ECLI:NL:TGDKG:2017:51 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16/1116

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:51
Datum uitspraak: 18-04-2017
Datum publicatie: 29-05-2017
Zaaknummer(s): 16/1116
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. Bankbeslag hoeft vooraf niet te worden aangekondigd. Geen beslagvrije voet bij bankbeslag. Weliswaar informatie aangeleverd teneinde de beslagvrije voet aan te passen, deurwaarder was niet overtuigd van stelling van klagers dat zij geen gemeenschappelijke huishouding voerden. Voldoende aanwijzingen voor oordeel dat beslagvrije voet geen aanpassing behoefde.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 18 april 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/617158 DW RK 16/1116 ingesteld door:

1. [ ] ,

2. [ ],

wonende te [ ],

klagers,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 17 oktober 2016, hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij verweerschrift, ingekomen op 21 november 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 maart 2017, alwaar klaagster sub 1, de gemachtigde van klagers en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van deze behandeling zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 april 2017.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- De gerechtsdeurwaarder is belast met een vordering ten laste van klagers.

- Op 22 juni 2015 heeft een collega-gerechtsdeurwaarder geconstateerd dat de woning van klagers schaars was ingericht en er aanwijzingen waren dat van bewoning van dat adres geen sprake was.

- Eind juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd onder [ ] ten laste van klagers.

- Op 23 september 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder bankbeslag onder [ ] ten laste van klagers gelegd.

- Bij e-mail van 26 september 2016 hebben klagers bezwaar gemaakt tegen de gelegde bankbeslagen en hebben zij verzocht om opheffing en het terugstorten van geïnde bedragen.

- De gerechtsdeurwaarder heeft hier bij e-mail van 26 september 2016 op gereageerd en aangegeven dat bij een bankbeslag in beginsel geen beslagvrije voet geldt. Om de financiële situatie in kaart te brengen heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om de rekenmodule op de website van de KBvG in te vullen, met bijvoeging van alle deugdelijke bewijsstukken.

- Bij e-mail van 27 september 2016 hebben klagers verzocht om de verstuurde aankondiging en correspondentie op grond waarvan de gerechtsdeurwaarder is overgegaan tot het leggen van bankbeslag op de rekeningen van klagers.

- Bij brief van 28 september 2016 heeft klaagster sub 1 aan de gerechtsdeurwaarder verzocht om bij de uitwinning van het bankbeslag rekening te houden met de beslagvrije voet.

- Bij proces-verbaal van 28 september 2016 heeft een collega-gerechtsdeurwaarder geconstateerd dat de woning van klaagster sub 1 niet bewoonbaar is, nu slechts de buitenmuren overeind staan, er geen dak, ramen en/of deuren in het woonhuis zitten.

- Bij e-mail van 30 september 2016 heeft klaagster sub 1 de gevraagde bewijsstukken aan de gerechtsdeurwaarder verzonden en verzocht om spoedige behandeling van de zaak. Bij e-mail van 12 oktober 2016 heeft klaagster sub 1 de e-mail van 30 september 2016 gerappelleerd.

- Bij e-mail van 14 oktober 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster sub 1 geïnformeerd dat de beslagvrije voet is aangepast. Hiervan zijn klagers alsmede [ ] op de hoogte gebracht.

2. De klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder bankbeslag heeft gelegd zonder hen daarvan schriftelijk in kennis te stellen. Verder hanteert de gerechtsdeurwaarder een onjuiste beslagvrije voet, ondanks dat de gemachtigde van klagers alle gevraagde gegevens heeft aangereikt om deze aan te passen. De gerechtsdeurwaarder heeft een eigen berekening van de beslagvrije voet erop los gelaten waarvan klagers de onderbouwing niet kennen. Klagers hebben verzocht om de bankbeslagen op te heffen alsmede het beslag onder [ ]. Daar verleent de gerechtsdeurwaarder geen medewerking aan. Op deze verzoeken is ook geen enkele schriftelijke reactie van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2. Klagers beklagen zich over het feit dat de gerechtsdeurwaarder bankbeslag heeft gelegd zonder hen daarvan in kennis te stellen. Het vooraf aankondigen van een bankbeslag is echter geen verplichting . Bovendien is het vooraf aankondigen van een bankbeslag in de praktijk ongebruikelijk, vanwege het risico op verduistering. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

4.3. Voorts beklagen klagers zich erover dat de gerechtsdeurwaarder een onjuiste beslagvrije voet hanteert. Een beslagvrije voet geldt echter niet indien beslag wordt gelegd onder een bankinstelling. Onder omstandigheden kan sprake zijn van misbruik van recht, bijvoorbeeld indien bekend is dat de beslagen rekening uitsluitend uit een bron wordt gevoed waarvoor wel een beslagvrije voet geldt. Dit dient echter in een procedure voor de gewone rechter te worden vastgesteld, waarbij het aan klagers is om aannemelijk te maken dat daarvan sprake is.

4.4. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting uiteengezet dat hij ten aanzien van het gelegde bankbeslag geen beslagvrije voet heeft gehanteerd. Het klachtonderdeel ten aanzien van de hoogte van de beslagvrije voet ziet dus op het in 2015 gelegde beslag onder [ ]. De Kamer merkt daarover op dat weliswaar is gebleken dat klagers de gerechtsdeurwaarder hebben voorzien van informatie teneinde de beslagvrije voet aan te kunnen passen, maar dat de gerechtsdeurwaarder, gelet op de bankafschriften en overige overgelegde bescheiden, niet overtuigd was van de stelling van klagers dat zij geen gezamenlijke huishouding voerden en voorts voldoende aanwijzingen had op basis waarvan hij tot het oordeel kon komen dat de beslagvrije voet geen aanpassing behoefde. In zowel 2015 als 2016 is feitelijk geconstateerd dat de adressen waarop klaagster sub 1 (kort) stond ingeschreven, onbewoonbaar waren. De door de gerechtsdeurwaarder ingenomen standpunten zijn daarom niet onbegrijpelijk, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Indien klagers het hiermee niet eens zijn, kunnen zij zich wenden tot de executierechter. De door klagers ingediende klacht stuit hierop af.

4.5. Ten slotte stellen klagers dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op verzoeken tot opheffing van gelegde beslagen. Daarvan is niet gebleken, althans de gerechtsdeurwaarder heeft telkens binnen een redelijke termijn op de e-mails van (de gemachtigde van) klagers gereageerd. Dat klagers het kennelijk niet eens zijn met de inhoud van deze reacties, omdat de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt blijft stellen dat de beslagen niet opgeheven zullen worden en hij ten aanzien van de beslagvrije voet niet de norm van twee alleenstaanden zal gaan hanteren, betekent niet dat de gerechtsdeurwaarder klachtwaardig handelt.

4.6. De Kamer is van oordeel dat niet van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gebleken. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. S.P. Pompe, plaatsvervangend-voorzitter,

mr. W.M. de Vries en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.