ECLI:NL:TGDKG:2017:52 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16/933 16/1243
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2017:52 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-05-2017 |
Datum publicatie: | 29-05-2017 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. Termijn waarbinnen klacht ingediend had kunnen worden is overschreden. Voorzitter heeft de klacht terecht als niet-ontvankelijk afgewezen. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 2 mei 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 8 november 2016 met zaaknummer C/13/614390 DW RK 16/933 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/618909 DW RK 16/1243 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
gemachtigde: [ ],
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief, ingekomen op 29 augustus 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 september 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 8 november 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 8 november 2016. Bij brief, ingekomen op 18 november 2016, is namens klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 maart 2017, alwaar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder, vergezeld met [ ], zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 mei 2017.
De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij exploot van 23 maart 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder klager in opdracht van [ ] gedagvaard te verschijnen voor de kantonrechter te [ ] op de zitting van [ ].
- Bij (verstek)vonnis van 18 april 2012 heeft de kantonrechter beslist dat klager zijn woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis dient te ontruimen en te verlaten.
- Het vonnis is op 26 april 2012 aan klager betekend door achterlating in een gesloten envelop en is nogmaals betekend in persoon op 4 mei 2012, met bevel aan de inhoud te voldoen en met aanzegging van ontruiming tegen
31 mei 2012.
- Bij exploot van 16 mei 2012 is een nieuwe ontruimingsdatum aangezegd, te weten 6 juni 2012. Dit exploot is in persoon aan klager betekend.
- Op 6 juni 2012 is de woning van klager met behulp van de officier van justitie ontruimd. Bij de ontruiming waren tevens meerdere politieagenten aanwezig. Van de ontruiming is proces-verbaal opgemaakt.
2. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder zijn huis met vervalste papieren onrechtmatig heeft betreden en zich schuldig heeft gemaakt aan inbraak.
3. De beslissing van de voorzitter
3.1. De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
“3.1 Ingevolge artikel 37, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet wordt, indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
3.2 De klacht van klager richt zich tegen een handeling die heeft plaatsgevonden op
6 juni 2012. Nu de klacht wordt ingediend vier jaar na de gewraakte ontruiming, dient klager kennelijk niet ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.
3.3 Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat gelet op de overgelegde stukken enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken.”
3.2. Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.
4. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager - in essentie - aangevoerd dat hij door de gerechtsdeurwaarder nimmer is gewezen op de mogelijkheid tot indiening van een klacht bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. Dit dient in ogenschouw te worden genomen bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht. Het bij klager in rekening gebrachte bedrag voor de ontruiming is absurd hoog. De kosten van een normale verhuizing zijn minder. Gedurende de ontruiming is niet zorgvuldig met de inboedel van klager omgegaan.
5. De beoordeling van de gronden van het verzet
5.1. Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer is van oordeel dat er voor de gerechtsdeurwaarder geen verplichting bestond om klager te wijzen op de mogelijkheid tot indiening van een klacht bij de Kamer. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.
5.2. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter,
mr. A. Sissing en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 mei 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.