ECLI:NL:TGDKG:2017:54 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16/13 16/983

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:54
Datum uitspraak: 02-05-2017
Datum publicatie: 29-05-2017
Zaaknummer(s):
  • 16/13
  • 16/983
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 mei 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 30 augustus 2016 met zaaknummer C/13/601270 DW RK 16/13 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/614856 DW RK 16/983 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 6 januari 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 10 februari 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klager heeft op 19 februari 2016 een aan de gerechtsdeurwaarder gerichte brief overgelegd.

Bij beslissing van 30 augustus 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 30 augustus 2016.

Bij brief, ingekomen op 6 september 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter en tevens een verzoek tot wraking gedaan.

De gerechtsdeurwaarder heeft op 13 september 2016 gereageerd op het verzet.

Op het wrakingsverzoek is bij beslissing van 12 oktober 2016 beslist. Onder meer is daarin bepaald dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de tuchtrechters belast met de behandeling van het door klager ingestelde verzet niet meer in behandeling zal worden genomen

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 maart 2017, alwaar klager en [ ] namens gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klager heeft ter zitting aangevoerd dat hij zijn eerder ingediende wrakingsverzoek handhaaft. Hierop heeft de voorzitter klager medegedeeld dat het wrakingsverzoek bij beslissing van [ ] gemotiveerd is afgewezen en in die beslissing is bepaald dat een volgend verzoek tot wraking, voor zover die is gericht tegen de tuchtrechters die zijn belast met de behandeling van onderhavig verzetschrift, niet meer in behandeling zal worden genomen. Klager is medegedeeld het verzetschrift thans zal worden behandeld. Klager heeft vervolgens gepersisteerd in zijn wraking en de zaal verlaten.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 mei 2017.

De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- Klager heeft op 5 november 2015 van de rechtbank [ ] verlof gekregen een dagvaarding op verkorte termijn te betekenen onder de voorwaarde dat de dagvaarding uiterlijk op vrijdag 6 november 2015 om 17.00 uur aan de gedaagde partij zou worden uitgebracht.

- Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 6 november 2015 te 14:04 uur verzocht de dagvaarding op diezelfde datum voor 17:00 uur aan [ ] te betekenen.

Op de opdracht zijn van toepassing de algemene voorwaarden van de gerechtsdeurwaarder en het daartoe behorende reglement (voor zover hier van toepassing) aanvullende tarieven aangaande de ambtelijke praktijk. In de artikelen 2.2.5 en 2.2.6 van het reglement zijn afwijkende tarieven opgenomen bij spoedopdrachten.

- De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 6 november 2015 te 14:27 uur een

e-mail gestuurd met het verzoek de dagvaarding met de meeste spoed in Word toe te zenden, omdat was gebleken dat de dagvaarding niet klopte. De gerechtsdeurwaarder heeft in deze mail tevens medegedeeld dat een driedubbel tarief van de dagvaardingskosten in rekening zou worden gebracht.

- Klager heeft de dagvaarding bij mail van 6 november 2015 te 15:42 uur in Word aangeleverd. Nadat de dagvaarding handmatig was aangepast heeft de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding op 6 november 2015 om 16:15 uur betekend.

- Bij brief van 24 december 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een herinnering gestuurd tot betaling van een nota van € 194,17.

2. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze:

(1) ‘willens en wetens’ een gerechtvaardigd tariefbedrag ongerechtvaardigd toch dubbel wil (laten) incasseren en de ontbindende voorwaarde, van een opdracht van de rechtbank of het verband ermee, niet wil (laten) vermelden of opschrijven in de communicatie of correspondentie;

(2) niet wil (laten) verklaren op welke (rechts)grond diens medewerkers kunnen weten dat klager wist, dat de rechtbank hem zou gaan opdragen om op 6 november 2015 vóór 17:00 uur een dagvaarding te laten betekenen, terwijl klager dit niet wist of vermoedde;

(3) niet wil (laten) verklaren op welke (rechts)grond diens medewerkers niet willen aannemen van klager dat hij niet wist dat met spoed op 6 november 2015 een dagvaarding betekend zou moeten worden, terwijl door hen wordt aangenomen dat klager dit wel zou hebben geweten;

(4) niet wil (laten) verklaren op welke (rechts)grond diens medewerkers klager mogen verwijten dat hij een concept-dagvaarding vooraf had moeten insturen en vooraf de mogelijkheid had moeten ingeven van een betekening op 6 november 2015. Volgens klager zou dit door de gerechtsdeurwaarder zelf of door diens medewerker vooraf aan hem zouden moeten worden meegedeeld.

3. De beslissing van de voorzitter

3.1. De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

“4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.1 geldt dat klager met de gerechtsdeurwaarder van mening verschilt over de door de gerechtsdeurwaarder aan hem in rekening gebrachte kosten. Het door de gerechtsdeurwaarder ten aanzien van de kosten ingenomen en met argumenten onderbouwde standpunt is verdedigbaar en dus niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het gaat over de uitleg van de op de opdracht van toepassing zijnde door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde algemene voorwaarden en de op grond daarvan door de gerechtsdeurwaarder aan klager in rekening gebrachte kosten. Het is niet aan de tuchtrechter verder inhoudelijke op dit geschilpunt in te gaan. Indien de gerechtsdeurwaarder de inning van zijn nota doorzet zal klager zijn verweer moeten voeren bij de gewone rechter.

4.3 Ten aanzien van de klachtonderdelen 2.2 tot en met 2.4 geldt dat op geen enkele wijze duidelijk wordt gemaakt op grond waarvan de gerechtsdeurwaarder door dit een en ander achterwege te laten tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Bovendien geldt dat uit het standpunt van klager zelf en het door hem overgelegde formulieraanvraag kort geding kanton volgt dat de rechtbank de zittingsdatum en de voorwaarden waaronder de dagvaarding moest worden uitgebracht op 5 november 2015 aan klager heeft medegedeeld. Hieruit kon door de gerechtsdeurwaarder (en diens medewerkers) worden afgeleid dat daarmee is ook aangegeven dat klager er reeds op die datum van op de hoogte was dat de dagvaarding uiterlijk op 6 november 2015 vóór 17:00 uur moest worden betekend.”

3.2. Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

4. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager - samengevat - aangevoerd dat bepaalde tijden van e-mails die staan opgesomd in de feiten onjuist zijn. Bij de opsomming van de feiten heeft de voorzitter zich ook schuldig gemaakt aan gerechtelijke fraude, omdat opzettelijk is weggelaten welke van de twee dagvaardingen handmatig is aangepast. Voorts is weggelaten voor welke reden een driedubbel tarief is berekend, tegen welke voorwaarden klager geprotesteerd heeft en dat rond 20 november 2015 een betaling aan de gerechtsdeurwaarder is gedaan. Hier is wederom sprake van gerechtelijke fraude.

De klachten zijn niet een citaat van de klachten van klager. Dit is gerechtelijke fraude en een onjuiste voorstelling van zaken.

In het onderdeel verweer van de gerechtsdeurwaarder is niet verklaard waardoor het weerspreken een gemotiveerd weerspreken is geworden. De rechter heeft daar dus een oordeel aan gegeven zonder bewijsvoering voor dat oordeel.

Het onderdeel beoordeling van de klacht is een opzettelijk onjuist feit. Het is gerechtelijke fraude. In onderdeel 4.2. zijn belangrijke feiten weggelaten die in het klaagschrift zijn aangegeven. Met arglistig taalgebruik is een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. De voorzitter maakt zich tevens schuldig aan verboden censuur. Er is geen onderscheid gemaakt tussen recht en rechtsgevolg.

De voorzitter heeft niet gemotiveerd uiteengezet welk standpunt dat is ingenomen door de gerechtsdeurwaarder verdedigbaar is. Er is niet deugdelijk gemotiveerd. De tuchtrechter weigert de wandaden te berechten. De tuchtrechter maakt zich schuldig aan afpersing door te stellen dat indien de gerechtsdeurwaarder zijn nota doorzet klager zijn verweer zal moeten voeren bij de gewone rechter. De tuchtrechter zaait onrecht en onvrede. De tuchtrechter ontwricht de maatschappij. Er is een schending van de verdragsrechten.

Na zeven maanden komt er een beslissing waaruit volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is. Dit geeft er blijk van dat de wandaden die zijn gepleegd door de gerechtsdeurwaarder beschermd worden. Het bevoegd gezag wordt misleid.

5. De beoordeling van de gronden van het verzet

5.1. Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De (nader aangevoerde) stellingen van klager zijn ongefundeerd. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

5.2. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. A. Sissing en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 mei 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.