ECLI:NL:TGDKG:2017:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 601.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:4
Datum uitspraak: 24-01-2017
Datum publicatie: 25-01-2017
Zaaknummer(s): 601.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 24 januari 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 17 mei 2016 met zaaknummer C/13/596979 DW RK 15/1014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer C/13/609770 / DW RK 16/601 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

gemachtigde: mr. [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [   ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 20 mei 2016 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift op nader aan te voeren gronden ingekomen op 3 juni 2016, waarvan de gronden zijn ontvangen op 16 juni 2016, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.  Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 december 2016. Klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 24 januari 2017.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 10 september 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder op verzoek van de Officier van Justitie een dwangbevel d.d. 27 augustus 2015 aan klager betekend in verband met een onbetaald gelaten boete voor een snelheidsovertreding.

-           Na betekening heeft klager het exploot aan de gerechtsdeurwaarder geretourneerd.

-           Vanwege het uitblijven van betaling heeft de gerechtsdeurwaarder op 30 oktober 2015 een beslagaankondiging aan klager doen toekomen. De gerechtsdeurwaarder heeft vooraf kenbaar gemaakt dat hij op 5 november 2015 langs zou komen voor de beslaglegging. Klager kon deze beslaglegging voorkomen door de vordering tijdig te voldoen. Klager heeft dat niet gedaan.

-           Op 5 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd op de auto van klager.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: niet gerechtigd was om tot beslagmaatregelen over te gaan omdat er een bezwaarprocedure bij het CJIB liep;

b: buitenproportioneel beslag heeft gelegd door beslag op zijn auto te leggen. Hierdoor kan klager zijn bedrijfswerkzaamheden niet meer uitvoeren.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is en heeft daartoe het volgende overwogen. Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de voorzitter dat nadat klager aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar maakte dat hij een bezwaarprocedure in gang had gezet, de gerechtsdeurwaarder direct contact heeft opgenomen met het CJIB. De gerechtsdeurwaarder kreeg vervolgens van het CJIB te horen dat er geen bezwaarprocedure liep. Weliswaar heeft klager in april 2015 beroep ingesteld tegen de opgelegde boete, maar dit beroep is niet in behandeling genomen wegens termijnoverschrijding. Zowel klager als zijn gemachtigde hebben niet kunnen aantonen dat er nog een bezwaar- c.q. beroepsprocedure zou lopen. Dat betekent dat klager gehouden is om gevolg te geven aan het dwangbevel. Klager heeft niet vrijwillig voldaan aan het dwangbevel. Het door de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager gelegde beslag is dan ook niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

5.2 Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat de gerechtsdeurwaarder klager meerdere keren in de gelegenheid heeft gesteld de vordering te voldoen. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder uitgebreid gereageerd op de door klager intern ingediende klacht, waarbij klager is uitgenodigd op kantoor voor een gesprek. Hier is klager niet op ingegaan. Derhalve kan niet worden gezegd  dat de gerechtsdeurwaarder elke oplossing in het conflict van klager met het CJIB blokkeert, zoals klager stelt. Verder heeft de voorzieningenrechter bij het vonnis van 3 december 2015 geoordeeld dat het door de gerechtsdeurwaarder gelegde beslag niet onrechtmatig is en dat de auto mag worden verkocht, ondanks de verwachte lage verkoopopbrengst. Nu zowel de gerechtsdeurwaarder als de Officier van Justitie klager voorstellen hebben gedaan en klager daarvan geen gebruik heeft gemaakt, kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet worden vastgesteld. Daarnaast biedt het tuchtrecht geen mogelijkheid tot uitvoerige bewijslevering ten aanzien van de proportionaliteit van de beslaglegging en om die reden dient klager zich voor een beoordeling op dat punt te wenden tot de gewone rechter, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met wettelijke bepalingen en in strijd met zijn bevoegdheden. Op grond daarvan had de voorzitter de klacht gegrond moeten verklaren.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar het verweer tegen de klacht. Bij e-mail van 12 december 2016 heeft hij aan de Kamer meegedeeld dat klager een executiegeschil heeft aangespannen tegen de executieverkoop van zijn auto. Tot in twee instanties toe is hij in het ongelijk gesteld.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 Ook in verzet is niet gebleken dat door de gerechtsdeurwaarder in strijd is gehandeld met enige wettelijke bepaling of bevoegdheid.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. L. van Berkum en mr. J.J.L. Boudewijn leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.