ECLI:NL:TGDKG:2017:183 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626139 / DW RK 17/330
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2017:183 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-09-2017 |
Datum publicatie: | 29-12-2017 |
Zaaknummer(s): | C/13/626139 / DW RK 17/330 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Tussenbeslissing. Betekening dagvaarding. Behandeling aangehouden voor nader onderzoek naar de feiten. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
(Tussen)beslissing van 5 september 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/626139 / DW RK 17/330 ingediend door:
[ ] ,
wonende te [ ],
klager,
tegen:
1. [ ],
toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
2. [ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
3. [ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
gemachtigde [ ].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen gedateerd op 24 maart 2017 en ingekomen op
25 maart 2017 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde sub 1, hierna
gerechtsdeurwaarder sub 1.
Bij e-mail van 29 maart 2017 heeft klager medegedeeld dat de klacht mede is gericht tegen gerechtsdeurwaarder [ ].
Bij brieven 31 maart 2017 en 9 mei 2017 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 22 juni 2017 heeft klager een reactie gegeven op de verweerschriften van de gerechtsdeurwaarders.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 juni 2017 alwaar klager vergezeld door zijn echtgenote en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 5 september 2017.
1. De feiten
a) Bij exploot van 24 mei 2016, betekend door gerechtsdeurwaarder sub 1, is klager gedagvaard om op 5 juli 2016 te verschijnen voor de rechtbank Noord-Nederland. In het exploot staat vermeld dat een afschrift van het exploot is gelaten aan klager in persoon.
b) Bij vonnis van 19 juli 2016 is klager bij verstek veroordeeld tot betaling van het bij dagvaarding gevorderde bedrag en is klager in de kosten van de procedure veroordeeld. Bij exploot van 3 augustus 2016 is het vonnis aan klager betekend.
c) Bij aan gerechtsdeurwaarder sub 2 gerichte brief van 12 augustus 2016 heeft klager onder meer verzocht om het tijdstip waarop gerechtsdeurwaarder sub 1 de dagvaarding heeft uitgereikt en of gerechtsdeurwaarder sub 1 aan de hand van een legitimatiebewijs de identiteit van degene aan wie hij het exploot heeft overhandigd heeft vastgesteld. Bij brief van 19 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder de brief van klager beantwoord.
d) In de periode vanaf 22 mei 2016 tot en met 31 oktober 2016 is door klager met (medewerkers van het kantoor van) gerechtsdeurwaarder sub 2 over deze kwestie gecorrespondeerd, zonder dat deze daarmee tot klaarheid is gekomen.
2. De klacht
2.1 Klager verwijt gerechtsdeurwaarder sub 1 valsheid in geschrifte te hebben gepleegd. Volgens het exploot heeft deze gerechtsdeurwaarder de dagvaarding in persoon afgegeven. Klager stelt dat de dagvaarding niet aan hem in persoon noch aan iemand anders is afgegeven, noch in de brievenbus is gedaan. Omdat klager de dagvaarding niet heeft ontvangen, is hij bij verstek veroordeeld. Na ontvangst van de uitspraak heeft klager direct contact opgenomen met zowel de gerechtsdeurwaarder als zijn opdrachtgever. Bij beiden heeft klager een klacht ingediend. De opdrachtgever heeft de klacht naar tevredenheid van klager afgehandeld. De gerechtsdeurwaarder echter niet waardoor klager zich niet serieus genomen voelt. In de klacht wijst klager op fouten die al in een voortraject zijn gemaakt. Zoals de opdrachtgever heeft aangegeven had de gerechtsdeurwaarder bij het constateren van een afwijkend adres klager nog een brief moeten sturen waarbij hem zou worden verzocht alsnog over te gaan tot betaling van het oorspronkelijk openstaande bedrag. Dat is niet gebeurd. Vervolgens pleegt de gerechtsdeurwaarder valsheid in geschrifte door in het exploot op te nemen dat hij de dagvaarding in persoon heeft betekend. Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft de dagvaarding helemaal niet afgegeven of in de brievenbus gegooid.
2.2 Voor de door klager gewraakte werkwijze van gerechtsdeurwaarder sub 1 is mede aansprakelijk te houden gerechtsdeurwaarder sub 3, omdat gerechtsdeurwaarder sub 1 aan hem was toegevoegd.
2.3 Gerechtsdeurwaarder sub 2 wordt verweten dat hij alvorens de dagvaarding te betekenen een zogenaamde “WIK” brief aan klager had moeten verzenden hetgeen niet is gedaan.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders
De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd bestreden.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn de gerechtsdeurwaarder, de waarnemend gerechtsdeurwaarder, de toegevoegd gerechtsdeurwaarder, de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in voormelde zin.
4.2 Gelet op de hiervoor onder 2. omschreven klacht en de ter zitting door klager en door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders gegeven nadere toelichting, acht de kamer zich onvoldoende voorgelicht. De kamer is van oordeel dat er een nader onderzoek naar de feiten dient plaats te vinden aan de hand van hetgeen in de beslissing wordt genoemd. Daarvoor wordt de behandeling aangehouden tot een nader te bepalen datum.
4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
a) Stelt klager in de gelegenheid om binnen twee weken na de datum van deze beslissing de in zijn brief van 22 juni 2017 onder punt 8. genoemde bewijsstukken over te leggen te weten:
- de verklaring van zijn direct leidinggevende dat klager op 24 mei 2016 tot 14.00 uur op zijn werk aanwezig was;
- de door klager genoemde bon van de pinbetaling van 24 mei 2016 om 15:38 uur;
b) Stelt gerechtsdeurwaarder sub 1 in de gelegenheid binnen twee weken na de datum van deze beslissing-:
- zelf gedetailleerd op papier te zetten hoe zijn werkwijze was bij de betekening van de exploten op 24 mei 2016;
- de door zijn gemachtigde ter zitting genoemde NAVI administratie van 24 mei 2016 over te leggen;
c) stelt klager en de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid om vervolgens - binnen twee weken na toezending van bovengenoemde stukken door de kamer - schriftelijk op elkaars stukken te reageren, waarna de kamer binnen zes weken na ontvangst van deze schriftelijke reacties een beslissing zal geven op de klacht;
d) houdt iedere verdere beslissing aan;
e) bepaalt dat hoger beroep van deze beslissing slechts tegelijk met de eindbeslissing kan worden ingesteld.
Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, voorzitter, en mr. Ch. A. van Dijk en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 september 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.