ECLI:NL:TGZCTG:2017:164 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.236

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2017:164
Datum uitspraak: 06-06-2017
Datum publicatie: 07-06-2017
Zaaknummer(s): c2016.236
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het Centraal Tuchtcollege begrijpt de klacht aldus dat de verpleegkundige haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat hiervan niet is gebleken. Ook anderszins heeft de behandeling van de zaak in beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.236 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., verpleegkundige, werkzaam te B., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. A.C.I. Hiddinga.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 25 februari 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen de D.- een klacht ingediend. Bij beslissing in raadkamer van 12 april 2016, onder nummer 16/066, heeft dat College klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht.

Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. C., hierna de verpleegkundige, heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 20 april 2017, waar zijn verschenen klaagster, bijgestaan door haar zoon, E., en de verpleegkundige bijgestaan door haar gemachtigde.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift en de door de secretaris met klaagster gevoerde correspondentie.

Bij brieven van 4 maart 2016 en 23 maart 2016 is klaagster in de gelegenheid gesteld aanvullende informatie te verstrekken door het bijgevoegde klachtformulier in te vullen en te retourneren.

Daarbij werd haar tevens gemeld dat een klacht moet zijn gericht tegen een met name genoemde persoon en dat een klacht tegen een ziekenhuis of een instelling als zodanig niet in behandeling kan worden genomen. Ook uit het aanvullend klaagschrift, binnengekomen op 30 maart 2016, is niet duidelijk geworden tegen wie de klacht is gericht.

Het klaag­schrift voldoet niet aan de eisen van artikel 65 lid 2 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), juncto arti­kel 4 van het Tuchtrecht­besluit BIG, zodat klaagster inge­volge ar­tikel 66 lid 4 van de Wet BIG niet in haar klacht kan worden ont­van­gen.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het beroep

4.1 In beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht, met dien verstande dat klaagster in beroep de verpleegkundige bij naam heeft genoemd als zijnde de persoon tegen wie haar klacht is gericht.

4.2 De verpleegkundige voert gemotiveerd verweer. Zij voert primair aan dat het Regionaal Tuchtcollege klaagster terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, zodat het beroep moet worden verworpen. Subsidiair voert de verpleegkundige aan dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, zodat de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen.

4.3 Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege klaagster terecht en op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar klacht.

Het beroep tegen die beslissing dient dan ook te worden verworpen.

4.4 Ter zitting in beroep heeft de gemachtigde van de verpleegkundige desgevraagd verklaard dat zij wenst dat de klacht van klaagster in beroep inhoudelijk behandeld wordt. Daarop heeft het Centraal Tuchtcollege het beroep van klaagster inhoudelijk behandeld.

4.5 Het Centraal Tuchtcollege begrijpt de klacht aldus dat de verpleegkundige haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Hiervan is echter niet gebleken, zodat de klacht ongegrond dient te worden verklaard.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep;

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. B.J.M. Frederiks

en mr. M.W. Zandbergen, leden-juristen en W.J.B. Hauwert en P. Nieuwenhuizen-Berkovits, leden-beroepsgenoten en mr. M. van Esveld, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2017. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.