ECLI:NL:TGDKG:2017:39 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/614174 / DW RK 16/919 verzet

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:39
Datum uitspraak: 29-03-2017
Datum publicatie: 03-04-2017
Zaaknummer(s): C/13/614174 / DW RK 16/919 verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Tijdige voldoening van de vordering? De voorzitter heeft de klacht ongegrond verklaard. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 16 augustus 2016 met zaaknummer C/13/607778 / DW RK 16/465 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/614174 / DW RK 16/919 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 7 april 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: gerechtsdeurwaarders. Bij brief van 13 juni 2016 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 16 augustus 2016 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 16 augustus 2016. Bij brief van 20 augustus 2016 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarders hebben bij brief van 15 februari 2017 verweer gevoerd tegen het verzetschrift en medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Klager heeft bij brief van 16 februari 2017 medegedeeld niet ter zitting te kunnen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 21 februari 2017 alwaar niemand is verschenen.  De uitspraak is bepaald op 29 maart 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarders dat zij de dagvaarding niet hebben ingetrokken en de zitting hebben laten doorgaan, terwijl klager ervoor heeft gezorgd dat de vordering voor de zittingsdag op het kantoor binnen was. Klager meent dat zijn dochter niet voor de hierdoor ontstane extra kosten op dient te draaien.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarders (de dochter van) klager, zo volgt uit zowel de dagvaarding als uit de e-mail van 11 april 2016, voldoende hebben gewezen op de mogelijkheid die (de dochter van) klager had om de zitting te voorkomen, namelijk door uiterlijk drie dagen voor de zitting de hoofdsom en de kosten van dagvaarding (explootkosten en salaris) te betalen. Daaraan is niet voldaan. De volledige betaling diende immers ten minste drie dagen voor de zittingsdatum te zijn ontvangen. Derhalve is ook het griffierecht verschuldigd geworden dat door de rechtbank aan de gerechtsdeurwaarder in rekening wordt gebracht. De gerechtsdeurwaarders hebben dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door de dagvaarding niet in te trekken en de zitting door te laten gaan.

6. De gronden van het verzet

Klager is het niet met de beslissing van de voorzitter eens. Het bedrag was voor de zitting door de gerechtsdeurwaarders ontvangen. Klager heeft op tijd aangegeven wanneer de betaling zou worden gedaan. Klager heeft dit eerder ervaren en afspraken gemaakt met een incassobureau waarbij dit wel mogelijk was. Klager was ervan uitgegaan dat een betaling gedaan door middel van iDEAL vrijwel direct wordt ontvangen. De gerechtsdeurwaarders hebben niet de moeite genomen dit te controleren.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De gerechtsdeurwaarders hebben in verzet aangevoerd dat (de dochter van) klager er zelf voor dient te zorgen dat het bedrag tijdig wordt overgemaakt. Wat onder tijdig wordt verstaan blijkt uit de bijsluiter bij de dagvaarding, namelijk drie dagen voor de zitting. Die termijn wordt gesteld omdat het kantoor tijd nodig heeft om betalingen te verwerken. De eerste deelbetaling, die een dag voor de zitting werd ontvangen, hebben de gerechtsdeurwaarders nog verwerkt. De tweede deelbetaling, die een klein uur voor de rolzitting werd overgemaakt, was te laat om de zitting te voorkomen.

7.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op. De door klager in verzet overgelegde stukken maken dit niet anders. (De dochter van) klager was op de hoogte van de voorwaarden waaronder de gerechtelijke procedure kon worden voorkomen. Door niet aan die voorwaarden te voldoen, heeft de zitting plaatsgevonden en de daardoor ontstane kosten komen voor rekening van (de dochter van) klager. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. W.M. de Vries en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.