ECLI:NL:TGZCTG:2017:240 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.076
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2017:240 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-08-2017 |
Datum publicatie: | 30-08-2017 |
Zaaknummer(s): | c2017.076 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen psychiater. In 2003 is bij klager de diagnose schizofrenie, paranoïde type gesteld. Verweerder heeft deze diagnose in 2014 onderschreven. Klager verwijt verweerder het stellen van een foute diagnose. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2017.076 van:
A., wonende te B, appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., psychiater, werkzaam te B., verweerder in beide instanties.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 18 mei 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag tegen de heer C. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van
14 december 2016, onder nummer 2016-105, heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De psychiater heeft een verweerschrift in beroep ingediend.
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 22 augustus 2017, alwaar de psychiater is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk uitgenodigd, niet verschenen.
De psychiater heeft ter terechtzitting zijn standpunten nader toegelicht.
Na afloop van de mondelinge behandeling op 22 augustus 2017 heeft het College, na beraadslaging in raadkamer, in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
2.1 Bij klager is in 2003 (of eerder) de diagnose schizofrenie, paranoïde type gesteld, waarvoor hij onder meer bij het toenmalige Psychomedisch Centrum D., thans E., onder behandeling is geweest.
2.2 Sinds 1 juli 2014 is klager bij verweerder onder behandeling. Verweerder is werkzaam in een FACT team (flexible assertive community treatment) in F./G. te B.. Verweerder onderschrijft de eerder gestelde diagnose.
3. De klacht
Klager verwijt verweerder:
- het stellen van een foutieve diagnose.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De beoordeling
5.1 Verweerder heeft aangegeven dat hij de reeds eerder gestelde diagnose schizofrenie, paranoïde type, onderschrijft omdat klager voldoet aan de gestelde criteria volgens de DSM IV-TR (diagnostic and statistical manual of mental disorders). Verweerder heeft zich bereid verklaard mee te wegen dat klager heeft verklaard dat hij tijdens zijn werkzame periode bij H. meermalen aan chemische gassen en dampen is blootgesteld en dat bij hem eenmaal leverontsteking is geconstateerd. Verweerder heeft daaraan evenwel toegevoegd dat dit geen invloed heeft op de gestelde diagnose, gezien het tijdverloop en het feit dat er bij klager sprake is van alcohol (mis)gebruik. Het College kan verweerder in die redenering volgen en ziet niet in welk opzicht hem een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.
De klacht is kennelijk ongegrond.
5.2 Om bovenstaande redenen zal de klacht zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4. Beoordeling van het beroep
4.1 Klager beoogt met zijn beroep de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen en concludeert - impliciet - tot gegrondverklaring van het beroep. De arts voert hiertegen verweer en concludeert - impliciet - tot verwerping van het beroep.
4.2 De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten of tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, prof.mr. J. Legemaate en
mr. A.R.O. Mooy, leden-juristen en drs. G.T. Blok en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden-beroepsgenoten en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris. Uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2017.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.