ECLI:NL:TGZRZWO:2017:203 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 055-2017
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2017:203 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-12-2017 |
Datum publicatie: | 19-12-2017 |
Zaaknummer(s): | 055-2017 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen huisarts inzake onverantwoorde verhoging antidepressieva, onvoldoende voorlichting hierover, weigering een verklaring te vertrekken en bejegening. Klacht kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 19 december 2017 naar aanleiding van de op 20 maart 2017 bij het Regionaal
Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a a g s t e r
-tegen-
C , huisarts, werkzaam te B,
bijgestaan door mr. R.J. Peet, verbonden aan de VvAA te Utrecht,
v e r w e e r d e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Dat blijkt uit de volgende stukken:
- het klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in het vooronderzoek.
2. FEITEN
Op grond van de stukken (waaronder het medisch dossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klaagster is sinds 28 december 2016 als patiënt ingeschreven bij verweerders praktijk. Het dossier van de vorige huisarts, met wie de behandelrelatie was beëindigd wegens ontevredenheid van klaagster, ontbrak omdat dit op verzoek van klaagster was vernietigd. Op 16 maart 2017 werd zij door verweerder gezien tijdens een dubbel consult. Op klaagsters verzoek werd haar dosering antidepressivum verlaagd. Op enig moment heeft verweerder het consult beëindigd door de spreekkamer uit te lopen. Bij de receptie heeft klaagster hierover haar beklag gedaan. De assistente heeft haar gewezen op de mogelijkheid zich bij een andere huisartsenpraktijk in te schrijven.
3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
3.1 Beschrijving van de gang van zaken
Klaagster leeft sinds 23 januari 2017 op straat, omdat haar huurbaas de sloten van haar woning heeft veranderd. Sinds deze datum heeft verweerder haar dosering antidepressiva verhoogd. Hij zei dat klaagster daar niets van zou merken. Het tegendeel was waar, klaagster had juist veel last van de bijwerkingen. Op 16 maart 2017 wendde klaagster zich daarom opnieuw tot verweerder. Toen klaagster begon over het feit dat de combinatie antidepressiva en anticonceptie tot vervelende bijwerkingen kan leiden, vroeg verweerder haar of ze seksueel actief was en ging hij uitleggen dat een kind krijgen op je zesenveertigste als vrouw zijnde niet verstandig is. Verweerder had echter van het vorige consult nog moeten weten dat klaagster de anticonceptie gebruikt tegen overgangsklachten en niet om niet zwanger te geraken.
Verweerder gaf haar verder maar weinig ruimte in het gesprek. Hij onderbrak haar steeds met vragen als: “Wat wil je nu?” en “Kom toch eens tot een punt.” Klaagster zei dat ze terug wilde naar haar oude, lagere dosering, niet alleen vanwege de bijwerkingen waar ze last van had, maar ook vanwege de mogelijke lange termijngevolgen van antidepressiva. Dit legde ze ook zo uit aan verweerder. Ze realiseerde zich dat haar persoonlijke situatie, onder meer vanwege het feit dat ze geen onderdak meer had, waarschijnlijk wel uniek is. Ze heeft verweerder niet over al haar problemen verteld, maar toen ze meer in het algemeen zei dat ze het zwaar had en dat ze zich niet goed en gezond voelde, voelde ze zich totaal niet gesteund door hem. Verweerder merkte slechts op dat klaagster een dubbel consult had aangevraagd, dus wat wilde ze nog meer van hem. Klaagster werd zelfs ‘breedsprakig’ genoemd door verweerder. Op dat moment werd klaagster boos. Verweerder liep hierop naar de deur van de spreekkamer en verzocht klaagster te vertrekken. Hij weigerde klaagster een doktersverklaring te verstrekken, want haar zaak zou een ‘advocatenzaak’ zijn. Klaagster erkende dat, maar wilde toch een doktersverklaring omdat haar gezondheid in het geding was. Ze had verweerder meerdere brieven laten lezen waaruit blijkt dat ze haar huis uitgezet is wegens machtsmisbruik, misbruik van bevoegdheid, onjuiste feiten in het civiele dossier en fraude.
3.2 De klacht
Klaagster verwijt verweerder – zakelijk weergegeven – dat hij:
1. haar onjuist medisch heeft behandeld door de dosering antidepressiva in januari 2017 te verhogen;
2. haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandeling;
3. heeft geweigerd een doktersverklaring te verstrekken;
4. zich grensoverschrijdend heeft gedragen jegens klaagster door hoe hij reageerde toen zij begon over het feit dat anticonceptie en antidepressiva mogelijk niet goed samen gaan.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
4.1 Beschrijving van de gang van zaken
Op 16 maart 2017 had klaagster van 9.20 uur tot 9.40 uur een dubbel consult bij verweerder aangevraagd. Nadat ze ongeveer een half uur te laat kwam, zag verweerder klaagster rond 10.00 uur die ochtend tijdens zijn pauze. Klaagster beklaagde zich over de opgehoogde dosering paroxetine (antidepressivum). Hierom had zij tijdens het kennismakingsconsult op 23 januari 2017 zelf verzocht, in combinatie met een verlaging van de dosering bromazepam. Op farmacotherapeutische grond, te weten het belang om zo min mogelijk benzodiazepines voor te schrijven, stemde verweerder hiermee in.
Tijdens het consult op 16 maart 2017 viel het verweerder op dat klaagster breedsprakig was. Ze bracht allerlei onderwerpen ter sprake, waaronder de mogelijke lange termijngevolgen van antidepressiva. Verweerder probeerde de verschillende onderwerpen in de beschikbare tijd zo goed mogelijk te behandelen en klaagster uitleg te geven. Hij had geen bezwaar om de medicatievoorschriften te veranderen naar een dosering waarbij klaagster zich goed voelde. Klaagster gaf aan dat haar anticonceptie haar depressie verergerde, wat inderdaad een beschreven bijwerking is. In verband met de vraag of de anticonceptie gestaakt kon worden, wilde verweerder weten waarvoor klaagster anticonceptie gebruikte. Hij had op moment even niet paraat waarvoor hij de anticonceptie eerder had voorgeschreven.
Tijdens het tweede deel van het consult wilde klaagster een doktersverklaring. Ze lichtte haar verzoek zo breedsprakig toe dat het voor verweerder niet mogelijk was uit haar verhaal op te maken waarvoor ze de verklaring nodig had. Klaagster verzocht verweerder twee A-viertjes te lezen, waaruit bij globale lezing enkel viel op te maken dat er sprake was van huisvestingsproblemen. Echter was nog steeds niet duidelijk waarvoor klaagster een doktersverklaring nodig had. Hierop besloot verweerder het consult te beëindigen, omdat de daarvoor gereserveerde tijd ruimschoots verstreken was. Klaagster weigerde echter te vertrekken, ondanks herhaalde verzoeken hiertoe. Verweerder besloot hierop zelf de spreekkamer te verlaten om een collega om advies te vragen. Toen hij terug kwam, bleek dat klaagster naar de balie van het gezondheidscentrum was gegaan om zich te beklagen over verweerder. De receptioniste die haar aanhoorde, deed de suggestie dat klaagster zich zou inschrijven bij een andere huisartsenpraktijk om daar een betere arts-patiëntrelatie op te bouwen. Zij wees klaagster op de dichtstbijzijnde huisartsenpraktijk.
4.2 Reactie op het eerste klachtonderdeel: onjuiste behandeling
De dosering paroxetine was in januari 2017 op klaagsters eigen verzoek verhoogd. Verweerder bleef daarbij binnen de geadviseerde grenzen van het Farmacotherapeutisch Kompas. Ook de verlaging van de dosering bromazepam vond plaats op farmacotherapeutische gronden.
Daarnaast geldt dat het navragen van de indicatie voor de anticonceptie bij het staken van de inname daarvan past binnen normaal medisch handelen. Bij het stoppen van de inname van anticonceptie is het geven van advies over vervangende behandeling noodzakelijk.
Van een onjuiste behandeling is geen sprake geweest.
4.3 Reactie op het tweede klachtonderdeel: onvoldoende informatie
Verweerder betwist ook dit verwijt. Verweerder kende klaagster pas sinds januari 2017 zonder dat hij over haar medisch dossier van vóór die tijd beschikte. Dat heeft klaagster namelijk laten vernietigen door haar vorige huisarts. Verweerder was daarom niet bekend met de indicatie voor de voorgeschreven medicatie. Verweerder heeft klaagster binnen de tijd van een dubbel consult zo goed mogelijk proberen voor te lichten over de eventuele bijwerkingen van de voorgeschreven medicatie.
4.4 Reactie op het derde klachtonderdeel: weigering doktersverklaring
Het is verweerder tijdens het consult niet duidelijk geworden waarvoor klaagster een verklaring van hem nodig had. Wat betreft de huisvestingsproblemen adviseerde hij klaagster contact op te nemen met haar advocaat.
Hiernaast geldt dat verweerder, als behandelend arts van klaagster, geen geneeskundige verklaring over haar kan afgeven. Wel mag hij, met toestemming van klaagster, feitelijke medische informatie over haar verstrekken. Het voorgaande heeft verweerder ook geprobeerd duidelijk te maken aan klaagster.
Verweerder heeft dan ook niet zozeer geweigerd een verklaring af te geven, maar het is hem niet gelukt helder te krijgen waarvoor de verklaring nodig was.
4.5 Reactie op het vierde klachtonderdeel: grensoverschrijdend gedrag
Toen verweerder constateerde dat voortzetting van het consult niet meer bijdroeg aan het oplossen van een probleem van klaagster, heeft hij tegen haar gezegd dat hij het consult wilde beëindigen. De gereserveerde tijd voor het consult was toen ook al ruim verstreken. Toen klaagster echter niet wilde vertrekken, vertrok verweerder zelf om met een collega te overleggen. Verweerder erkent dat dit geen gebruikelijke wijze is om een consult te beëindigen. Terugkijkend meent verweerder dat het wellicht beter was geweest om klaagster aan te bieden een nieuwe afspraak te maken om haar zo nogmaals de gelegenheid te bieden om een concrete hulpvraag te formuleren. Niettemin is verweerder van mening dat hij zich met zijn handelwijze niet tuchtrechtelijk verwijtbaar grensoverschrijdend heeft gedragen jegens klaagster.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2 Beoordeling eerste klachtonderdeel: onjuiste behandeling
Dit verwijt wordt gemotiveerd betwist door verweerder en vindt geen steun in het medisch dossier. Verweerders weergave van de gang van zaken blijkt daarentegen wel uit het medisch dossier. Dit betekent dat het ervoor wordt gehouden dat verweerder op 23 januari 2017 tijdens het kennismakingsconsult op klaagsters eigen verzoek de dosering van het antidepressivum paroxetine heeft verhoogd van 20 mg naar 30 mg. Niet gebleken is dat hij met deze aanpassing de grenzen van een verantwoorde dosering van de bewuste medicatie, zoals vastgelegd in het Famacotherapeutisch Kompas, heeft overschreden. Bij deze stand van zaken faalt het verwijt dat verweerder klaagster met de medicatieaanpassing medisch onjuist heeft behandeld.
5 .3 Beoordeling tweede klachtonderdeel: onvoldoende informatie
Ook hier geldt dat verweerders weergave van de gang steun vindt in het medisch dossier. Het college houdt het ervoor dat klaagsters verzoek om aanpassing van de medicatie door verweerder gehonoreerd is. In welke zin hij klaagster van onvoldoende informatie heeft voorzien is onvoldoende onderbouwd in het klaagschrift en volgt evenmin uit het medisch dossier. Het college acht daarom geen aanknopingspunt aanwezig in de stukken voor klaagsters verwijt. Dit betekent dat ook het tweede klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.
5.4 Beoordeling derde klachtonderdeel: weigering doktersverklaring
Uit het medisch dossier volgt dat verweerder, zoals hij ook in zijn verweerschrift stelt, niet heeft kunnen achterhalen waarom en waarvoor, dan wel voor wie, klaagster een doktersverklaring wilde. Bij deze stand van zaken acht het college het niet meer dan vanzelfsprekend dat er ook geen verklaring afgegeven wordt, nog daargelaten of verweerder een verklaring had mogen afgeven als behandelend arts als het doel van de verklaring hem wel helder was geweest. Het derde klachtonderdeel is hiermee eveneens kennelijk ongegrond.
5.5 Beoordeling vierde klachtonderdeel: grensoverschrijdend gedrag
Ten slotte geldt dat het college ook voor dit vierde verwijt geen aanknopingspunt aanwezig acht in de stukken. Uit het dossier volgt dat verweerder ruim de tijd heeft genomen voor klaagster, ondanks dat zij zelf te laat was gekomen, en getracht heeft helder te krijgen wat klaagsters hulpvraag was. Dat hij op enig moment, ruim na het verstrijken van de afgesproken tijd, besloot het consult te beëindigen omdat voortzetting geen toegevoegde waarde meer had en de volgende patiënt al zat te wachten, stuit niet op bedenkingen bij het college. Ook het vierde klachtonderdeel zal daarom als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
5.6
Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, J.M. Komen en P. Jongerius, leden-arts, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Commandeur, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 19 december 2017 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.