ECLI:NL:TGDKG:2017:233 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 46.2017

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:233
Datum uitspraak: 12-05-2017
Datum publicatie: 05-04-2022
Zaaknummer(s): 46.2017
Onderwerp: KBvG
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond. Maatregel: ontzetting uit het ambt. De Kamer acht de handelwijze  van de gerechtsdeurwaarder in hoge mate laakbaar en in strijd met artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarder heeft misbruik gemaakt van zijn positie, die gebaseerd dient te zijn op vertrouwen, objectiviteit en respect. Hij heeft te maken met justiabelen die vaak in een kwetsbare positie verkeren. Daar komt bij dat hij zelf het initiatief heeft genomen en betrokkene oneerbare voorstellen heeft gedaan. Het gedrag van een gerechtsdeurwaarder dient onkreukbaar te zijn. Dat was het gedrag van de gerechtsdeuwaarder bepaald niet.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 12 mei 2017 zoals bedoeld in artikel 38 lid 1 en artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 46.2017 ingesteld door:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE van GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: W.W.M. van de Donk, voorzitter,

en

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

gevestigd te Utrecht,

klager,

gemachtigde: mr. M.C. Kaptein MPM, directeur,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 18 janauri 2017, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde (hierna: de gerechtsdeurwaarder).

Bij brief van 31 januari 2017 heeft beklaagde verzocht om aanhouding van de mondelinge behandeling omdat de klacht nog niet was ontvangen, om deze mondelinge behandeling achter gesloten deuren te laten plaatsvinden en de uitspraak op de klacht volledig geanonimiseerd te publiceren.

Bij brief van 1 maart 2017 heeft klager verzocht zich te mogen voegen in de klachtprocedure.

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 3 maart 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij e-mail van 3 maart 2017 heeft klaagster ingestemd met het verzoek tot voeging en met een behandeling van de klacht zonder mondelinge behandeling, dan wel achter gesloten deuren.

Bij e-mail van 8 maart 2017 heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld geen bezwaar tegen het verzoek tot voeging te hebben.

Bij e-mail van 9 maart 2017 heeft klager meegedeeld everneens geen bezwaar te hebben tegen een behandeling van de klacht zonder mondelinge behandeling en zich te refereren aan het oordeel van de Kamer om de behandeling al dan niet achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.

De secretaris van de Kamer heeft telefonisch aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat de Kamer het verzoek de zaak zonder mondelinge behandeling af te doen heeft afgewezen.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 24 maart 2017 in aanwezigheid van mr. [   ], namens klaagster en mr. [   ] namens klager. De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 17 maart 2017 laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen en heeft verzocht om de zaak schriftelijk af te doen.

Na aanvang van de mondelinge behandeling heeft de Kamer zich kort in raadkamer teruggetrokken ten einde te beslissen op het verzoek van beklaagde de behandeling achter gesloten deuren te houden. De  Kamer heeft vervolgens beslist dat de klacht ter openbare terechtzitting wordt behandeld. Zij ziet geen reden de zaak achter gesloten deuren te behandelen omdat geen bijzondere omstandigheden zijn gebleken, terwijl de gerechtsdeurwaarder zijn verzoek niet nader heeft toegelicht.

Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 mei 2017.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

  1. De gerechtsdeurwaarder heeft een justitiabele jegens wie hij een ambtshandeling verrichtte, namelijk de betekening van een exploot, geprobeerd over te halen tot het verrichten van seksuele diensten bij vrienden van hem en later ook bij hemzelf. Hij heeft haar daarvoor een financiële vergoeding aangeboden.
  2. Enige dagen later is de gerechtsdeurwaarder opnieuw naar de woning gegaan, zonder geldige reden, en heeft hij haar opnieuw het voorstel gedaan.
  3. Hierna heeft de vrouw contact gezocht met de redactie van het televisieprogramma  “Undercover in Nederland” van de omroep SBS6 van presentator Alberto Stegeman. Klaagster heeft daarna de gerechtsdeurwaarder in haar woning uitgenodigd. Vervolgens zijn heimelijk opnames in beeld en geluid gemaakt van twee volgende bezoeken van de gerechtsdeurwaarder in de woning van de vrouw. Deze opnames zijn gestopt op het moment dat de gerechtsdeurwaarder daadwerkelijk tot betaling is overgegaan. Daarna is de gerechtsdeurwaarder met de opnames geconfronteerd.
  4. Na de opnamens heeft de redactie van het programma met klaagster contact gezocht en de beelden getoond.
  5. Naar aanleiding hiervan heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder met zijn gedrag geconfronteerd en heeft hem geadviseerd om zijn ontslag in de dienen bij de Minister van Veiligheid en Justitie.
  6. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop ontslag genomen. Met ingang van 1 februari 2017 is dit ontslag aan hem door de Minister van Veiligheid en Justitie verleend op basis van artikel 52 lid 2 sub a van de Gerechtsdeurwaarderswet.
  7. Begin februari 2017 heeft het Openbaar Ministerie Limburg een persbericht uitgestuurd. Daarin worden onder verwijzing naar de naderende uitzending van het programa Undercover op de televisie, mogelijke slachtoffers of getuigen van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder opgeroepen om contact te zoeken met de politie.
  8. Op 19 februari 2017 zijn de opnames op televisie uitgezonden.
  9. Er loopt een strafrechtelijk onderzoek naar het handelen van de gerechtsdeurwaarder.

3. De klacht

3.1 Klaagster heeft aan haar klacht ten grondslag gelegd dat de gerechtsdeurwaarder de grenzen van betamelijk handelen door een gerechtsdeurwaarder verregaand heeft overschreden. De gerechtsdeurwaarder heeft als openbaar ambtenaar misbruik gemaakt van zijn positie. Een gerechtsdeurwaarder dient een justitiabele te allen tijde professioneel en zakelijk tegemoet te treden. Hij verstrekt objectieve informatie als er een hulpvraag is over financiële problemen. De gerechtsdeurwaarder heeft echter geprobeerd de vrouw jegens wie hij een ambtshandeling verrichtte over te halen tot het verrichten van seksuele diensten zodat zij in betere financiële omstandigheden zou gaan verkeren, terwijl die omstandigheden de aanleiding voor zijn ambtelijk contact met haar waren. De gerechtsdeurwaarder heeft hierdoor in strijd gehandeld met artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. Hij heeft de eer en het aanzien van het gerechtsdeurwaardersambt in ernstige mate geschonden.

3.2 Klaagster heeft aangevoerd dat zij ook na het ontslag van de gerechtsdeurwaarder een belang heeft bij een uitspraak van de Kamer over het gedrag van de gerechtsdeurwaarder vanwege de ernst van de normschending en de grove schending van eer en aanzien van het ambt van gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft voorts ook belang bij een uitspraak voor het geval in de toekomst een verzoek wordt gedaan aan de Minister van Veiligheid en Justitie om goedkeuring voor een toevoeging van de gerechtsdeurwaarder aan een gerechtsdeurwaarder en klaagster op basis van artikel 2b lid 1 sub d van de Gerechtsdeurwaarderswet  een verklaring omtrent opgelegde tuchtmaatregelen dient te overleggen. Ook is het mogelijk dat de gerechtsdeurwaarder in de toekomst het verzoek tot benoeming als gerechtsdeurwaarder zal doen. Op basis van artikel 7 lid 2 en 3 van de Gerechtsdeurwaaarderswet kan klaagster dan deze beslissing aandragen als antecedent op grond waarvan een benoeming tot gerechtsdeurwaarder kan worden geweigerd.   

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij het zeer betreurt dat het ambt van gerechtsdeurwaarder in verband met het programma en zijn persoon op zeer negatieve wijze in de publiciteit is gekomen. Hij betreurt het negatieve effect op het vertrouwen van het publiek in een gerechtsdeurwaarder.

4.2  De gerechtsdeurwaarder heeft mede naar aanleiding van het overleg met de voorzitter van klaagster besloten om het ambt van gerechtsdeurwaarder nooit meer uit te oefenen. De gerechtsdeurwaarder is niet van plan om ooit nog een verzoek (laten) te doen tot benoeming van gerechtsdeurwaarder of om goedkeuring van toevoeging aan een andere gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder en zijn gezin hebben erg geleden onder alle negatieve publicaties. Zijn reputatie is geruïneerd. Omdat hij hierdoor al zwaar is gestraft, verzoekt hij de Kamer bij een gegrondverklaring van de klacht geen maatregel op te leggen.

5. De beoordeling van de klacht

5.1  Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Daarvan is hier sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend. De Kamer acht zijn handelwijze in hoge mate laakbaar en in strijd met artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarder heeft misbruik gemaakt van zijn positie, die gebaseerd dient te zijn op vertrouwen, objectiviteit en respect. Hij heeft te maken met justiabelen die vaak in een kwetsbare positie verkeren. Daar komt bij dat hij zelf het initiatief heeft genomen en betrokkene oneerbare voorstellen heeft gedaan. Het gedrag van een gerechtsdeurwaarder dient onkreukbaar te zijn. Dat was het gedrag van de gerechtsdeuwaarder bepaald niet. De klacht is daarmee gegrond.

5.3 De Kamer acht de maatregel van ontzetting uit het ambt de enig passende maatregel. De Kamer acht het juist bij een zaak als deze van belang om wel een maatregel op te leggen, om te benadrukken dat dit gedrag niet passend is. Ook is de maatregel van belang met het oog op de toekomst indien de gerechtsdeurwaarder toch een verzoek zal doen zoals door klaagster in haar klacht omschreven.

5.4 De Kamer acht het in beginsel ongewenst dat de tenuitvoerlegging van deze maatregel door een eventueel hoger beroep bij het gerechtshof wordt geschorst. De Kamer zal echter in dit geval geen gebruik maken van de in artikel 38 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet gegeven bevoegdheid. Aan de gerechtsdeurwaarder is reeds ontslag verleend. Een eventueel hoger beroep bij het gerechtshof en de schorsende werking daarvan op de tenuitvoerleggng van deze maatregel heeft daarom voor het feitelijk uitvoeren van werkzaamheden door de gerechtsdeurwaarder geen effect meer.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • ontzet de gerechtsdeurwaarder uit zijn ambt welke maatregel van kracht wordt op een na onherroepelijk worden van de beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder door de Kamer mee te delen datum.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mrs. A.E. de Vos en J.J.L. Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2017 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.