ECLI:NL:TGZRZWO:2017:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 178/2016

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:80
Datum uitspraak: 24-04-2017
Datum publicatie: 24-04-2017
Zaaknummer(s): 178/2016
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen apotheker kennelijk ongegrond. Verweerder is niet verantwoordelijk voor uitschrijven van medicatie. De voorgeschreven combinatie van medicatie komt in de praktijk voor en kans op serotoninesyndroom was gering.    

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 24 april 2017 naar aanleiding van de op 19 mei 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , apotheker,

werkzaam te B,

v e r w e e r d e r

1.    HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dat blijkt uit de volgende stukken:

-          het klaagschrift;

-          het aanvullende klaagschrift;

-          het verweerschrift met de bijlagen;

-          het schrijven van verweerder binnengekomen op 13 september 2016;

-          het schrijven van verweerder binnengekomen op 7 december 2016.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.

Klager heeft tevens een klacht ingediend, verband houdende met dezelfde onderliggende feiten, tegen C, huisarts (zaaknummer 172/2016). In die zaak is op dezelfde datum uitspraak gedaan.

2.    FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager, geboren in 1968, was patiënt bij de apotheek waar verweerder werkzaam is.

Op 4 april 2016 heeft de huisarts aan klager 15 tabletten duloxetine 30mg, voorgeschreven, eenmaal daags één tablet, en 10 tabletten oxazepam 10 mg, één tot driemaal daags één tablet. Klager gebruikte op dat moment tramadol.

Op het recept is aangetekend dat het een eerste uitgifte betreft en een duidelijke uitleg en zo nodig instructie dient te worden gegeven.

Er is een formulier ‘1e uitgifte begeleiding’ op naam van klager dat, voor zover thans van belang, navolgende behelst:

Let op: nieuwe continue medicatie                                    

* Vermindert depressie/angst/zenuwpijn

* Werking pas na 2-6 wk: niet stoppen!

* Bijw: vaak eerder merkbaar dan werking, zie info

* Rijv: 1e week NIET rijden, daarna niet bij bijw.

1x per dag 1 capsule

Kan het reactievermogen beinvloeden

bovendien: pas op met alcoholische drank

In oorspronkelijke verpakking bewaren

** neerslachtigdheid**

GIT MEEGEGEVEN.”

De “J/N” achter de regels zijn niet omcirkeld of doorgehaald.

Op 18 april 2016 is door de huisarts een recept uitgeschreven voor klager van

30 tabletten duloxetine is dezelfde dosering.

3.    HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het voorschrijven en uitgeven van de voorgeschreven van medicatie aan klager in maart 2016 nu dit een dodelijke combinatie is. Er is bij de uitgifte geen bijsluiter door klager ontvangen en klager is niet geïnstrueerd over het medicatiegebruik.

4.    HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen. Het voorschrijven van medicatie behoort tot de taak van de huisarts en verweerder staat daarbuiten. Klager dient ten aanzien van dat klachtonderdeel niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Voor het overige heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Voor zover nodig zal hieronder nader ingegaan worden op het verweer.

5.    DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1          

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Verweerder is als apotheker verantwoordelijk voor de zorgvuldige uitgifte van medicatie en het bewaken van eventuele interacties. Het college is met verweerder van oordeel dat hij niet verantwoordelijk is voor het voorschrijven van de medicatie en daarvoor niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden. Nu dit een inhoudelijk oordeel betreft en verweerder ten aanzien van het voorschrijven geen gegrond tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, leidt dit niet tot niet-ontvankelijkverklaring van klager.

Wat het resterende deel van de klacht betreft, geldt het volgende.

De combinatie van de ter hand gestelde medicatie komt in de praktijk veelvuldig voor. Tramadol en duloxetine zijn werkzaam tegen neuropatische pijn en worden in de praktijk ook bewust samen voorgeschreven. Daarbij is de kans op het serotoninesyndroom zeer klein, nu zowel tramadol als duloxetine alleen de heropname van serotonine remmen. Van een dodelijke combinatie is geenszins gebleken. Klagers stelling dat de combinatie van deze medicatie niet aan klager had mogen verstrekt is derhalve onjuist.

Na overleg tussen de voorschrijver en verweerder heeft verweerder na ontvangst van het recept opgemerkt dat het een eerste uitgifte betrof van duloxetine en dit aangegeven op het recept. Nu door de assistente haar paraaf is gezet bij de stempel ‘eerste uitgifte’ houdt het college het ervoor dat dit gesprek heeft plaatsgevonden. Nu de standaardwerkwijze in de apotheek van verweerder is dat naast de bijsluiter een informatiefolder wordt meegegeven en klager deze gang van zaken betwist is sprake van tegenoverstaande stellingen van partijen. Nu alleen klager en de assistente van verweerder bij de uitgifte zijn geweest, is niet vast te stellen hoe dat gesprek precies is verlopen en wat aan klager is meegegeven. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat klager geen informatiefolder heeft meegekregen, los daarvan geldt dat, ook al mocht een apothekersassistente op dit punt in verzuim zijn geweest, dit niet zonder meer kan leiden tot een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder. Dit berust er niet op dat aan het woord van klager minder waarde wordt gehecht dan aan dat van verweerder, maar op het uitgangspunt dat het handelen dat door een klager ter toetsing aan het college wordt voorgelegd eerst met voldoende mate van zekerheid moet kunnen worden vastgesteld, alvorens kan worden beoordeeld of dit al dan niet tuchtrechtelijk door de beugel kan.

5.3

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, P.C. Daniels-Hansum en Y.M.G. van Remmerden-Gleis, leden-apothekers, in tegenwoordigheid van

mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 april 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

  voorzitter

                                                                                                                 secretaris

 

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.