ECLI:NL:TGDKG:2017:180 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/627143 / DW RK 17/409

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:180
Datum uitspraak: 19-12-2017
Datum publicatie: 28-12-2017
Zaaknummer(s): C/13/627143 / DW RK 17/409
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder tijdig heeft gereageerd op verzoeken van klager. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 december 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 4 april 2017 met zaaknummer C/13/619616 / DW RK 16/1284 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/627143 / DW RK 17/409 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 1 december 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (een medewerker van het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 12 december 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 4 april 2017 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 4 april 2017. Bij brief, ingekomen op 13 april 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft het verzet aangevuld bij e-mail van 5 oktober 2017. De gerechtsdeurwaarder heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

7 november 2017 alwaar klager is verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 december 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- De gerechtsdeurwaarder is belast met de invordering van een vordering ten laste van klager.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij niet reageert op verzoeken tot opschorting van de invordering, terwijl hij en zijn vrouw in moeilijke financiƫle omstandigheden verkeren. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder klager en zijn vrouw onheus bejegend tijdens een bezoek aan de deur.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 De klacht is wel ontvankelijk. De klacht is, gelet op de aanhef en de tekst, op naam van de man ingediend door de vrouw. De vrouw wordt geacht namens haar man te mogen klagen, daartoe behoeft zij geen machtiging.

4.2 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 Dat geval doet zich hier niet voor. De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Tegenover dat verweer, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken duidelijk heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder tijdig heeft gereageerd op verzoeken van klager. Dat zijn opdrachtgever wellicht traag reageert is niet aan de gerechtsdeurwaarder toe te rekenen. Overigens kan de Kamer een gerechtsdeurwaarder niet opdragen om de invordering van een schuld op te schorten. Als de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder daartoe (uiteindelijk) niet bereid is, kan klager dat de gerechtsdeurwaarder niet verwijten.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op de problemen van klager die zijn ontstaan na een ernstig ongeval van hem en weigert mee te werken aan een structurele oplossing.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

7.2 Voor zover klager in verzet nieuwe klachtonderdelen naar voren heeft gebracht kan klager daarin niet worden ontvangen. In de procedure in verzet kan de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten worden aangevuld.

7.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, plaatsvervangend-voorzitter, en

mr. A. Sissing en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.