ECLI:NL:TGDKG:2017:198 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/609058 / DW RK 553.2016
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2017:198 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-11-2017 |
Datum publicatie: | 03-01-2018 |
Zaaknummer(s): | C/13/609058 / DW RK 553.2016 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. In voor het eerst in verzet aangevoerde klacht wordt klager niet-ontvankelijk verklaard. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 28 november 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 17 mei 2016 met zaaknummer C/13/596478 / DW RK 990.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/609058 / DW RK 553.2016 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
1. [ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
gemachtigde [ ],
2. [ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
gemachtigde [ ],
beklaagden.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen ingekomen op 3 november 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden. Bij brieven ingekomen op 19 november 2015 en 18 april 2016 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 17 mei 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 20 mei 2016. Bij e-mail van 2 juni 2016 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 20 oktober 2017 alwaar klager en de gemachtigden van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. De gemachtigde van gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft daarbij een verweerschrift in verzet ingediend. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 november 2017.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat met dien verstande dat de kamer een verbetering aanbrengt in de op het onder het derde gedachtestreepje als eerstgenoemde datum. Daar staat dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd op 23 oktober 2015 hetgeen moet zijn 12 oktober 2015.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er - naar de voorzitter begrijpt - samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder opzettelijk financieringsaanvragen van klager laat mislukken en zijn schulden misbruikt als pressiemiddel. Verder stemmen gerechtsdeurwaarders beslaglegging elkaar af om klager doelbewust te benadelen en vergrijpen zij zich aan verdraaiingen, onwaarheden en diefstal. Klager eist te weten wie dit aanstuurt,
intern en extern en dat deze partijen een halt toegeroepen worden.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft overwogen dat klager klaagt over het handelen van meerdere gerechtsdeurwaarders, zo blijkt ook uit de door hem overgelegde producties. Voor zover de klacht zich richt tegen andere gerechtsdeurwaarders(kantoren), zullen deze thans niet worden behandeld, nu klager zijn klacht specifiek heeft gericht tot (medewerkers van het kantoor van) de gerechtsdeurwaarders genoemd in de aanhef van deze beschikking.
5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de enkele niet nader door klager onderbouwde stellingen onvoldoende zijn om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarders vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden en niet onderbouwde aannames, tezamen met een hoeveelheid producties zonder duidelijke toelichting, waarin geen lijn valt te ontdekken. De klacht voldoet aldus niet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mogen worden gesteld.
5.3 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat niet gebleken is dat de wijze waarop de bedrijfsvoering plaatsvindt in strijd is met regels waaraan de gerechtsdeurwaarders gebonden zijn. Dat een beslaglegging op roerende zaken kort volgt op een andere beslaglegging door een andere gerechtsdeurwaarder, berust waarschijnlijk op toeval; van het tegendeel is in ieder geval niet gebleken. De gerechtsdeurwaarders hebben uitdrukkelijk weersproken dat er sprake is geweest van afstemming of coördinatie. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarders betrokken zijn bij eventuele financiering door een bank of andere externe kwesties waarmee klager te maken heeft.
5.4 Voorts heeft de voorzitter overwogen dat gelet op de producties de gerechtsdeurwaarders klager meerdere gelegenheden hebben gegund om de openstaande vordering (kosteloos) te voldoen, terwijl er aan de zijde van klager ofwel geen antwoord kwam ofwel niet werd ingegaan op een voorstel om tot een regeling te komen. Klager heeft nagelaten om de gerechtsdeurwaarders een volledig inzicht in zijn financiële situatie te geven. Uit de overgelegde producties volgt niet dat de gerechtsdeurwaarders tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld.
5.5 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat gerechtsdeurwaarder sub 2 in zijn verweerschrift heeft aangevoerd dat hij begrijpt dat klager hem verwijt dat hij niet heeft gewacht met beslaglegging totdat het resultaat van een andere beslaglegging bekend was. De gerechtsdeurwaarder krijgt echter pas informatie over de banksaldi van klager nadat er beslag is gelegd. Gebruikelijk is dat deze informatie ongeveer vier weken na de beslaglegging beschikbaar is. Dit is zoals de gerechtsdeurwaarder terecht heeft gesteld een gevolg van de systematiek van de wet. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder is niet gebleken.
6. De gronden van het verzet
Klager is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en heeft in verzet aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarders beweren dat het hier gaat om het incasseren van verschillende vorderingen. Twee gerechtsdeurwaarders van twee verschillende kantoren welke gelijktijdig een vordering trachten te innen is teveel toeval. Net op het moment dat klager om inzage had gevraagd aan een derde en daarvoor een afspraak had gemaakt, werd door gerechtsdeurwaarder sub 1 op 25 november 2015 beslag gelegd en door gerechtsdeurwaarder sub 2 op 12 november 2015. Er zit iemand achter die dit aanstuurt.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Voor zover klager in verzet nieuwe klachtonderdelen naar voren heeft gebracht, zoals over het op 25 november 2015 gelegde beslag, kan klager daarin niet worden ontvangen. In de procedure in verzet kan de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten worden aangevuld.
7.2 Voor het overige overweegt de kamer dat klager ook in verzet niet duidelijk heeft kunnen maken wat hij nu precies bedoelt. Het enkele feit dat er meerdere gerechtsdeurwaarders zijn die tegelijkertijd of binnen een korte tijdsspanne vorderingen op klager trachten te incasseren, maakt nog niet dat de gerechtsdeurwaarders samenspannen om klager te benadelen. Klager heeft dit verder ook niet onderbouwd.
7.3 De kamer overweegt dan ook dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht ten aanzien van het op 25 november 2015 gelegde beslag;
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, voorzitter, mr. A. Sissing en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.