaris anderzijds.
2. De feiten
2.1 Mr. [Z] verricht als zzp’er notariële werkzaamheden als kandidaat-notaris bij diverse notarissen. Daarnaast werkt zij voor haar eigen onderneming [Y] te […].
2.2 Op 21 oktober 2014 is mevrouw […], de tweelingzuster van klaagster, overleden.
2.3 Op verzoek van mr. [A], notaris te […], heeft mr. [Y] in haar hoedanigheid van kandidaat-notaris op 23 oktober 2014 een bezoek gebracht aan mevrouw […] (hierna: moeder), de moeder van de overleden zuster van klaagster. Moeder heeft de kandidaat-notaris geen opdracht gegeven om de nalatenschap van haar dochter af te wikkelen. Wel heeft moeder gevraagd om haar behulpzaam te zijn bij de organisatie van de uitvaart en haar te begeleiden bij de uitvaart. Moeder heeft verder aangegeven dat zij niet wenste dat klaagster zou worden geïnformeerd over het overlijden van haar zuster.
2.4 Op 30 november 2014 heeft mr. [Z] moeder nog een keer bezocht. Bij deze gelegenheid heeft mr. [Z] nogmaals de afwikkeling van de nalatenschap aan de orde gesteld, waarop moeder wederom heeft aangegeven daartoe niet over te willen gaan.
2.5 In de periode van 23 oktober 2014 tot 15 februari 2015 heeft mr. [Z] op verzoek van moeder diverse werkzaamheden van praktische aard voor haar verricht, zoals het voeren van de administratie van moeder, het begeleiden van moeder bij haar bezoeken aan haar bank, het bezoeken van de woning van de overleden dochter en de voorbereiding van de ontruiming daarvan.
In verband met deze werkzaamheden zijn door [Y] aan de moeder twee facturen, van 25 november 2014 en 1 maart 2015, gezonden.
2.6 Na 15 februari 2015 heeft iemand anders de werkzaamheden voor moeder van mr. [Z] overgenomen.
2.7 De nalatenschap van de zuster van klaagster is niet afgehandeld.
3. De klacht en het verweer
3.1 De klacht valt uiteen in de volgende onderdelen:
Klachtonderdeel 1
Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij haar niet in kennis heeft gesteld van het overlijden van haar tweelingzuster.
Klachtonderdeel 2
Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij zich tegenover de begrafenisondernemer ten onrechte heeft voorgedaan als de executeur van de nalatenschap en tevens dat zij zich tegenover een ontruimingsbedrijf heeft voorgedaan als advocaat.
Klachtonderdeel 3
Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij allerlei acties heeft ondernomen zonder eerst met klaagster contact op te nemen. Bovendien heeft zij deze acties niet correct afgehandeld.
Klachtonderdeel 4
Klaagster verwijt de kandidaat-notaris dat zij klaagster geen antwoord heeft gegeven op haar vragen, toen klaagster in het voorjaar van 2015 erachter was gekomen dat haar zuster was overleden en zij de kandidaat-notaris telefonisch heeft benaderd voor inlichtingen.
3.2 Op het verweer van de kandidaat-notaris, dat hierna wordt weergegeven, zal de kamer voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling ingaan.
4. De beoordeling
4.1 De kandidaat-notaris heeft in haar verweer het volgende naar voren gebracht.
Zij is door notaris mr. [A] gevraagd om als kandidaat-notaris een bezoek te brengen aan moeder naar aanleiding van het overlijden van haar dochter. Mr. [Z] verkeerde op dat moment derhalve in de veronderstelling dat zij in haar hoedanigheid van kandidaat-notaris, in opdracht van mr. [A], de nalatenschap van de overleden dochter zou gaan afwikkelen. Tijdens het gesprek bleek echter dat moeder niet wilde dat de nalatenschap zou worden afgewikkeld, maar dat zij wel hulp wenste bij het regelen van de uitvaart en door mr. [Z] begeleid wilde worden bij de uitvaart. Omdat moeder niemand anders wist aan wie ze deze hulp kon vragen, heeft mr. [Z] ermee ingestemd dat zij deze hulp zou bieden. Moeder heeft mr. [Z] nadrukkelijk verzocht geen contact op te nemen met klaagster.
In een later stadium heeft moeder mr. [Z] nogmaals gevraagd om diverse werkzaamheden van praktische aard voor haar te verrichten. Moeder heeft daarbij herhaald dat zij niet wenste dat de nalatenschap van haar dochter zou worden afgewikkeld, omdat contact met klaagster dan onvermijdelijk zou zijn.
Mr. [Z] heeft tijdens de zitting verklaard dat zij van tevoren met moeder heeft besproken dat zij alle gevraagde werkzaamheden zou verrichten en declareren vanuit haar onderneming [Y]. Tevens heeft zij ter zitting verklaard dat zij mr. [A] heeft laten weten dat zij geen werkzaamheden als kandidaat-notaris zou verrichten, omdat zij van moeder daartoe geen opdracht had gekregen.
4.2 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.
4.3 Het notariële tuchtrecht ziet op handelingen die worden verricht in het kader van het notarisambt. De kamer is met mr. [Z] van oordeel dat de door klaagster verweten gedragingen niet zien op handelingen die mr. [Z] in haar hoedanigheid van kandidaat-notaris heeft verricht. Mr. [Z] heeft geen werkzaamheden verricht ter afwikkeling van de nalatenschap van de overleden dochter. Zij heeft alleen werkzaamheden voor moeder persoonlijk uitgevoerd; deze werkzaamheden waren van praktische aard. Mr. [Z] heeft haar werkzaamheden voor moeder verricht en gefactureerd in het kader van haar onderneming [Y] en heeft moeder daarvan van te voren op de hoogte gebracht.
Nu de verweten gedragingen geen betrekking hebben op handelen van mr. [Z] als kandidaat-notaris, zijn deze gedragingen niet aan het notariële tuchtrecht onderworpen en kan klaagster om die reden niet in haar klacht worden ontvangen.
4.4 De kamer zou anders hebben geoordeeld als mr. [Z] bij haar niet-notariële werkzaamheden voor moeder zich zodanig zou hebben gedragen dat dit een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt en het aanzien van het notariaat hierdoor zou kunnen worden geschaad. Van zodanige gedragingen c.q. nalaten is echter de kamer niet gebleken.
Klaagster zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar klacht.
5. De beslissing
De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.