ECLI:NL:TGZREIN:2017:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1775
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2017:131 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-12-2017 |
Datum publicatie: | 13-12-2017 |
Zaaknummer(s): | 1775 |
Onderwerp: | Niet of te laat komen |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Verwijt aan huisarts van huisartsenpost (HAP) dat hij dochter van klaagster, toen 9 jaar oud en gezien op de HAP vanwege neustrauma, niet direct heeft verwezen naar een KNO-arts. Op een röntgenfoto is op die leeftijd een fractuur niet te zien. Geen reden direct te verwijzen naar KNO-arts. Na ongeveer 2 maanden alsnog naar KNO-arts, toen reponeren neus niet meer mogelijk. Reponeren dient volgens KNO-arts binnen 7-10 dagen te gebeuren. Dit kan huisarts niet verweten worden nu niet gebleken is dat deze regel bij huisartsen in de regio algemeen bekend is. Ongegrond. |
Uitspraak: 13 december 2017
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 april 2017 binnengekomen klacht van:
[A]
wonende te [B]
klaagster
gemachtigde de heer [C]
tegen:
[D]
huisarts
werkzaam te [B]
verweerder
gemachtigde mr. D.M. Pot te Utrecht
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek
- de brief d.d. 26 september 2017 met bijlagen van klaagster
- het aanvullend verweerschrift
- de brief met bijlagen van klaagster ontvangen op 9 november 2017.
Na ontvangst van het aanvullend verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.
De klacht is ter openbare zitting van 22 november 2017 behandeld. Partijen waren aanwezig (klaagster bijgestaan door haar echtgenoot en verweerder door zijn gemachtigde).
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende.
De dochter van klaagster, (verder te noemen: patiënte), is bij het spelen met haar zusje op
12 februari 2017 tegen een deur gevallen. Klaagster heeft met patiënte de HuisArtsenPost (verder te noemen: HAP) bezocht. In het waarneembericht van de HAP is het volgende genoteerd (inclusief spelfouten):
“(S) (MBS) zelfverwijzer,trauma neus
(NAE)
(H) Wat te doen? foto?
(B) om 12:00 u gebeurd. Speeld met zusje; al rennend uitgegleden en voorover tegen deurpost gevallen. Pijnlijke knie. Scheefstand en zwelling neus. Niet benauwd. U3 seh rontgen Wieke
(TRI) ABCD is veilig!
Ingangsklacht Triage: Trauma aangezicht
Reden Urgentie: Zwelling aangezicht
*Trauma = Matig trauma
* Zwelling aangezicht = Ja
* Stolling afwijkend = Nee
* AVPU = A/alert
* Vocht of bloed uit oor = Nee
(O) (NAE) Zwelling, scheefstand? Bloedneus gehad; gestopt. Niet benauwd. Niet buitenbewustzijn geweest, niet misselijk. Bovenlip, lichte zwelling, velletje eraf. Tanden en mond gb. Matig pijnlijke knie kan er op lopen. Verder geen klachten.
(MEH) zwelling neus, L lateraal; neus open, geen zwelling septum
(E) (MEH) contusie neus
(P) (NAE) In overleg met runarts. gezien zwelling en vermoedelijke scheefstand. Rontgen neus; rontgenformulier meegegeven. Uitleg. Indien geen fractuur koelen, pijnstilling pcm. Akkoord.
(MEH) exp, geen foto”
Op 22 februari 2017 is er volgens het huisartsenjournaal (genoteerd op de patiëntenkaart) contact geweest tussen klaagster en de huisarts. Op 28 februari 2017 is door de huisarts een röntgenfoto aangevraagd. Op 2 maart 2017 heeft klaagster aan de huisarts doorgegeven dat er op de röntgenfoto niets te zien was. Klaagster heeft van de huisarts een verwijzing gekregen naar de Kno-arts. Op 13 april 2017 is patiënte gezien door de KNO-arts (brief Kno-arts aan de huisarts van 14 april 2017):
“Conclusie
Doorgemaakte neusfractuur 2 maanden geleden. Nu verbrede neusrug.
Beleid
Gezien termijn na trauma geen repositie meer mogelijk (een eventuele repositie moet binnen 7 a 10 dagen)
Uitleg eventueel corrigerende neus OK pas > 18 e levensjaar.”
In het journaal van de huisarts met datum 19 september 2017 staat genoteerd dat de huisarts op 12 september 2017 aan klaagster heeft doorgegeven dat de huisarts telefonisch contact heeft gehad met de KNO-arts over beleid rondom verdenking neusfractuur. Aangezien hieromtrent onbekendheid is bij huisartsen zal de KNO-arts samen met de Spoedeisende Eerste Hulp-artsen dit oppakken om huisartsen hierover extra te informeren/scholen.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Klaagster verwijt verweerder dat hij patiënte met een neustrauma ten onrechte naar de eigen huisarts heeft verwezen in plaats van naar de KNO-arts met als gevolg dat patiënte te laat bij de KNO-arts is terecht gekomen waardoor haar neus op dit moment niet meer kan worden rechtgezet. Patiënte lijdt psychisch onder haar gebroken neus.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.
Verweerder kan zich niet zo goed herinneren hoe het consult is verlopen en voert verweer op basis van een reconstructie. Patiënte is zonder afspraak op de HAP gekomen. Verweerder heeft voorgesteld een foto te maken. Op de röntgenafdeling is gezegd dat op een foto bij een kind van deze leeftijd niet gezien kan worden of de neus gebroken is. Patiënte is vervolgens opnieuw door verweerder gezien, hij heeft patiëntes neus onderzocht en als opmerkingen aan het consult onder meer toegevoegd dat de neus open is en geen zwelling van het septum. Volgens het klaagschrift en de mondelinge toelichting van klaagster tijdens het mondeling vooronderzoek, heeft verweerder patiënte het advies gegeven naar de eigen huisarts te gaan als de neus nog blauw en opgezwollen was of nadat de zwelling weg was.
Direct doorverwijzen naar de KNO-arts was niet aan de orde, het trauma was niet van dien aard dat dit op zondag nodig was. Verweerder heeft waarschijnlijk geen termijn mee gegeven waarbinnen patiënte naar de eigen huisarts moest gaan voor controle. Het was verweerder niet bekend dat een neusfractuur binnen zeven tot tien dagen gereponeerd dient te worden.
5. De overwegingen van het college
Klaagster verwijt verweerder dat hij patiënte niet direct heeft verwezen naar de KNO-arts als gevolg waarvan patiëntes neus niet op tijd gereponeerd is.
Ook al lijdt patiënte psychisch onder haar gebroken neus, als tuchtrechter dient het college te toetsen of een hulpverlener, in dit geval verweerder, bij het handelen waarover wordt geklaagd is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard. Het uiteindelijke gevolg van het verweten handelen is daarbij niet van belang.
Het college overweegt ten aanzien van het verwijt van klaagster als volgt.
Uit hetgeen door verweerder genoteerd is in het waarneembericht van de HAP en ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat hij de neus van patiënte zorgvuldig heeft onderzocht. Verweerder heeft geconstateerd dat de neus van patiënte goed open was en dat er daarnaast geen alarmsymptomen waren die verwijzing naar de KNO-arts op dat moment noodzakelijk maakten; er was geen directe interventie nodig. Aldus heeft verweerder naar het oordeel van het college als redelijk bekwaam en redelijk zorgvuldig arts gehandeld.
Het college merkt, maar dit ten overvloede, nog wel het volgende op. Voor zover klaagster eveneens bedoeld heeft te klagen dat verweerder anderszins te kort is geschoten met name door geen termijn te noemen, kon verweerder volstaan met verwijzing naar de huisarts. Het kan verweerder niet worden verweten dat hij niet op de hoogte was van de door de KNO–arts genoemde termijn van zeven tot tien dagen, waarbinnen de neus gereponeerd had dienen te worden nu niet is gebleken dat er eensgezindheid over
en bekendheid met deze regel bij huisartsen in de regio bestaat.
Het college is dan ook van oordeel dat de klacht verworpen dient te worden.
6. De beslissing
Het college:
- wijst de klacht af.
Aldus beslist door mr. C.D.M. Lamers als voorzitter, mr. H. van Winkel als lid-jurist, A. de Jong, H.J. Weltevrede en J.L.M. van Helmond als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.H.S.M. van Balen als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2017 in aanwezigheid van de secretaris.