ECLI:NL:TGDKG:2017:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/603550 / DW RK 16/173 verzet

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:29
Datum uitspraak: 21-03-2017
Datum publicatie: 31-03-2017
Zaaknummer(s): C/13/603550 / DW RK 16/173 verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 maart 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 16 februari 2016 met zaaknummer C/13/597605 / DW RK 15/1051 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/603550 / DW RK 16/173 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 18 november 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 24 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 16 februari 2016 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 22 februari 2016. Bij brief van 29 februari 2016 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Hij heeft bij brief van 25 april 2016 een nadere toelichting gegeven. Bij brieven van 4 maart 2016 en 28 april 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op het verzetschrift. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 17 februari 2017 alwaar de gemachtigde van beklaagde is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 maart 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze hem op een ongeoorloofde manier onder druk zet om de vordering te voldoen, terwijl hij daar echt niet toe in staat is.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat een gerechtsdeurwaarder op grond van zijn ministerieplicht gevolg moet geven aan een opdracht om zoals hier een vonnis te executeren. Die taak houdt ook in dat klager wordt aangeschreven om de vordering te voldoen. Het mag zo zijn dat die brieven op klager bedreigend over komen, maar niet is gebleken dat de toon en de inhoud van de brieven van de gerechtsdeurwaarder dan wel de wijze waarop hij klager heeft benaderd, op zich in strijd zijn met de tuchtrechtelijke norm. Er is bijvoorbeeld ook niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder met maatregelen heeft gedreigd, die hij niet kan nemen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij de gerechtsdeurwaarder per email op de hoogte heeft gesteld van zijn inkomsten waaronder toeslagen. De gerechtsdeurwaarder weet ook dat klager een uitkering heeft. Het probleem is dat de gerechtsdeurwaarder geen genoegen neemt met de werkelijkheid. Klager ontvangt geen kinderbijslag van zijn dochters want die wonen bij hun moeder. De brieven waarin wordt verzocht toch een betalingsregeling te treffen hebben een grote impact op klager. Klager had wel een regeling met een andere gerechtsdeurwaarder maar is daar noodgedwongen mee gestopt omdat klager het bedrag niet kon missen. Klager wordt inmiddels benaderd door twaalf gerechtsdeurwaarders. Klager heeft dit ook laten weten aan de gerechtsdeurwaarder maar krijgt daarop geen reactie. Klager is van mening dat er oneigenlijke druk wordt gebruikt.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, voorzitter, en mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.