ECLI:NL:TNORAMS:2017:17 Kamer voor het notariaat Amsterdam 622564 / NT 17-5 en 623064 / NT 17-10
ECLI: | ECLI:NL:TNORAMS:2017:17 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-04-2017 |
Datum publicatie: | 07-06-2017 |
Zaaknummer(s): | 622564 / NT 17-5 en 623064 / NT 17-10 |
Onderwerp: | Overig |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Allereerst verwijt klager de notaris dat hij twee verschillende notariële akten met hetzelfde aktenummer, - 2014r20916/rb -, (zie onder 2.c.) op 1 november 2014 heeft opgemaakt. (A) heeft ten behoeve van de detentie van klager in Duitsland de notaris opdracht gegeven om een notariële akte op te maken met aangehecht tien beëdigde verklaringen. De opdracht aan de notaris luidde om deze akte, met de verklaringen, rechtstreeks toe te zenden aan dr. Temming, rechter van de strafkamer van het Landgericht te Osnabrück, Duitsland en aan de Duitse advocaat van klager, Chr. Acksteiner. Dezen hebben echter nimmer de stukken ontvangen. Klager stelt dat deze verklaringen van cruciaal belang waren voor het bewijzen van zijn onschuld. Klager is vervolgens in Duitsland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM
Beslissing van 25 april 2017 in de klacht met nummer 622564 / 17-5 en
623064 / NT 17-10 van:
klager ,
wonende te woonplaats,
klager ,
tegen:
de notaris ,
oud-notaris te vestigingsplaats,
hierna te noemen: de notaris.
1. Ontstaan en loop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klaagschrift met bijlagen van 18 januari 2017;
- klaagschrift met bijlagen van 30 januari 2017;
- verweerschrift met bijlagen van 7 februari 2017.
Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 14 maart 2017 zijn partijen verschenen, klager vergezeld van de heer (A). Partijen hebben het woord gevoerd en klager heeft pleitaantekeningen overgelegd. Uitspraak is bepaald op heden.
2. De feiten
De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde door klager gestelde - en niet door de notaris weersproken - feiten en omstandigheden:
- Blijkens een overzicht van opgave van de Kamer van Koophandel d.d. 3 december 2013 (aangehecht aan klaagschrift d.d. 30 januari 2017) is (B) met ingang van 1 december 2013 als functionaris uitgetreden bij Sequester Nederland B.V. en is klager per deze datum als nieuwe bestuurder van deze vennootschap benoemd. Deze opgave is blijkens een verwerkingsverslag van de Kamer van Koophandel elektronisch ontvangen van de notaris op 3 december 2013 om 15:45 uur.
- Op 1 november 2014 heeft een bespreking tussen de notaris en (A) (hierna: (A)), destijds procuratiehouder van Duitse ondernemingen van klager, plaatsgevonden.
-
Bij het klaagschrift van 18 januari 2017 zijn twee documenten gevoegd, elk bestaande
uit twee pagina’s, beide genaamd “Akte houdende beëdigde verklaringen en deponering”.
Het eerste aangehechte document met het nummer 2014r20.916/rb, (hierna te noemen akte
A), luidt, voor zover van belang: “Heden, een november tweeduizend veertien, verscheen voor mij, (de notaris), notaris
te Amstelveen: de heer (A). (…) De comparant verklaarde bij deze ten behoeve en ter
gelegenheid van de detentie van: (klager), (…) in depot te willen geven: een aantal
verklaringen, bevattende tien (10) pagina’s, opgemaakt en gesloten te Amstelveen op
een en dertig oktober tweeduizend veertien (31-10-2014) door mij, notaris en ter beschikking
gesteld aan mij, notaris op drie en twintig oktober tweeduizend veertien (23-10-2014)
door hem, comparant, voor zich in privé. Gemelde verklaringen zullen aan deze akte
worden gehecht.
Beëdiging
Voorts verklaarde de comparant onder ede, ten overstaan van mij, notaris, en de verschenen getuigen, dat de inhoud en opgaven in gemelde verklaring conform de waarheid, de hele waarheid en niets dan de waarheid zijn. (…)”
Pagina 2 van akte A is voorzien van de notarisstempel en een daarbij geplaatste handtekening.
Het tweede aangehechte document met hetzelfde nummer 2014r20.916/rb, (hierna te noemen Akte B), luidt, voor zover van belang:
“Heden, een november tweeduizend veertien, verscheen voor mij, (notaris), notaris te (vestigingsplaats): de heer (A), (…). De comparant verklaarde bij deze ten behoeve en ter gelegenheid van de detentie van: (klager), (…) in depot te willen geven: een aantal verklaringen, bevattende tien (10) pagina’s, opgemaakt en gesloten te (vestigingsplaats) op een en dertig oktober tweeduizend veertien (31-10-2014) door mij, notaris en ter beschikking gesteld aan mij, notaris op drie en twintig oktober tweeduizend veertien (23-10-2014) door hem, comparant, voor zich in privé. Gemelde verklaringen zullen aan deze akte worden gehecht. Voorts verklaarde de comparant dat hij: “op of omstreeks 21-07-2011 bij mevrouw (C), medewerkster van de Commerzbank te Lingen, samen met (klager), (…) heb aangevraagd de bankrekeningen, (geadministreerd met nummers (..) Het verbaasd mij daarom ten zeerste dat de Commerzbank te Lingen, welke in een reorganisatie zat aangenomen heeft dat het om oplichting/bedrog betrof.”
Beëdiging
Voorts verklaarde de comparant onder ede, ten overstaan van mij, notaris, dat de inhoud en opgaven in gemelde verklaring conform de waarheid, de hele waarheid en niets dan de waarheid zijn. (…)”
Ook pagina 2 van akte B is voorzien van de notarisstempel en een daarbij geplaatste handtekening.
- Bij het klaagschrift van 18 januari 2017 is een document gevoegd, genaamd ‘akte tot aandelenoverdracht’, waarin is vermeld, voor zover van belang: " Heden , zeventien december tweeduizend dertien, verschenen voor mij, (de notaris), notaris te (vestigingsplaats): 1. De heer (D), (..) a. Voor zich; Hierna te noemen ‘verkoper’; b. Blijkens inlichtingen uit het handelsregister sinds 7 november tweeduizend dertien (07-11-2013) in zijn hoedanigheid van zelfstandig bevoegd directeur van de Stichting aandelen beheer Jimbo’s Catering (…)2. (klager), (..) te dezen handelend: a. Handelend namens de BV Sequester Nederland, (..). Hierna te noemen: “koper” (…).”
- Bij brief van 1 april 2016 heeft de notaris aan klager geschreven: “Bij deze bevestig ik dat blijkens mijn zakenadministratie u niet op 17 december 2013 bent verschenen voor mij, notaris althans heb ik geen notariële ambtswerkzaamheden op 17 december 2013 voor u verricht en mocht u nog vragen en/of opmerkingen hebben wilt u wel contact opnemen met mij; ook ben ik bereikbaar onder nummer (..).”
- Bij e-mail van 12 april 2016 met als onderwerp ‘(vertrouwelijk) akte overdracht 17/12/2013’, heeft mr. T. Fuchs namens klager aan de notaris geschreven, voor zover van belang: “Zoals eerder telefonisch afgesproken en met uitdrukkelijke toestemming van cliënt, (klager), zend ik u bijgaand de akte die wij aantroffen in het dossier en waarvan cliënt stelt niet bij deze overdracht aanwezig te zijn geweest, hetgeen u op basis van uw zakelijke agenda gegevens heeft bevestigd. (..)”
- Bij brief van 3 november 2016, met referentie 2014r20.916/RB, heeft klager aan de notaris geschreven, voor zover van belang: “Hiermede verzoek ik u mij een gewaarmerkte kopie te doen toekomen van bovenvermelde akte, als mede een kopie akte van de beëdiging van de heer (A). Tevens verzoek ik u om de 10 kopieën van de, door de heer (A), aan u in DEPOT gegeven beëdigde “verklaringen” te doen toekomen. (..)”
-
Bij brief van 3 november 2016, met referentie 2014r20.916/RB, heeft (A) aan de notaris
geschreven:
“hiermede verzoek ik u om een gewaarmerkte kopie/afschrift van bovenvermeld aktenummer, inclusief de akte van beëdiging.”.
-
Bij brief van 15 november 2016 heeft klager aan de Politie Haaglanden geschreven,
voor zover van belang: “(..) Ik wens aangifte te doen tegen notaris (de notaris), (..) Meerdere gepleegde strafbare feiten:
1. Valsheid in geschrifte in belangrijke authentieke notariële aktes;
2. Het opmaken, het voor afschrift tekenen van twee verschillende notariële aktes onder een akte nummer.
3. Opzettelijk achterhouden dan wel het niet verzenden, belangrijke informatie bij een strafrechterlijk onderzoek.
Passeren notariele akte en opmaken beëdigde verklaringen.
1.Op 1 november 2014 werd door (de notaris) een notariële akte verleden met nummer 2014r20.916/rb daar aan werden gehecht tien (10) BEËDIGDE VERKLARINGEN. (..)
Aktes ter beschikking stellen aan het Landgericht Osnabrück. De heer (A) heeft uitdrukkelijk (de notaris) opgedragen gewaarmerkte kopiën met de beëdigde verklaringen, gehecht aan de notariële akte, rechtstreeks te versturen aan:
1. Dr. D. Temming (rechter)Voorzitter 10de Grote Strafkamer, Landgericht Osnabrück, (..)
2. Mr. Chr. Acksteiner, advocaat, (..) Osnabrück. Achteraf is gebleken dat (de notaris) geen enkele akte heeft verzonden. (..)”
- Bij beslissing van 17 juni 2016 heeft de voorzitter van de kamer voor het notariaat te Amsterdam de notaris geschorst in de uitoefening van zijn ambt met ingang van 16 juni 2016.
- De notaris is met ingang van 14 november 2016 gedefungeerd.
- Bij beslissing van 9 maart 2017 in de klacht met nummers 612879/NT 16-53 Th en 614586/NT 16-59 Th van de kamer voor het notariaat is de klacht in al haar onderdelen (met uitzondering van klachtonderdeel 7B) gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van ontzetting uit het ambt opgelegd.
3. De klacht
3.1 Allereerst verwijt klager de notaris dat hij twee verschillende notariële akten met hetzelfde aktenummer, - 2014r20916/rb -, (zie onder 2.c.) op 1 november 2014 heeft opgemaakt. (A) heeft ten behoeve van de detentie van klager in Duitsland de notaris opdracht gegeven om een notariële akte op te maken met aangehecht tien beëdigde verklaringen. De opdracht aan de notaris luidde om deze akte, met de verklaringen, rechtstreeks toe te zenden aan dr. Temming, rechter van de strafkamer van het Landgericht te Osnabrück, Duitsland en aan de Duitse advocaat van klager, Chr. Acksteiner. Dezen hebben echter nimmer de stukken ontvangen. Klager stelt dat deze verklaringen van cruciaal belang waren voor het bewijzen van zijn onschuld. Klager is vervolgens in Duitsland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar.
Nu de notaris is geschorst, is het niet mogelijk voor klager een apostille van de notariële akte en de 10 verklaringen te verkrijgen. Klager verzoekt de kamer dan ook de notaris te sommeren hem een afschrift van de akte met de verklaringen toe te zenden.
3.3 Ten tweede verwijt klager de notaris dat met gebruikmaking van zijn notarisstempel, waarmee hij onzorgvuldig is omgegaan, een valse notariële akte (zie onder 2.d.) is opgemaakt op 17 december 2013.
3.4 Ten derde heeft de notaris de opdrachten van klager niet naar behoren uitgevoerd, aldus klager. Op 3 december 2013 heeft klager de notaris opgedragen om de bestuurder van Argon Holding B.V. een vennootschap waarvan klager enig aandeelhouder was, met onmiddellijke ingang bij de Kamer van Koophandel uit te schrijven en om klager als nieuwe bestuurder van deze vennootschap in te schrijven. De notaris heeft dit nagelaten. Hierdoor heeft klager schade geleden.
4. Het verweer
De notaris heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.
5. De beoordeling
5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. Ingevolge lid 2 van voornoemd artikel blijven notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen die niet meer als zodanig werkzaam zijn, aan de tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig in het eerste lid bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
5.2 Ter zitting van 14 maart 2017 heeft klager zijn verzoek om de notaris te sommeren hem een afschrift toe te sturen van de notariële akte van 1 november 2014 met daaraan gehecht de 10 verklaringen, ingetrokken. Nu dit verzoek door klager is ingetrokken, behoeft dit verzoek geen verdere bespreking.
5.3 De notaris heeft gesteld dat de klacht in het dossier met nummer 623064 / NT 17-10 in feite dezelfde klacht is als een van de klachten in het dossier met nummer 622564 / NT 17-5. De kamer stelt vast dat inderdaad sprake is van een en dezelfde klacht en zal deze klacht als één geheel behandelen.
5.4 Ter zitting heeft de notaris bezwaar gemaakt tegen de omvang van de overgelegde pleitnota aangezien deze zes pagina’s (exclusief de aangehechte producties) bevat en het klaagschrift daarentegen slechts twee en een halve pagina beslaat. Daaraan heeft hij toegevoegd dat de pleitnota een herhaling van de klachtonderdelen bevat. Aan dit bezwaar wordt voorbijgegaan, nu de pleitnota slechts een herhaling van de klachten uit de beide klaagschriften bevat, en de notaris hierdoor niet in zijn verdediging wordt benadeeld.
5.5 Voor zover de notaris ter zitting heeft aangevoerd dat klager geen belang heeft bij zijn klacht, nu (A) degene is geweest die opdracht heeft gegeven voor het opstellen van de akte(n) A of B van 1 november 2014 en deze heeft ondertekend, overweegt de kamer het volgende. Nu de klacht is ingediend na 1 januari 2013 dient de vraag of klager belanghebbende is, te worden getoetst aan het sindsdien geldende belanghebbendenbegrip. Artikel 99, eerste lid, Wna bepaalt, voor zover hier van belang, dat klachten kunnen worden ingediend door “een ieder met enig redelijk belang”. De kamer overweegt dat klager een redelijk belang heeft bij de indiening van zijn klacht, nu (A) als comparant in beide akten ten behoeve van en in opdracht van klager heeft gehandeld.
Klachtonderdeel 1.
5.6 De notaris heeft betwist dat aan hem een opdracht met de door klager gestelde inhoud is verstrekt. Over de totstandkoming van de akten A en B heeft hij – samengevat weergegeven – het volgende verklaard.
(A) was een nieuwe cliënt voor de notaris en heeft op 23 oktober 2014 de notaris verzocht een afspraak te maken ten behoeve van het opmaken van een notariële akte en het daaraan hechten van 10 verklaringen. Vervolgens heeft één bespreking met (A) plaatsgevonden en wel op 1 november 2014. Tijdens deze bespreking is de notariële akte door de notaris uitgebreid met een door (A) afgelegde verklaring en door (A) ondertekend.
Akte B betreft de originele akte en akte A is een (deel van de) concept-akte, die niet door hem is getekend. Hem is niet gevraagd de akte naar de Duitse rechter en advocaat toe te zenden.
De brieven van klager en (A) (beide gedateerd 3 november 2016), waarin zij verzoeken om een gewaarmerkt afschrift van de genoemde akte(n) van 1 november 2014 met daaraan gehechte bijlagen, hebben de notaris nooit bereikt, aangezien hij bij beslissing van de fungerend voorzitter van de kamer voor het notariaat d.d. 17 juni 2016 met ingang van 16 juni 2016 te 16:30 uur voor een periode van 3 maanden was geschorst. De notaris was dan ook niet bevoegd een dergelijke ambtshandeling te verrichten, en verwijst hiervoor naar zijn waarnemer mr. (E) die daartoe wel bevoegd is.
5.8 De kamer overweegt het volgende.
De lezingen van klager en de notaris met betrekking tot het aantal (aan het opmaken van de notariële akte voorafgaande) besprekingen bij de notaris, de ondertekening van de akten A en B en inhoud van de opdracht aan de notaris lopen uiteen. Op grond van de ingediende processtukken kan niet worden vastgesteld in hoeverre de akten A en/of B zijn opgemaakt door de notaris, dan wel in hoeverre beide akten daadwerkelijk door de notaris zijn verleden en welke opdracht aan de notaris is gegeven over verzending van de akte. De kamer kan dan ook niet vaststellen dat de notaris, zoals klager stelt en de notaris betwist, twee akten onder hetzelfde nummer heeft opgemaakt en ook niet dat de notaris de aan hem verstrekte opdracht niet juist heeft uitgevoerd.
5.9 Voor zover klager de notaris verwijt dat hij heeft nagelaten aan de verzoeken van klager en (A) van 3 november 2016 gehoor te geven, wordt overwogen dat de notaris ten tijde van deze verzoeken was geschorst en dat hij zijn werkzaamheden voor de duur van de maatregel derhalve niet heeft kunnen uitoefenen. De notaris was dan ook niet bevoegd een afschrift te verstrekken van de akte van 1 november 2014 aan klager of (A).
Op grond van het voorgaande acht de kamer dit klachtonderdeel ongegrond.
Klachtonderdeel 2.
5.10 Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel heeft klager gesteld dat hij in september 2015 tijdens een verhoor door de FIOD werd geconfronteerd met een notariële akte die hij tezamen met (D) op het kantoor van de notaris zou hebben ondertekend. Klager kende deze persoon niet en heeft naar aanleiding van een eigen onderzoek ontdekt dat deze notariële akte vals is opgemaakt door een onbekende derde, die kennelijk gebruik heeft gemaakt van het notarisstempel van de notaris. Vervolgens heeft klager telefonisch contact met de notaris opgenomen die hem bevestigde dat hij deze akte niet heeft opgemaakt.
5.11 De notaris heeft gesteld dat deze akte niet tot het protocol nummer (..) behoort en geen rechtsgeldige, maar een valselijk opgemaakte notariële akte betreft. De notaris heeft hierover telefonisch overleg gevoerd met de vertrouwens-notaris van de KNB mr. Bijkerk en vervolgens heeft hij van deze ongebruikelijke transactie een zogenoemde FIU-melding/wet MOT-melding op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verricht op 3 mei 2016. De notaris heeft verder ter zitting verklaard dat hij nooit zijn notarisstempel uit handen heeft gegeven, maar dat dit stempel altijd bij hem in de kluis heeft gelegen.
De notaris heeft ook bij brief van 1 april 2016 aan klager bevestigd dat hij dienaangaande geen werkzaamheden voor klager heeft verricht.
5.12 De kamer overweegt dat duidelijk is dat de door klager overgelegde ‘akte tot aandelenoverdracht’ een vervalsing betreft. Niet kan echter worden vastgesteld dat deze vervalsing op enige wijze aan de (nalatigheid van de) notaris kan worden toegerekend. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat de notaris in dit opzicht klachtwaardig heeft gehandeld.
Klachtonderdeel 3.
5.13 Klager heeft gesteld dat hij, als enig aandeelhouder, op 1 december 2013 twee buitengewone vergaderingen van aandeelhouders heeft gehouden, namelijk een vergadering van Argon Holding B.V. en een vergadering van Sequester Nederland B.V., waarbij hij de bestuurder van deze vennootschappen, (B), heeft ontslagen en zichzelf tot bestuurder heeft benoemd.
Op 3 december 2013 heeft hij de notaris opdracht gegeven een en ander bij de Kamer van Koophandel in te schrijven. Ten aanzien van Sequester Nederland B.V. heeft de notaris dit gedaan, maar ten aanzien van Argon Holding B.V. heeft hij dit nagelaten.
5.14 De notaris heeft ten aanzien van dit klachtonderdeel in de eerste plaats gesteld dat sprake is van verjaring nu de gestelde verwijtbare gedraging dateert van 3 december 2013. Op deze datum heeft een bespreking op het kantoor te (vestigingsplaats) tussen hem en klager plaatsgevonden en is klager persoonlijk aanwezig geweest bij het online doorgeven van de wijziging met betrekking tot Sequester Nederland B.V. in het handelsregister. Klager was dus vanaf dat moment op de hoogte van de gedraging waarover hij klaagt. De notaris verwijst daartoe ook naar de datacard waarop klager als plaats van ondertekening ‘(vestigingsplaats)’ en de datum ‘3 dec(ember) 2013 heeft vermeld. De notaris stelt verder dat hij klager een kopie van het desbetreffende bewijs van opgave aan het handelsregister heeft verstrekt.
De notaris betwist verder uitdrukkelijk opdracht van klager te hebben ontvangen om dezelfde bestuurswisseling ook ten aanzien van Argon Holding B.V. door te geven.
5.15 De kamer overweegt dat niet kan worden vastgesteld of van verjaring sprake is nu klager uitdrukkelijk betwist dat de notaris in zijn tegenwoordigheid de wijziging ten aanzien van Sequester Nederland B.V. aan de Kamer van Koophandel heeft doorgegeven. Evenmin kan op basis van de stukken en de daarop door partijen gegeven toelichting worden vastgesteld dat klager ook ten aanzien van Argon Holding B.V. opdracht heeft verstrekt tot het inschrijven. Ook dit klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.
5.16 De conclusie luidt dat geen van de onderdelen van de klacht slaagt, zodat de klacht ongegrond moet worden verklaard.
BESLISSING
De kamer voor het notariaat:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.P. Pompe, voorzitter, T.H. van Voorst Vader, J.P. van Harseler, Ch.F. Tasseron en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Land-Smorenburg, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2017.
Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).