ECLI:NL:TGZCTG:2017:247 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.139

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2017:247
Datum uitspraak: 15-08-2017
Datum publicatie: 16-08-2017
Zaaknummer(s): c2017.139
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2017.139 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., huisarts, wonende te B., verweerster in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 20 december 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

6 maart 2017, onder nummer 316/2016, heeft dat College klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen.

Het Centraal Tuchtcollege heeft de zaak op 6 juli 2017 buiten aanwezigheid van partijen in raadkamer behandeld.

2.         Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

2.1       Klager heeft op 9 maart 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege van 6 maart 2017.

2.2       Bij brief van 6 april 2017 is klager in de gelegenheid gesteld de gronden van het beroep aan te vullen tot en met uiterlijk 4 mei 2017. Klager heeft hierop gereageerd bij brief van 10 april 2017 die bij het Centraal Tuchtcollege is binnengekomen op 12 april 2017.

2.3       Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager bij bovengenoemde brief de gronden van zijn beroep zodanig heeft aangevuld dat hij kan worden ontvangen in zijn beroep.

3.         Beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht

3.1.      Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

            “2.  DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

Op grond van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) in samenhang met artikel 4 van het Tuchtrechtbesluit BIG (Tuchtrechtbesluit) moet het klaagschrift voldoen aan de in dat besluit genoemde eisen. Op grond van artikel 5 van het Tuchtrechtbesluit wordt de klager in de gelegenheid gesteld de gebreken in het klaagschrift te herstellen. Indien de klager de gebreken in het klaagschrift niet of onvoldoende herstelt, wordt de klager op grond van artikel 66 lid 4 Wet BIG niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

Nu het inleidend klaagschrift en de aanvulling voorzien van de bijlage niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed, zoals vast staat met de uitspraak in zaaknummer 162/2016 - klager noemt daarin wederom een veelheid aan zaken die in zijn ogen niet goed zijn gegaan, maar hij formuleert geen concrete klachten en onduidelijk is wanneer het aangeklaagde verweten handelen plaats heeft gevonden - heeft de secretaris van het college klager op 31 januari 2017 een brief geschreven, waarin hij werd uitgenodigd de in die brief gestelde vragen te beantwoorden. Bij brief van 2 februari 2017 heeft klager gereageerd. In de brief heeft klager onvoldoende antwoord gegeven op de gestelde vragen. Hij heeft niet of onvoldoende geconcretiseerd welk handelen hij verweerster nu precies verwijt, wanneer het vermeende verwijtbare handelen plaatsvond en waarop hij baseert dat er verwijtbaar is gehandeld.

Bij deze stand van zaken dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.”

3.2.      Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft het Regionaal Tuchtcollege terecht het standpunt ingenomen dat het klaagschrift niet aan de daaraan bij de wet gestelde eisen voldoet.

3.3.      Een redelijke uitleg van artikel 66 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) brengt mee dat het Regionaal Tuchtcollege in die situatie met overeenkomstige toepassing van artikel 66 lid 4 Wet BIG, zonder verder onderzoek in raadkamer een eindbeslissing kan geven strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van klager in zijn klacht.

3.4.      Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep dient te worden verworpen.

Een redelijke toepassing van paragraaf 5 van hoofdstuk VII, Wet BIG brengt mee dat dat in dit geval kan geschieden in raadkamer.

4.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. dr. B.J.M. Frederiks en mr. A. Smeeïng-van Hees, leden-juristen en mr. drs. J.A.W. Dekker en drs. M. van Bergeijk, leden-beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 15 augustus 2017.                                                 Voorzitter   w.g.                                             Secretaris  w.g.