ECLI:NL:TGDKG:2017:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/601348 / DW RK 16/21

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:32
Datum uitspraak: 21-03-2017
Datum publicatie: 31-03-2017
Zaaknummer(s): C/13/601348 / DW RK 16/21
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslagvrije voet. Bij het onder de werkgever gelegde beslag is een andere beslagvrije voet vastgesteld, terwijl eerder een hogere beslagvrije voet was gehanteerd. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor geen goede reden aangevoerd. Het ligt in de rede dat als gevolg daarvan over de maand oktober 2015 door de werkgever een lagere beslagvrije voet is gehanteerd. De gerechtsdeurwaarder heeft na het bezwaar van klager direct richting de werkgever gereageerd en heeft na ontvangst van een specificatie hetgeen teveel was ontvangen aan klager geretourneerd. Ook een ingehouden reiskostenvergoeding heeft de gerechtsdeurwaarder geretourneerd. De klacht is wel gegrond, maar er wordt geen maatregel opgelegd.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 maart 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/601348 / DW RK 16/21 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier van 5 januari 2016 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 10 maart 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Klager heeft bij email van 27 januari 2017 medegedeeld niet ter zitting te verschijnen en een andere toelichting op zijn verzet gegeven. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief met bijlagen van 15 februari 2017 zijn verweer aangevuld. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 februari 2017 alwaar niemand is verschenen. De uitspraak is bepaald op 21 maart 2017.

1. De feiten

a)     De gerechtsdeurwaarder heeft twee dossiers tegen klager in behandeling. In het dossier met nummer 201203049 heeft de gerechtsdeurwaarder op 3 februari 2012 ten laste van klager twee conservatoire beslagen gelegd onder het UWV en de werkgever van klager. Daarbij is de beslagvrije voet gehalveerd en naar rato verdeeld over de gelegde beslagen.

b)    Naar aanleiding van een op 11 juli 2012 ontvangen verzoek voorzien van bewijsstukken heeft de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet aangepast naar in totaal een bedrag van € 1.113,73, naar rato verdeeld over de twee beslagen. Voor het beslag onder de werkgever is een beslagvrije voet vastgesteld van € 879,95 per maand en voor het  beslag onder het UWV een beslagvrije voet van € 233,88 per maand.

c)     Op grond van een bij exploot van 30 augustus 2012 aan klager betekend verbeterd arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 augustus 2012 zijn de beslagen overgegaan in executoriale beslagen. Bij exploten van 7 september 2012 is dat de werkgever van klager en het UWV aangezegd.

d)    Bij vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 27 augustus 2015 is klager veroordeeld tot betaling van € 3.199,66 en is klager in de kosten veroordeeld. 

e)     De gerechtsdeurwaarder is verzocht het vonnis aan klager te betekenen en tot het leggen van beslag over te gaan. Bij exploot van 9 september 2015 is het vonnis aan klager betekend. Dit dossier heeft zaaknummer 201503584.

f)     Bij exploot van 18 september 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder diens werkgever met toepassing van een beslagvrije voet van € 618,83.

g)    Klager heeft zich op 26 oktober 2015 bij de gerechtsdeurwaarder beklaagd dat de beslagvrije voet bij zijn werkgever van € 920,71 was verlaagd naar een bedrag van € 618,83 en dat hij daardoor in de problemen kwam.

h)    De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 27 oktober 2015 bericht dat de beslagvrije voet niet goed was doorgegeven aan de werkgever. De gerechtsdeurwaarder heeft de werkgever van klager bij brief van 27 oktober 2015 bericht dat een beslagvrije voet van € 879,85 diende te worden aangehouden.

i)      Op 28 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager bericht dat altijd de beslagvrije voet van € 879,85 was gehanteerd, maar dat hij altijd daarboven heeft ontvangen omdat hij toeslagen ontvangt zoals   reistoeslag en onkostentoeslag waarop geen beslag kon worden gelegd.

j)      Naar aanleiding van een nieuw bericht van klager van 10 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager verzocht om een specificatie waaruit blijkt dat er teveel is afgedragen.

k)    De gerechtsdeurwaarder heeft de werkgever van klager bij brief van 10 november 2015 nogmaals bericht dat een beslagvrije voet van € 879,85 diende te worden aangehouden.

l)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 19 november 2015 het verschil tussen de beslagvrije voet van € 879,85 en het reeds ontvangen bedrag van

€ 659,69 aan klager overgemaakt.

m)   De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens nog de reiskostenvergoeding van

€ 40,86 aan klager teruggestort.

2. De klacht

2.1 Klager heeft het volgende aangevoerd. Er is ten laste van hem in 2012 en op 9 september 2015 beslag gelegd. In april 2014 had klager volgens zijn werkgever teveel salaris ontvangen wat door de werkgever in die maand is ingehouden. Klager heeft in die maand een bedrag van € 881,74 ontvangen terwijl hij in de andere maanden een bedrag van € 920,71 ontving. Hij heeft daarover contact gehad met de gerechtsdeurwaarder maar die wilde het verschil niet aan klager terugbetalen.

2.2 Op 18 september 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw beslag gelegd onder zijn werkgever waarbij de beslagvrije voet niet juist is toegepast, terwijl de gerechtsdeurwaarder over alle gegevens beschikte. Klager is er niet uitgekomen met de gerechtsdeurwaarder en dient daarom de klacht in.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn waarnemend-gerechtsdeurwaarders en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan daarom niet als beklaagde worden aangemerkt. Nu het dossier van klaagster in behandeling is op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en hij de enige aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder is, wordt deze gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. In de aanhef van deze beslissing is daarmee rekening gehouden. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2. Ten aanzien van het in 2012 gelegde beslag zijn geen onregelmatigheden aangetroffen. Bij gebreke aan door klager over te leggen gegevens is de beslagvrije voet gehalveerd waarna de beslagvrije voet na bezwaar is aangepast. Dat de werkgever van klager heeft vastgesteld dat klager in april 2014 teveel had ontvangen en dat heeft verrekend met het aan klager uit te betalen salaris, kan de gerechtsdeurwaarder niet worden tegengeworpen. Klachtonderdeel 2.1 dient ongegrond te worden verklaard.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel 2.2 overweegt de kamer dat vastgesteld kan worden dat bij het op 18 september 2015 onder de werkgever gelegde beslag een beslagvrije voet van € 618,83 is vastgesteld, terwijl eerder een beslagvrije voet van € 879,85 was gehanteerd. De gerechtsdeurwaarder heeft daarvoor geen goede reden aangevoerd. Het ligt in de rede dat als gevolg daarvan over de maand oktober 2015 door de werkgever een lagere beslagvrije voet is gehanteerd. De gerechtsdeurwaarder heeft na het bezwaar van klager  direct richting de werkgever gereageerd en heeft na ontvangst van een specificatie hetgeen teveel was ontvangen (€ 220,16) aan klager geretourneerd. Na ontvangst van de klacht heeft de gerechtsdeurwaarder bemerkt dat klager de reiskostenvergoeding ad € 40,86 niet van zijn werkgever had ontvangen en heeft de gerechtsdeurwaarder ook dat bedrag direct aan klager geretourneerd.

4.4. Klachtonderdeel 2.2 is daarom terecht voorgesteld. De kamer acht echter gelet op de snelle actie van de gerechtsdeurwaarder geen termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder voor het gegrond te verklaren deel van de klacht een maatregel op te leggen.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart klachtonderdeel 2.2 gegrond;

-      laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-      verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, voorzitter, en mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.