ECLI:NL:TNORAMS:2017:25 Kamer voor het notariaat Amsterdam C/05/317495 KL RK 17-34

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2017:25
Datum uitspraak: 26-07-2017
Datum publicatie: 04-08-2017
Zaaknummer(s): C/05/317495 KL RK 17-34
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Vast staat dat de notaris van de financieel tussenpersoon op 26 juni 2015 het bericht heeft ontvangen dat de verpande rendementsrekening moest worden verrekend. De notaris heeft terecht aangevoerd dat voornoemd bericht impliceerde dat de beleggingsportefeuille moest worden verkocht. De kamer is van oordeel dat de notaris erop mocht vertrouwen, dat de door klagers ingeschakelde tussenpersoon handelde conform de haar verstrekte opdracht.  De klacht is dus feitelijk ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/317495 / KL RK 17-34

beslissing van de kamer voor het notariaat van 26 juli 2017

  op de klacht van

1.[XXX] ,

wonende te [X]

2.[XXX]

wonende te [X] ,

klagers ,

gemachtigde: mr. J.B. Bogaart ,

tegen

[XXX],

notaris te [X].

Partijen worden hierna respectievelijk klagers en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht met bijlagen, van 16 maart 2017

-          het verweer met bijlagen van de notaris van 4 april 2017

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 14 juni 2017 behandeld, waarbij zijn verschenen klagers   en de notaris . Ter zitting zijn door de notaris nog producties overgelegd.

2. De feiten

2.1 In 2003 hebben klagers een hypothecaire geldlening afgesloten bij de [X]-bank (hierna: de bank). Aan deze lening was een - aan de bank verpande - beleggingsportefeuille gekoppeld. Deze beleggingsportefeuille werd door de bank geadministreerd op een rendementsrekening.

2.2 Op 23 juni 2015 heeft de notaris de bank verzocht om een aflosnota per

23 juli 2015.

2.3 Op 26 juni 2015 heeft de notaris van de financieel tussenpersoon het bericht ontvangen dat “de verpande rendementsrekening moet worden verrekend” en dat dit “via het betreffende systeem van de bank kan worden aangegeven” bij het opvragen van de aflossingsnota.

2.4 Op 30 juni 2015 heeft de notaris de bank opnieuw verzocht om een aflosnota op te stellen en een royementsvolmacht te verlenen. Daarbij heeft de notaris het polisnummer van de rendementsrekening opgegeven en aangegeven dat het saldo verrekend diende te worden.

2.5 Op 10 juli 2015 heeft de bank de beleggingen van de rendementsrekening verkocht en de opbrengst in mindering gebracht op de openstaande hoofdsom van de hypothecaire geldlening.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klagers verwijten de notaris dat hij zonder opdracht van klagers aan de bank opdracht heeft gegeven de beleggingsportefeuille van klagers te verkopen.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

  4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2.1 Klagers stellen zich op het standpunt dat de notaris zonder opdracht en/of de benodigde toestemming van hun kant is overgegaan tot (de opdracht tot) verkoop van de beleggingsportefeuille.

4.2.2 De notaris stelt dat de opdracht tot verkoop van de beleggingsportefeuille van klagers voortvloeide uit de door klagers gegeven opdracht tot het aflossen van de lening bij de bank.

4.2.3 De kamer overweegt als volgt.

Vast staat dat de notaris van de financieel tussenpersoon op 26 juni 2015 het bericht heeft ontvangen dat de verpande rendementsrekening moest worden verrekend. De notaris heeft terecht aangevoerd dat voornoemd bericht impliceerde dat de beleggingsportefeuille moest worden verkocht. De kamer is van oordeel dat de notaris erop mocht vertrouwen, dat de door klagers ingeschakelde tussenpersoon handelde conform de haar verstrekte opdracht. 

De klacht is dus feitelijk ongegrond.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht ongegrond .

Deze beslissing is gegeven door mr. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter,

mrs. M.J.C. van Leeuwen, E.R. Koers, W.J. Hordijk en A. Roesink – Kragt, leden en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen , secretaris, bij afwezigheid van de voorzitter mr. I.C.J.I.M. van Dorp, door de plaatsvervangend voorzitter mr. M.J.C. van Leeuwen in het openbaar uitgesproken op 26  juli 2017.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.