ECLI:NL:TGZCTG:2017:127 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.197

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2017:127
Datum uitspraak: 20-04-2017
Datum publicatie: 20-04-2017
Zaaknummer(s): c2016.197
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klacht tegen huisarts. Klager heeft verweerder verzocht zijn medisch dossier met onmiddellijke ingang te vernietigen en verwijt verweerder dat hij dat niet heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager in zijn klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart klager alsnog ontvankelijk. De klacht wordt als ongegrond afgewezen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.197 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., huisarts, werkzaam te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. V.C.A.A.V. Daniëls, verbonden aan de Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 17 november 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 3 mei 2016, onder nummer G2015/145, heeft dat College klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht verklaard.

Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

Het Centraal Tuchtcollege heeft van beide partijen nog nadere correspondentie ontvangen.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 16 februari 2017, waar zijn verschenen klager, en de huisarts, bijgestaan door mr. Daniëls voornoemd.

Zowel klager als de huisarts en zijn gemachtigde hebben hun respectieve standpunten nader toegelicht. Klager heeft dat onder andere gedaan aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

            “2.  De feiten

             Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.

2.1 Klager heeft op 28 september 2015 aan verweerder een papier overhandigd waarop stond: “L.S. Verzoek vernietiging van mijn med. Dossier bij de heer C. te D.” .

2.2 Na advies te hebben ingewonnen bij de KNMG. heeft verweerder aan klager een aangetekende brief gestuurd d.d. 10 november 2015. In deze brief heeft verweerder uitgelegd wat de consequenties voor klager zijn van de vernietiging van zijn medische gegevens en hem verzocht zijn verzoek schriftelijk aan hem te bevestigen.

2.3 Verweerder heeft op 28 november 2015 de ondertekende verklaring van klager ontvangen. Hierop heeft verweerder het medisch dossier van klager vernietigd. Dit is aan klager schriftelijk bevestigd.

            3.  De klacht

            De klacht houdt in dat verweerder het medisch dossier van hem niet heeft vernietigd.

            4.  Het verweer

Verweerder heeft het college laten weten dat aan het verzoek van klager inmiddels is voldaan en dat het medisch dossier dus is vernietigd.

            5.  De beoordeling van de klacht

Het college is op grond van de stukken van oordeel dat verweerder conform de daarvoor geldende richtlijnen heeft gehandeld. Verweerder heeft het medisch dossier op verzoek van klager en met diens schriftelijke toestemming vernietigd binnen de daarvoor geldende termijn en klager daarbij gewezen op de mogelijk nadelige gevolgen voor hem.

            Klager heeft bij deze stand van zaken geen belang (meer) bij zijn klacht.

            6.  Slotsom

Gelet op het voorgaande zal klager niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in zijn klacht.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet is bestreden.

4.         Beoordeling van het beroep

4.1  De klacht zoals die in eerste aanleg door het Regionaal Tuchtcollege is

geformuleerd houdt in dat de huisarts het medisch dossier van klager niet heeft vernietigd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat het medisch dossier van klager binnen de daarvoor geldende termijn en met diens schriftelijke toestemming is vernietigd en dat klager bij deze stand van zaken geen belang (meer) heeft bij zijn klacht. Klager is in zijn klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

4.2  In beroep heeft klager de niet-ontvankelijkverklaring betwist en zijn klacht

herhaald en nader toegelicht. Klager stelt dat hij de huisarts heeft verzocht zijn dossier met onmiddellijke ingang te vernietigen en dat de huisarts het dossier weliswaar heeft vernietigd, maar naar het oordeel van klager te laat.

4.3  De huisarts heeft in beroep gemotiveerd verweer gevoerd. Het Centraal

Tuchtcollege oordeelt als volgt.

4.4       Nu klager in beroep heeft verduidelijkt de huisarts te verwijten dat hij heeft geweigerd zijn dossier met onmiddellijke ingang te vernietigen is er naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege voor niet-ontvankelijkverklaring van klager geen plaats. Het Centraal Tuchtcollege zal derhalve inhoudelijk over de klacht oordelen.

4.5       Voor de beoordeling van de klacht zijn de volgende passages uit Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van belang:

“Artikel 454

1.      De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de

patiënt.

                              […]

               Artikel 455

1.      De hulpverlener vernietigt de door hem bewaarde bescheiden, bedoeld in

artikel 454, binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek van de patiënt.”

4.6       Op 28 september 2015 heeft klager de huisarts verzocht zijn medisch dossier te vernietigen. De huisarts heeft hierop advies ingewonnen bij de KNMG en heeft naar aanleiding daarvan klager bij aangetekende brief van 10 november 2015 verzocht schriftelijk te bevestigen dat hij de huisarts opdraagt alle klager betreffende medische gegevens te vernietigen. De door de huisarts bij deze brief meegezonden verklaring is op 28 november 2015 door de huisarts retour ontvangen, gedateerd en ondertekend door klager. De huisarts heeft daarop het dossier van klager vernietigd.

4.7       Uit het voorgaande volgt dat de huisarts het dossier van klager ruimschoots binnen de wettelijke termijn van drie maanden na het verzoek van klager heeft vernietigd. Voorts beoordeelt het Centraal Tuchtcollege de handelwijze van de huisarts, te weten het inwinnen van advies bij de KNMG en het conform de vereisten van de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens opvragen van een schriftelijke verklaring van klager, als zeer zorgvuldig. Niet valt in te zien dat de huisarts op dit punt enig tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. De klacht is derhalve ongegrond.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan beroep;

verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn klacht;

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door: mr. T.L. de Vries, voorzitter, mr. dr. B.J.M. Frederiks en

mr. L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en drs. M. van Bergeijk en dr. W. de Ruijter, leden-beroepsgenoten en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2017.   Voorzitter  w.g.                     Secretaris  w.g.