ECLI:NL:TGZREIN:2017:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16176

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2017:75
Datum uitspraak: 17-07-2017
Datum publicatie: 17-07-2017
Zaaknummer(s): 16176
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Huisarts. Klacht: klager niet serieus genomen (1), medisch oordeel op basis van röntgenfoto’s uit 2012 en telefonisch verslag foto’s uit 2014 van assistente eigen huisarts klager (2), onjuiste en onvolledige informatie verstrekt over baseren oordeel (3), geweigerd klager te verwijzen naar specialist (4). College: ongegrond. Verweerder heeft klager serieus genomen. Assistente heeft uitslag foto’s 2014 telefonisch medegedeeld. Niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder foto’s niet zelf heeft gezien. Op basis van medisch dossier, eigen waarneming en foto’s uit 2012 en 2014 mocht verweerder tot oordeel komen dat klager rugsparende arbeid kon verrichten en niet meer dan 10 kilogram mocht tillen. Geen reden om klager naar een specialist te verwijzen.

Uitspraak: 17 juli 2017

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 11 augustus 2016 binnengekomen klacht van:

[A]

verblijvende te [B]

klager

gemachtigde mr. H. Raza te Rotterdam

tegen:

[C]

huisarts

werkzaam te [B]

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift en de aanvulling daarop

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek

-         de brief d.d. 6 februari 2017 met bijlage, ontvangen van verweerder

-         het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek d.d. 1 maart 2017.

De klacht is ter openbare zitting van 7 juni 2017 behandeld. Klager en zijn gemachtigde zijn, ondanks een correcte oproep per aangetekende post, niet verschenen. Verweerder was aanwezig.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klager is gedetineerd. Verweerder is als justitieel huisarts werkzaam in de penitentiaire inrichting waarin klager verblijft.

Klager heeft op 19 juli 2016 vanwege rugklachten verweerder geraadpleegd. In het medisch dossier van klager staat bij die datum het volgende genoteerd:

“(…)

S AJH-HA: besproken, dat met de uitslagen van de X lusa uit 2015 wel werk mogelijk is: rugsparend en afwisselend bewegen.

P Rugsparende arbeid: afwisselende houding, niet meer tillen dan 10 kg. Medicatie zo houden.

(…)”

In het medisch dossier van klager staat bij de datum van 26 juli 2016 het volgende genoteerd:

“S vp-ak: gister van arbeid weggelopen, om 12 uur geen briefje met medische hulpvraag op de teamkamer. Vandaag via de reguliere briefjes wel n briefje: Ben op de werkzaal geweest en die zegt: als ik pijn aan me rug krijg moet ik maar een rondje gaan lopen!

Hier is dhr het blijkbaar niet mee eens, hij schrijft: zo werkt dat niet.

O oneens met beleid tav arbeid, (zie schrijven arts 19/7)

P geen medische hulpvraag, enkel een mededeling aan ons. Geen AO aan de orde. Zie schrijven arts 19/7, nogmaals uitgedraaid en aan dhr. gegeven.”

In het medisch dossier van klager staat bij de datum van 23 augustus 2016 het volgende genoteerd:

S AJH-HA; overleg met dhr en met Hfd MD ivm persisterende rugklachten: Dhr begint meteen het hfd te verwijten, dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt, omdat er geen persoonlijk contact is geweest tussen de huisarts en de eigen behandelend arts buiten. Daarna verwijt hij mij, dat ik mijn beleid bepaal op oude foto’s van 2012. Zichtbaar wordt dhr tijdens het consult niet gehinderd door zijn rug. Dhr gaat door met verwijten en wordt steeds onaangenamer. ik doe hem het aanbod om de foto’s te herhalen, maar hij negeert dit volkomen. Als ik hem vraag om op een normale manier te converseren, loopt hij scheldend en tierend weg.”

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij:

1.      klager niet serieus heeft genomen,

2.      zijn medisch oordeel heeft gevormd op basis van röntgenfoto’s uit 2012 en op telefonische mededelingen van de assistente van de eigen huisarts van klager, die de foto’s uit 2014 met verweerder heeft besproken,

3.      onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt over waar hij zijn oordeel op heeft gebaseerd,

4.      heeft geweigerd klager te verwijzen naar een specialist.

Ter onderbouwing heeft klager nog het volgende aangevoerd:

Ad klachtonderdeel 1:

Verweerder heeft klager op 19 juli 2016 ondanks zijn rugklachten te werk gesteld met de mededeling “rugsparende arbeid; niet tillen boven de 10 kilo”.

Ad klachtonderdelen 2 en 3:

Verweerder heeft zijn medisch oordeel omtrent klager gebaseerd op röntgenfoto’s uit 2012 en op telefonische mededelingen van de assistente van de eigen huisarts van klager betreffende de foto’s uit 2014. Verweerder heeft deze laatste foto’s niet zelf gezien. Op deze gegevens kan geen conclusie worden gebaseerd. Verweerder heeft de indruk gewekt dat hij over de röntgenfoto’s van klager uit 2014 beschikte en voornamelijk aan de hand van deze foto’s de beslissing had genomen dat klager arbeidsgeschikt was.

Ad klachtonderdeel 4:

Het had op de weg van verweerder gelegen om klager, gelet op diens gezondheidsklachten, naar een specialist te verwijzen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder is van mening dat hij adequaat heeft gehandeld.

Ad klachtonderdeel 1:

Verweerder heeft klager wel degelijk serieus genomen. Hij heeft de foto’s van klagers rug uit 2012 gezien. Op 19 juli 2016 heeft verweerder telefonisch overlegd met de assistente van de eigen huisarts van klager. Zij heeft verweerder de uitslag van de foto’s uit 2014 telefonisch medegedeeld, namelijk dat de foto’s uit 2014 niet wezenlijk afweken van de foto’s uit 2012. Op 19 juli 2016 toonde klager weinig lichamelijke ongemakken. Het conflict is ook niet bij verweerder ontstaan, maar in de werkzaal.

Ad klachtonderdelen 2 en 3:

In het medisch dossier van klager bevonden zich de foto’s uit 2012. Verweerder heeft zijn medisch oordeel daarop gebaseerd, alsmede op de mededelingen van de assistente van de eigen huisarts van klager en op zijn eigen waarneming.

Ad klachtonderdeel 4:

Tijdens het gesprek op 23 augustus 2016 heeft verweerder klager aangeboden om nieuwe foto’s te laten maken. De foto’s uit 2012, 2014 en 2016 wijken nauwelijks van elkaar af. Er is bij klager sprake van een milde artrose. Er moet een duidelijk medisch belang bestaan voor een doorverwijzing naar een specialist. Er was in dit geval geen aanleiding voor verder onderzoek.

5. De overwegingen van het college

Ad klachtonderdeel 1:

Op 19 juli 2016 heeft klager verweerder gezien in verband met klagers rugklachten. Door verweerder is tijdens de mondelinge behandeling onbestreden medegedeeld dat hij op basis van de röntgenfoto’s van klager uit 2012, de mondelinge mededeling door de assistente van klagers eigen huisarts betreffende de foto’s uit 2014 en de eigen waarneming van verweerder tot het medisch oordeel is gekomen dat klager rugsparende arbeid kon verrichten en niet méér mocht tillen dan 10 kilogram. Het college concludeert dat verweerder klager wat betreft zijn rugklachten serieus heeft genomen. Klager vond op dat moment zelf ook dat verweerder hem serieus nam. Hij heeft het advies van verweerder om rugsparende arbeid te verrichten immers opgevolgd en het conflict over de vraag of en tot welke arbeid klager geschikt was, ontstond (blijkens het medisch dossier van klager) eerst enkele dagen later op de werkvloer.

Klachtonderdeel 1 is ongegrond.

Ad klachtonderdelen 2 en 3:

Dat verweerder bij klager de (onjuiste) suggestie zou hebben gewekt dat hij over de röntgenfoto’s uit 2014 beschikte en voornamelijk op deze foto’s zijn medisch oordeel zou hebben gebaseerd, heeft klager onvoldoende aannemelijk gemaakt. Verweerder is, wat betreft de foto’s uit 2014, afgegaan op de mondelinge mededeling van de assistente van klagers eigen huisarts. Zij heeft verweerder de uitslag van de foto’s uit 2014 telefonisch medegedeeld. Hij heeft de foto’s niet zelf gezien. Dit is tuchtrechtelijk niet verwijtbaar en verweerder is daarmee gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Op basis van het medisch dossier van klager, dat verweerder ter beschikking stond, verweerders eigen waarneming van klager en de foto’s uit 2012 en 2014 is verweerder tot het medisch oordeel gekomen en ook mogen komen dat klager rugsparende arbeid kon verrichten en niet meer dan 10 kilogram mocht tillen.

De klachtonderdelen 2 en 3 zijn ongegrond.

Ad klachtonderdeel 4:

Er was op basis van de foto’s uit 2012 en 2014 geen reden om klager naar een specialist te verwijzen. In augustus 2016 zijn nieuwe foto’s gemaakt. Verweerder heeft onbestreden gesteld dat de nieuwe foto’s die toen van klagers rug zijn gemaakt, nauwelijks afwijken van de foto’s die in 2012 werden gemaakt. In vier jaar tijd is er bijna geen verandering geweest wat betreft klagers rug. Er is sprake van een milde artrose. Er was dus op basis van de foto’s uit 2012, 2014 en 2016 geen reden om klager naar een specialist door te verwijzen.

Ook klachtonderdeel 4 is ongegrond.

Op grond van het voorgaande wordt de klacht afgewezen.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. M.J.H.A. Venner-Lijten als voorzitter, H.J. Weltevrede en

J.D.M. Schelfhout als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2017 in aanwezigheid van de secretaris.