ECLI:NL:TGZRSGR:2017:175 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-172

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2017:175
Datum uitspraak: 19-12-2017
Datum publicatie: 19-12-2017
Zaaknummer(s): 2017-172
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft erkend dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klaagster medisch inhoudelijke informatie te delen met de school van de minderjarige dochter van klaagster. Zij heeft ter zitting inzicht getoond in de onjuistheid van haar handelen. Waarschuwing.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , Gz-psycholoog,

werkzaam te B,

verweerster.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 13 juni 2017;

- het verweerschrift

- de brief van 3 februari 2017 van klager.

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3 De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 7 november 2017. Partijen zijn verschenen – klaagster met haar partner, tevens de vader van haar dochter D – en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Verweerster heeft een stuk overgelegd, getiteld “behandelrapportage”, waarin is opgenomen een contactverslag van verweerster van 13 januari 2017.

2. De feiten

2.1 De dochter van klaagster, D, geboren in 2005, is op enig moment aangemeld bij E, centrum voor Jeugd-GGZ . Verweerster is als gz-psycholoog werkzaam bij E.

2.2 Op 13 januari 2017 heeft de interne begeleidster van de (toenmalige) school van D telefonisch contact opgenomen met E. Verweerster heeft haar meegedeeeld dat D een intake heeft gehad bij E, dat er een intakeverslag is gemaakt en dat D binnen twee weken in het team wordt besproken.

2.3 De ouders van D hebben geen toestemmingsverklaring getekend om informatie over D met anderen te delen.

3. De klacht

Klaagster verwijt verweerster – zakelijk weergegeven – dat zij zonder toestemming van de ouders informatie over D heeft gedeeld met de school.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen niet bestreden.

5. De beoordeling

5.1 Het College overweegt dat, zoals volgt uit de feiten, vaststaat dat verweerster als gz-psycholoog in strijd met de op haar rustende geheimhoudingsplicht heeft gehandeld. De geheimhoudingsverplichting is neergelegd in artikel 88 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Verweerster heeft de schending van haar beroepsgeheim ook erkend. Verweerster heeft dus gehandeld in strijd met de zorg die zij jegens D en haar ouders behoorde te betrachten, zoals bedoeld in artikel 47 lid 1 sub a Wet BIG, zodat de klacht gegrond is.

5.2 Met betrekking tot de vraag welke maatregel passend is, overweegt het College het volgende.

In het nadeel van verweerster geldt dat het zich houden aan het beroepsgeheim voor zorgverleners een belangrijke verplichting is, die bij iedere zorgverlener bekend mag en moet worden verondersteld, en dat schending daarvan een tamelijk ernstig tuchtrechtelijk verwijt rechtvaardigt.

In het voordeel van verweerster laat het College meewegen dat zij inzicht heeft getoond in de onjuistheid van haar handelen. Verweerster heeft aangevoerd dat zij op de bewuste dag werkzaam was in de bureaudienst; dit houdt in dat hulpverleners telefoongesprekken zo nodig van de telefonist overnemen, bijvoorbeeld als de behandelaar niet bereikbaar is. In dat verband heeft verweerster het telefoontje van de interne begeleidster van de school beantwoord. Zij kan zich niet herinneren waarom zij toen niet heeft nagegaan of de ouders een toestemmingsverklaring hadden getekend; meestal controleerde zij dat wel. Zij heeft zich toen verder onvoldoende gerealiseerd dat de verstrekte informatie over de intake en het vervolg daarop ook als medisch-inhoudelijke informatie moet worden beschouwd en is daar nu van doordrongen. Verweerster vermoedt dat zij de interne begeleidster van de school heeft willen helpen. Zij heeft duidelijk gemaakt dat zij nu, alvorens informatie aan derden te verstrekken, altijd controleert of daarvoor een toestemmingsverklaring van (de ouders van) de cliënt in het dossier aanwezig is. Ook in de organisatie is lering getrokken uit deze klacht. Er zijn maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Het belang van de geheimhoudingsplicht is nog eens bij alle medewerkers onder de aandacht gebracht. Ook verschijnt er nu in elektronische dossiers waarin geen toestemming voor het delen van informatie is gegeven een rood vakje op het scherm.

Gelet op deze uitleg van verweerster is het College van oordeel dat met een waarschuwing kan worden volstaan.

5.3 Het College beslist daarom als volgt.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag:

legt op de maatregel van waarschuwing.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer op 19 december 2017 door mr. N.B. Verkleij, voorzitter, mr. E.M. Deen, lid-jurist, E.S.J. Roorda, N.A.M. Perquin en dr. Th.A.M. Deenen, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door mr. T.C. Brand, secretaris.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.