ECLI:NL:TGZRAMS:2017:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/146

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2017:13
Datum uitspraak: 31-01-2017
Datum publicatie: 31-01-2017
Zaaknummer(s): 2016/146
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:   klaagster verwijt verweerster dat zij zonder toestemming van klaagster informatie heeft verstrekt aan Veilig Thuis. Verweerster bestrijdt de klachten.  Gegrond, waarschuwing.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 29 april 2016 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

tegen

C,

huisarts,

werkzaam te B,

v e r w e e r d e r,

gemachtigde: mr. R.J. Peet, verbonden aan Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-           het klaagschrift met bijlagen;

-           aanvullend klaagschrift met bijlagen;

-           het verweerschrift met de bijlagen;

-           het medisch dossier binnengekomen op17 november 2016;

-           de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;

-           brief van klaagster binnengekomen op 28 oktober 2016;

-           brief van klaagster binnengekomen op 23 november 2016;

-           brief van klaagster binnengekomen op 29 november 2016.

-          

De klacht is op 16 december 2016 op een openbare zitting behandeld.

Partijen waren aanwezig.

Klaagster werd vergezeld door haar echtgenoot de heer D en verweerder werd bijgestaan door mr. Peet.

2.         De feiten

2.1 Verweerder was van juli  2013 tot 31-12-2015 de huisarts van klaagster, geboren … september 1967.

2.2 Klaagster is getrouwd geweest met de heer X. Na hun huwelijk raakten zij verwikkeld in een vechtscheiding.

2.3 Binnen het huwelijk van klaagster en de heer X. zijn drie kinderen geboren die ten tijde van de periode waarover wordt geklaagd woonden bij hun vader. Klaagster had toentertijd een bezoekregeling met hen.

2.4 Op 21 april 2015 nam Veilig Thuis telefonisch contact op met verweerder in verband met een onderzoek naar de opvoedingssituatie van de kinderen van klaagster. Tijdens dit telefoongesprek heeft verweerder informatie verstrekt aan Veilig Thuis. Op 11 mei 2015 heeft verweerder het volgende gespreksverslag per e-mail geaccordeerd:

“Veilig thuis neemt contact op met de heer y. in verband met

een onderzoek dat Veilig Thuis gestart is naar de thuissituatie van de

kinderen X., kinderen van mw A. Mevrouw A is sinds 2013 in

ingeschreven in de praktijk. Sinds de inschrijving is zij een aantal keer op consult gekomen voor allerhande medische klachten. Op 16/4 jl. was de eerste

keer dat mevrouw A met letsel gezien werd waarbij zijn

aangaf dat dit letsel was toegebracht door haar partner. Mevrouw

A heeft verteld in een patroon van huiselijk geweld te zijn

geraakt met haar partner, waarbij alcoholverslaving een rol speelt.

Huisarts geeft aan geen signalen te hebben dat er bij mevrouw A

ook sprake is van verslavingsproblematiek. Huisarts heeft mevrouw

A verwezen naar E om met het maatschappelijk werk te praten o.a. haar relatie met haar partner.

In het medisch dossier van mevrouw A is te zien dat er in 2007 een

opname binnen de GGZ is geweest, waarna de diagnose Bipolaire Stoornis

gesteld is. Deze diagnose is later veranderd in Aanpassingsstoornis.

In het contact met mevrouw A valt op dat ze kan wisselen in gedrag en emoties.

Dit wordt versterkt in crisistijd.

Mevrouw A heeft een heupafwijking waaraan zij geopereerd zal moeten worden.”

2.5 Op 15 juni 2015 bezocht klaagster het spreekuur van verweerder omdat ze het niet eens was met het verslag van Veilig Thuis. Klaagster meende dat haar psychiatrische diagnoses uit het medisch dossier waren verwijderd.

In het medisch dossier staat over dit bezoek het volgende vermeld:

“oneens met het verslag. zij is later bij psycholoog geweest die geen diagnose kon stellen.

Patiënt wil geen diagnose omdat ex dat tegen haar gebruikt.”

2.6 Op 3 juli 2015 verzocht verweerder per e-mail aan Veilig Thuis om het verslag te rectificeren.

De tekst werd als volgt aangepast:

“Veilig thuis neemt contact op met de heer y. in verband met

een onderzoek dat Veilig Thuis gestart is naar de thuissituatie van de

kinderen X., kinderen van mw A Mevrouw A is sinds 2013 in

ingeschreven in de praktijk. Sinds de inschrijving is zij een aantal keer op consult gekomen voor allerhande medische klachten. Op 16/4 jl. was de eerste

keer dat mevrouw A met letsel gezien werd waarbij zijn

aangaf dat dit letsel was toegebracht door haar partner. Mevrouw

A heeft verteld in een patroon van huiselijk geweld te zijn

geraakt met haar partner, waarbij alcoholverslaving een rol speelt.

Huisarts geeft aan geen signalen te hebben dat er bij mevrouw A

ook sprake is van verslavingsproblematiek. Huisarts heeft mevrouw

A verwezen naar E om met het maatschappelijk werk te praten o.a. haar relatie met haar partner.

In het medisch dossier van mevrouw A is geen dossiervorming binnen de GGZ bekend.

Mevrouw A heeft een heupafwijking waaraan zij geopereerd zal moeten worden.”

2.7 Op 29 oktober 2015 heeft klaagster aan verweerster te kennen gegeven dat ze wilde overstappen. Hierover staat het volgende aangetekend in het medisch dossier:

“Voelt zich niet veilig bij mij na

Informatieverstrekking met toestemming maar zonder

overleg met haar. In rechtszaken rond scheiding komt

haar psych verleden nu steeds terug. wil daarom

over nar K V. morgen bespreken.”

3.         De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

Tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zonder toestemming en overleg met klaagster foutieve persoonlijke informatie uit het medisch dossier te delen met derden, Veilig Thuis, terwijl verweerder klaagster feitelijk niet kende.

4.         Het standpunt van verweerder

Verweerder verkeerde in de veronderstelling dat klaagster toestemming had gegeven voor het verstrekken van informatie aan Veilig Thuis. Daar heeft hij ook (expliciet) naar gevraagd bij Veilig Thuis. Veilig Thuis vroeg naar speciale incidenten, zoals overmatig alcoholgebruik, psychiatrische ziekten, en dergelijke. Bij het beantwoorden van die vraag heeft verweerder uit het medisch dossier geciteerd.

De vragen van Veilig Thuis hadden betrekking op het gedrag van klaagster en de weerslag die dat zou kunnen hebben op de kinderen.

Bij het verstrekken van de informatie heeft verweerder primair gedacht aan het belang van de kinderen en niet aan de belangen van klaagster. Op het moment dat klaagster verweerder verweet dat hij zijn beroepsgeheim had geschonden drong het tot hem door dat zij niet op de hoogte was geweest van de inhoud van het medisch dossier op het moment dat ze instemde met de informatieverstrekking. Om die reden heeft verweerder een rectificatie laten aanbrengen in het verslag.

Achteraf is verweerder van mening dat het beter was geweest om niet direct te antwoord te geven op de vragen van Veilig Thuis. Verweerder had klaagster moeten bellen om te overleggen over welke informatie hij zou verstrekken aan Veilig Thuis.

5.         De beoordeling

5.1. De klacht betreft het verwijt dat verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Het college overweegt als volgt:

5.2 Het beroepsgeheim is niet absoluut. Artsen hebben een meldrecht. Het doorbreken van het beroepsgeheim is onder bepaalde omstandigheden wettelijk toegestaan. Op grond van art. 5.2.6 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 mogen beroepsbeoefenaren met een beroepsgeheim zonder toestemming gegevens verstrekken aan Veilig Thuis, als dat noodzakelijk is om kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te laten onderzoeken. De arts dient af te wegen of hij van dit recht gebruik maakt. De KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld helpt artsen bij het maken van deze afwegingen.

Artikel 6 dat van toepassing is op het uitwisselen van informatie op verzoek van Veilig Thuis luidt:

“1 De arts die door Veilig Thuis wordt benaderd om informatie, verstrekt

– bij voorkeur met toestemming van betrokkenen – in beginsel alle tot zijn beschikking staande informatie die noodzakelijk is om kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te laten onderzoeken.

2 Veilig Thuis onderbouwt het verzoek om informatie zodanig dat de arts

kan bepalen welke gegevens relevant kunnen zijn voor Veilig Thuis en welke niet.

3 De arts kan van informatieverstrekking afzien om gewichtige redenen, het belang van het kind betreffende. De arts deelt een dergelijk afwijzend besluit gemotiveerd aan Veilig Thuis mee.

Toelichting

(…..)

De meldcode verlangt daarom van de arts om in beginsel (relevante) informatie aan Veilig Thuis te verstrekken vanuit de gedachte dat – als Veilig Thuis onderzoek heeft ingesteld – in de regel sprake is van een redelijk vermoeden van kindermishandeling en een noodzaak om dat te onderzoeken. Wel moet Veilig Thuis de arts helpen bij diens belangenafweging en bij het bepalen welke gegevens relevant kunnen zijn voor het onderzoek en welke niet. Het toestemmingsvereiste brengt met zich mee dat de arts – óók als een toestemmingsverklaring is getekend – het kind en/of diens ouders in beginsel tevoren laat weten welke informatie hij van plan is te verstrekken. Een en ander tenzij sprake is van een vooronderzoek cq. de overtuiging gerechtvaardigd is dat kind en/of ouders toestemming hebben gegeven en zich voldoende realiseren welke informatie de arts aan Veilig Thuis zal verstrekken (…)”

5.3 Het college stelt allereerst vast dat verweerder in beginsel mocht vertrouwen op de verklaring van Veilig Thuis dat klaagster toestemming had gegeven voor het uitwisselen van informatie tussen hen beiden. Met verweerder is het college wel van oordeel dat het in deze situatie beter was geweest als hij had gevraagd naar een schriftelijke toestemmingsverklaring van klaagster, maar het nalaten hiervan alleen, levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. Maar nu deze schriftelijke verklaring ontbrak en het verweerder onvoldoende duidelijk was waar het informatieverzoek van Veilig Thuis nu op was gebaseerd, had verweerder contact moeten op nemen met klaagster om na te vragen waar haar toestemming precies betrekking op had en welke informatie uit het medisch dossier mocht worden gedeeld met Veilig Thuis. Hiervoor was te meer aanleiding nu ter zitting zowel verweerder als klaagster hebben verklaard dat zij een goede (behandel)relatie met elkaar hadden en verweerder zelf geen

zorgen had over de veiligheid van de kinderen bij klaagster.

Het college is dan ook van oordeel dat verweerder zonder rechtsgeldige toestemming informatie heeft verstrekt aan Veilig Thuis en aldus zijn beroepsgeheim heeft geschonden zonder dat hiervoor een rechtvaardiging was.

5.4. De conclusie van het voorgaande is dat de klacht gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet BIG jegens patiënte had behoren te betrachten. Voor de vraag welke maatregel passend is weegt het college enerzijds mee dat verweerder zonder toestemming en overleg met klaagster informatie uit haar medisch dossier heeft verstrekt. Anderzijds heeft verweerder zich toetsbaar opgesteld en spijt betoond en zal hij alerter reageren in het geval hij in de toekomst weer zou worden benaderd door Veilig Thuis. Tot slot weegt mee dat verweerder niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen. Alles afwegend is het college van oordeel dat met  een waarschuwing kan worden volstaan.

6.         De beslissing

Het college:

-           verklaart de klacht gegrond;

-           legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op.

Aldus beslist op 16 december 2016 door:

mr.dr. E.A. Messer, voorzitter,

dr. W.F.R.M. Koch, lid-beroepsgenoot, drs. L.M. Gualthérie van Weezel en drs. M.A. de Meij, leden-arts,

mr.dr. R.E. Van Hellemondt, lid-jurist,

bijgestaan door mr. M.G. Verkerk, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 27 januari 2017 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

wg secretaris                                                                                     wg voorzitter